dinsdag 28 november 2017

Lennaert Nijgh

Na een kort ziekbed overlijdt op 28 november 2002 in Haarlem tekstschrijver Lennaert Nijgh. Lennaert Herman Nijgh, wordt geboren op 29 januari 1945 in Haarlem. Nijgh maakt naam als tekstdichter voor Boudewijn de Groot, een jeugdvriend met wie hij samen opgroeit in Heemstede. Dat Boudewijn de Groot in de jaren 60 uitgroeit tot troubadour van de flower power en protestzanger heeft hij mede te danken aan de teksten van Lennaert Nijgh. De eerste hit, Welterusten Meneer de President, vestigt de naam van De Groot als protestzanger, iets wat bij de zanger gemengde gevoelens oproept, want hij ziet zichzelf niet alleen als vertolker van maatschappijkritische liedjes.



De teksten die Nijgh schrijft ervaart De Groot als steeds minder passend bij zijn imago. Voordat het in 1968 tot een breuk komt, maken ze nog wel grote hits als Land van Maas en Waal en Testament. Lennaert schrijft niet exclusief voor Boudewijn de Groot. Hij schrijft en vertaald musicals en maakt songteksten voor tal van Nederlandse artiesten: Astrid Nijgh, Jasperina de Jong, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Jenny Arean, Flairck en Rob de Nijs. Een kleine greep uit de meest bekende liedjes: Malle Babbe, De Trompetter, Dag Zuster Ursula, Pastorale, Een Meisje van Zestien.

Nijgh heeft bijna zijn hele leven geschreven, op periodes na waarin hij lijdt aan een writer’s block. In de omgeving van Haarlem is hij ook bekend geworden door zijn columns in het Haarlems Dagblad. Hij schreef verder een boek over beruchte Nederlandse moordzaken, maar draaide zijn hand ook niet om voor minder in het oog springend werk. Zo beschreef Nijgh drie jaar voor zijn dood onder de titel Met Open Mond de 150-jarige geschiedenis van Van der Pigge, een drogisterij in Haarlem.



In 1970 krijgt Lennaer Nijgh de Gouden Harp, in 1974 de Literaire Cultuurprijs van de Gemeente Hilversum en in 1999 wordt Nijgh geriddderd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het nummer Pastorale word in 2000 door radioluisteraars tot het beste Nederlandstalige lied aller tijden verkozen. Over zijn beroep van tekstschrijver zegt Nijgh bij de presentatie van zijn boek Ik Doe Wat Ik Doe in 2000 het volgende: "Ik ben liedjesschrijver. Dat is geen bestaand beroep. Daarom maken ze er meestal "tekstschrijver" van of "tekstdichter". Na 35 jaar weet ik niet veel zinnigs te zeggen als iemand me vraagt waar ik eigenlijk mee bezig ben. Vandaar de titel van dit boek Ik Doe Wat Ik Doe".



Lennaert Nijgh is 57 jaar geworden, en wordt op donderdag 5 December 2002 begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Herfstlaan te Heemstede. Op 20 Oktober 2003 verschijnt Het Mooiste Van Lennaert Nijgh, een compilatie met bijdragen van ondermeer Liesbeth List, Joost Nuissl, Rob de Nijs, De Dijk, Marcel de Groot en Boudewijn de Groot.
Rond dezelfde tijd wordt een bloemlezing columns die Lennaert Nijgh voor het Haarlems Dagblad en de IJmuider Courant schreef uitgebracht onder de titel Nog Even En Ik Zie De Hemel Weer. In 2004 wordt de geschreven nalatenschap van Lennaert Nijgh ondergebracht bij het Letterkundig Museum in Den Haag. Boudewijn de Groot en zijn vrouw Anja Bak schenken films van Nijgh aan het Filmmuseum. Onder de films o.a. 8mm-opnamen, Vox Humama (1966), De Aanslag (8mm, 1963) en beelden en geluidsmateriaal van de verloren gewaande speelfilm Een Vreemde Vogel uit 1967 met naast De Groot ook rollen voor Martine Bijl, Jan Blokker en Ramses Shaffy. Op 14 Januari 2005 verschijnt het door Leonardo Amuedo geproduceerde album Verdronken Vlinder: Josee Koning Zingt Lennaert Nijgh. De tekst voor het nummer De Rover is speciaal door Nijgh voor zijn echtgenote Josee Koning (zijn derde vrouw) geschreven.

zaterdag 25 november 2017

Lea

Op 25 November 1967 komt de 19-jarige Lia uit Wervershoof in Noord-Holland om het leven bij een ernstig verkeersongeluk. Enige tijd later horen The Cats dat één van hun trouwste fans is overleden. Arnold Muhren, de bassist van The Cats, weet het adres van de moeder van Lia te achterhalen. Hij stuurt namens de groep een brief met zijn condoleances.

De moeder, die drie jaar eerder haar man heeft verloren, is blij met deze reactie van The Cats. Zij laat weten dat zij Goodbye Baby Baby Goodbye van de recentelijk uitgekomen eerste LP van The Cats beschouwt als een afscheidslied voor haar dochter. Het plotselinge overlijden van Lia maakt diepe indruk op de 23-jarige Arnold Muhren. Hij schrijft het liedje Lea. De andere Cats vinden dit prachtig. Zij willen het opnemen voor hun volgende single. Arnold Muhren vindt  dat de moeder van Lia eerst haar goedkeuring moet geven. Met een recorder in de achterbak van zijn auto rijdt Arnold Muhren naar Wervershoof om de demo van Lea te laten horen. Lia's moeder is ontroerd. Op de vraag of zij het aankan als Lea op de radio wordt gedraaid, zegt zij dit moeilijk te vinden. Zij zal zich echter ook getroost voelen, als er maar geen sensatieverhalen in de krant komen over Lia. Arnold Muhren belooft dat hij er alles aan zal doen om dit te voorkomen.

Lea van The Cats komt op 9 november 1968 binnen in de Nederlandse Top 40. Vanaf 23 november 1968 staat deze single twee weken op de eerste plaats. Behalve een berichtje in een lokale krant in Noord-Holland is dit verhaal over Lia niet in de publiciteit gekomen. Pas in 1988, als Arnold Muhren naar de toedracht van Lea wordt gevraagd, vertelt hij dat het liedje over de verongelukte Lia gaat. Als de vrouw van Arnold Muhren in november 2001 overlijdt, komen de inmiddels bejaarde moeder en de zus van Lia hem persoonlijk condoleren. De vrouw vertelt dat zij met de single van The Cats een levend monument voor haar dochter heeft gekregen.


donderdag 23 november 2017

Muziek en het IQ van kinderen

Muziek maken is leuk en bovendien hebben wetenschappelijke onderzoeken bewezen dat het een zeer positieve invloed heeft op de intelligentie en de sociale vaardigheden van kinderen. Door zelf muziek te maken wordt het intelligentiequotiënt van kinderen verhoogd en vooral het abstractievermogen en het analytisch denken sterk verbeterd. Het gezamenlijk musiceren versterkt daarbij het groepsgevoel en de discipline, evenals de sociale en emotionele vaardigheden. Bovendien leidt dit tot een positiever zelfbeeld.

Hoe komt dit?

Uit hersenonderzoeken is gebleken, dat bij musicerende kinderen de linker hersenhelft (spraak en intellect) en de rechter hersenhelft (gevoelstoestand) sterker met elkaar verbonden raken dan bij niet-musicerende kinderen. Deze resultaten ontstaan, doordat muziek maken een positieve en stimulerende werking heeft op de neuronale verbindingen. De neuronen worden geactiveerd waardoor er minder afsterven en er betere verbindingen ontstaan. Dat bepaalt uiteindelijk het intelligentieniveau.



Hieronder vindt u vier belangrijke conclusies van een zes jaar durend wetenschappelijk onderzoek op Berlijnse scholen door Prof. H.G. Bastian naar effecten van muziekbeoefening op leerprestaties van kinderen:

>> Kinderen met een gemiddeld IQ ontwikkelen zich de eerste jaren op de basisschool op een zelfde manier. Na vijf jaar op school en vier jaar uitgebreid muziekles vertonen de kinderen op de muziekactieve basisscholen een significant hoger IQ.

>> Het IQ van kinderen van de op muziekgerichte scholen die reeds bij aanvang van het onderzoek een bovengemiddeld IQ hadden, neemt na vier jaar les in solo- en ensemblespel duidelijker toe dan dat van vergelijkbare kinderen uit de controlegroep zonder verder muzikale vorming.

>> Sociaal zwakke en in hun cognitieve ontwikkeling achterlopende kinderen (met een lager IQ dan gemiddeld) profiteren ook van uitgebreid muziekonderwijs. Hun IQ neemt met de jaren toe, wat voor kinderen met een lager IQ dan gemiddeld zonder muziekonderwijs niet gezegd kan worden.

>> Leerlingen van de basisschool die gedurende hun gehele schooltijd extra muzieklessen hebben gekregen, blijken over een twee maal hoger acceptatieniveau te beschikken, dan leerlingen die weinig tot geen muziekonderwijs kregen. Bij deze eerste groep blijkt men beter en makkelijker de medemens te kunnen respecteren dan bij de tweede groep.

Afbeeldingsresultaat voor kinderen muziek iq

maandag 20 november 2017

Johnny Cash' historisch momenten

Afgezien van alle halve waarheden en hele onwaarheden kent het leven van Cash wel degelijk een historische momenten. Het lijkt er op alsof hij de gave heeft steeds op de juiste momenten aanwezig te zijn om een rol van betekenis te vervullen. Zo stond hij aan de wieg van de rock 'n roll-klassieker Blue Suede Shoes van Carl Perkins. In die dagen was Perkins nog in een heftige strijd gewikkeld met Elvis om de titel van grootste rock 'n roll-held. Na afloop van een van Carls concerten begon Johnny zijn vriend uitgebreid te complimenteren. 'Ik heb heel wat concerten van Elvis gezien, heb er zelfs een paar samen met 'm gedaan, en ik had niet gedacht dat iemand hem kon overtreffen', reageerde hij enthousiast.
'Maar er is wel een groot verschil', merkte Perkins koeltjes op. 'Hij heeft een hit en ik niet.'

Op dat moment herinnerde Cash zich een opmerking van een legervriend, met wie hij in Duitsland dienst had gedaan. Voor een driedaags verlof - beide soldaten tot in de puntjes gekleed - maakte die vriend de klassieke opmerking 'Don't step on my blue suede shoes'. Cash hoorde er meteen een songtekst in, vertelde hij later, en gaf het idee aan Perkins om hem ook aan een hit te helpen. Tragisch genoeg scoorde concurrent Elvis een nog veel grotere hit met Blue Suede Shoes. En hoe de tweestrijd afliep is genoegzaam bekend.



Dezelfde Carl Perkins - en uiteraard ook Johnny Cash - was betrokken bij een historisch rock 'n roll-moment, in de beroemde Sun-studio van Memphis, Tennessee. Op een dag in december 1956 had Perkins de studio geboekt voor een sessie, toen - onafhankelijk van elkaar - Johnny Cash, Elvis Presley en Jerry Lee Lewis binnen kwamen lopen. Dat leidde tot de 'Million-Dollar Quartet-session', met oude country- en popsongs, die pas halverwege de jaren tachtig op plaat zouden verschijnen. Ook hier worden over de rol van Johnny tegenstrijdige verhalen verteld. Volgens sommigen heeft hij nooit aan de sessie meegedaan, omdat hij liever de stad in ging om te winkelen. Cash zelf zegt dat hij er wel degelijk bij was, maar dat hij in een hogere toonsoort zong dan gebruikelijk. Daarom was zijn bekende sonore stemgeluid niet op de band te horen, maar de goede luisteraar kan zijn zangpartijen wel degelijk herkennen. Cash was ook betrokken of aanwezig bij de geboorte van grote sterren. Hij kende Charlie Rich, Kris Kristoffersen, Bob Dylan en Dolly Parton voordat zij wereldroem vergaarden.

zondag 19 november 2017

Het meisje in het lied

Lola bestond echt. De verleidelijke danseres die pas in de vroege ochtenduren een man bleek te zijn, zoals The Kinks haar bezongen in hun grootste hit Lola, was gebaseerd op een waar gebeurde geschiedenis. Die speelde zich af tijdens een tournee van de groep. Na een optreden gingen The Kinks met hun entourage naar een club (in de songtekst van Ray Davies is sprake van een etablissement in de Londense wijk Soho), waar ze een paar nieuwe vrienden en vriendinnen maakten.

En toen de handeling zich later die nacht verplaatste naar het appartement van hun manager Robert Wace, kwamen er enkelen mee. Wace – en dus niet Davies zelf – was degene die steeds hitsiger danste met een onbekende zwarte vrouw uit het gezelschap. “Dit wordt wat”, zei de manager tegen de leadzanger. Pas tegen zessen zag Davies dat er stoppels op de wangen van de vrouw begonnen te groeien. Maar toen hij Wace daarop attent maakte, antwoordde deze: “Ik ben te dronken om me daar druk over te maken”.

Dit is althans het meest waarschijnlijke verhaal achter de hit, aldus Michael Heatley en Frank Hopkinson in hun pas verschenen boekje The Girl in the Song, een bundeling van verhalen over de ware identiteit van de vrouwen over wie de grootste succesnummers uit de popgeschiedenis zijn geschreven.



Maar er bestaat ook een andere theorie. Het blad Rolling Stone schreef dat Lola in werkelijkheid de travestiet Candy Darling was, die in de late jaren zestig enig opzien baarde in de kringen rondom Andy Warhol en ook werd bezongen door Lou Reed in diens klassieke Walk on the Wild Side. Ze zou zelfs een korte verhouding met Ray Davies hebben gehad. Ze stierf in 1974 aan leukemie, maar haar faam duurt voort: op de vijf jaar geleden uitgebrachte cd I am a bird now van Anthony and the Johnsons staat een foto van Candy Darling op haar sterfbed. Het is een aantrekkelijke gedachte dat ook Lola over haar gaat. En toch houden Heatley en Hopkinson het bij het anonieme lustobject ten huize van de Kinks-manager.

Nog een voorbeeld: wie was de parkeermetercontroleur uit het Beatles-nummer Lovely Rita? Zij blijkt met naam en toenaam traceerbaar te zijn. Meta Davies heette ze. Haar verhaal luidt dat ze in 1967, op een parkeerplaats in de nabijheid van de Abbey Road-studio’s en de in die buurt woonachtige Paul McCartney, een parkeerbon uitschreef en op een autoruit bevestigde omdat er geen geld meer in de parkeermeter zat.

Juist op dat moment kwam McCartney aanlopen. Hij las haar handtekening en vroeg of ze echt Meta heette. De coïncidentie dat zo’n parkeerdame in het Amerikaans als meter maid wordt aangeduid, sprak de Beatle zeer aan. De poëzie werd hem zodoende in de schoot geworpen. Zelf kon hij zich het voorval later niet meer herinneren; ach, hij had wel vaker een parkeerbon gekregen van iemand die Rita heette.



Onbetwist is daarentegen de identiteit van The girl from Ipanema, de ranke schoonheid die dagelijks heupwiegend door de stijlvolle wijk Ipanema, op weg naar het strand van Rio de Janeiro, sigaretten kwam kopen in het café waar tekstdichter Vinicius de Moraes en muzikant Antônio Carlos Jobim vaak zaten te broeden op nieuwe nummers. Al in 1965, een paar maanden nadat de song een wereldhit was geworden, verklaarde De Moreas op een persconferentie wie deze ‘mengeling van bloemen en zeemeerminnen’ in werkelijkheid was: Heloísa Eneida Menez Paes Pinto ( artiestennaam Hélo Pinheiro), toen vijftien jaar oud. Ze profiteerde volop, poseerde prompt voor de Braziliaanse editie van Playboy (en in 2003 nogmaals, samen met haar dochter) en opende de boetiek Garota de Ipanema, naar de Braziliaanse titel van het nummer.

Natuurlijk komen er ook veel al of niet verloren liefdes aan de orde. Serge Gainsbourg schreef Je t’aime (moi non plus) voor zijn recente verovering Brigitte Bardot en zette het met haar op de plaat. Maar onder druk van haar echtgenoot Günther Sachs gaf ze geen toestemming om die opname op de markt te brengen, waarna Gainsbourg een nieuwe versie maakte met Jane Birkin – en een verhouding met haar begon.

Het fameuze Suzanne van Leonard Cohen was gewijd aan zijn muze Suzanne Verdal en Every breath you take van The Police ging over Frances Tomelty, de echtgenote van leadzanger Sting. Al valt bij dat laatste wel iets recht te zetten. Volgens velen is het immers een hymne aan de eeuwige trouw, het lied van een man die iedere stap van zijn vrouw zal volgen. Sting schreef het echter na zijn scheiding niet als liefdesliedje, maar als een uiting van pure jaloezie. Zelf vond hij het een hoogst sinister nummer. En dat het geregeld wordt gedraaid op huwelijksfeesten, amuseert hem hogelijk.

Navrant is tenslotte het verhaal over het geestverruimende Beatle-nummer Lucy in the sky with diamonds. We wisten allang dat John Lennon die titel had ontleend aan een tekening waarmee zijn zoontje Julian op een dag van de kleuterschool kwam. De kleine Lennon had zijn vierjarige klasgenootje Lucy O’Donnell getekend in een hemel vol sterren en diamanten.

Maar veel minder bekend is het feit dat deze Lucy nooit veel op had met het lied: “Ik zie geen vierjarig kind rondrennen met ogen als caleidoscopen. Dat is onzin”. Ze trouwde met een jeugdvriend (er kwam een felicitatie van Julian), werkte in de kinderopvang zonder zelf kinderen te krijgen en stierf vorig jaar, pas 46 jaar oud, aan een infectie die dodelijk was omdat ze aan de auto-immuunziekte lupus leed. Soms moet men misschien niet alles willen weten.

vrijdag 17 november 2017

Zelflerende robot speelt eigen muziek op marimba

Zelflerende robot Shimon heeft vijfduizend nummers en twee miljoen motieven, riffs en meer geanalyseerd en kan nu eigen muziek maken op zijn marimba.
Shimon is een project van onderzoeker Mason Bretan van het Georgia Tech Center for Music Technology, meldt IEEE Spectrum.

De robot heeft vijfduizend nummers van onder meer Beethoven, The Beatles, Lady Gaga, Miles Davis en John Coltrane beluisterd, en meer dan twee miljoen motieven, riffs, licks en andere basiselementen uit de muziek.



Daarvan heeft Shimon bijvoorbeeld geleerd welke patronen vaak terugkomen in muziek, welke noot er het beste als volgende in een reeks past en hoe hij akkoorden en en harmonieën moet maken. Belangrijker nog is dat de robot zich kan richten op de overkoepelende structuur van de muziek.

Net als bij zelflerende robots die zelf zinnen leren te vormen, is het maken van muziek volgens Bretan "hogere semantiek". De robot maakt namelijk niet simpelweg een remix van bestaande muziek, of een variatie. Shimon speelt die nummers dan met zijn vier armen op een marimba, een aan de xylofoon verwant instrument.

De nummers van Shimon zijn helemaal zelf bedacht, en volgens Bretan uniek. De eerste twee composities die Shimon heeft gemaakt, zijn door Bretan online gezet. Daarbij hebben de onderzoekers geen bepaalde keuze gemaakt, de muziek is volledig zoals de robot die bedacht heeft.

De ontwikkeling van Shimon helpt ook zelflerende systemen die gebruikt worden om taal te genereren. Door de modellen leert de kunstmatige intelligentie beter te improviseren.

woensdag 15 november 2017

Irene Goodnight

Irene Goodnight, is een traditionele Amerikaanse folksong die voor het eerst in 1932 door bluesmuzikant Leadbelly (Huddie Ledbetter) werd opgenomen.
De tekst verteld het verhaal over het rumoerige liefdesleven van de zanger met zijn grote liefde Irene, wat zich uitdrukt in verdriet en frustaties met verwijzingen naar zelfmoordfantasieën. De schrijver Ken Kesey werd in 1964 door de regel “Sometimes I take a great notion to jump in the river and drown” geinspireerd bij het schrijven van zijn roman “Sometimes a Great Notion”.
Net als veel andere traditionele volksliederen is de specifieke oorsprong van “Irene Goodnight” onduidelijk. Leadbelly zong al vanaf 1908 een versie van het lied, waarvan hij beweerde deze te hebben geleerd van zijn oom Terell.
Een nummer uit 1886 vertolkt door Gussie L. Davis heeft verschillende lyrische en structurele overeenkomsten met de versie van Leadbelly, maar duidelijke informatie over de melodie heeft de geschiedenis niet overleefd. Er zijn enkele niet te controleren aanwijzingen dat deze eerste versie is gebaseerd op een nog vroegere melodie. Ongeacht het feit waar hij “Irene Goodnight” voor het eerst hoorde, in de jaren ’30 maakte Leadbelly zich de song eigen, herschreef de meeste teksten en wijzigde het ritme. Het werd zijn song.



Leadbelly verbleef gedurende zijn leven regelmatig in de gevangenissen van zuidelijk Verenigde Staten waar hij het nummer regelmatig bleef uitvoeren tijdens diverse gevangenis-optredens. Het was in de Louisiana State Penitentiary, dat hij musicologen John en Alan Lomax, ontmoette die voorstelden om zijn optredens op te nemen. Een paar maanden voor zijn vrijlating in 1934, werden er door de gebroeders Lomax een aantal van Leadbelly’s nummers, waaronder “Irene Goodnight”, opgenomen.
“Irene Goodnight” bleek in de optredens van Leadbelly in de jaren 1930 en ’40 het belangrijkste nummer te zijn. Ondanks deze populariteit werd het nummer tijdens zijn leven nooit commercieel succesvol.

Coverversies
Dat commerciele succes kwam in 1950, precies één jaar na de dood van Leadbelly, met de eerste coverversie van The Weavers die het nummer 25 weken in de hitlijsten zagen staan met een nummer 1 als toppositie.
Veel artiesten zoals Frank Sinatra, Ernest Tubb & Red Foley, Moon Mullican, Jerry Lee Lewis, Johnny Cash, Jim Reeves, Mississippi John Hurt, Little Richard and Jimi Hendrix, The Kingston Trio, John Sebastian, Mitch Miller and the Gang, Ry Cooder, James Booker, Raffi, John Koerner, Michelle Shocked, Maureen “Mo” Tucker, Half Man Half Biscuit, Dr. John, Meat Puppets, Kelly Joe Phelps, Bill Frisell, Tom Waits, Shivaree, Hugh Laurie, Deer Tick, Pete Seeger, The Highwaymen, Joseph Spence, Kevin Ayers, Paul & Margie, The Jerusalem avernes, Ronnie Drew, Rnrico Micheletti, Little Silver, Ormy, Eric Clapton, The Pogues, Van Morrison, Steve Earl, Nat King Cole, Willie Nelson, Big Bill Broonzyen Chat Atkins volgden het voorbeeld van The Weavers en namen het nummer met wisselend commercieel succes ook op in hun repertoire.

Songtekst
:

vrijdag 10 november 2017

Belgische rock 'n' roll: Freddy Sunder

Freddy Sunder werd geboren te Antwerpen als Fritz Sundermann op 4 juni 1931.

Hij vatte reeds op vierjarige leeftijd muzikale studies aan. Na een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog vervolgde hij met 4 jaar vioolstudies.
Hij begon zijn muzikale carrière op 14-jarige leeftijd als orkestzanger op met lokale bigbands.
Op 17 jarige leeftijd volgde hij gitaarlessen bij de Belgische grootmeester Marcel Bossu.
Reeds 2 jaar voordien begon hij als zanger bij vele lokale big-bands en combo’s.
Hij volgde harmonieleer (klassiek ) bij Hugo Michielsen en de Jazzarranging Berklee School of Music (U S A) per correspon-dentie. Vervolgens verdiepte hij zich in de Seriële muziek bij Johny Scott ( Londen) en Seriële compositie bij André Laporte in het Conservatorium in Brussel

In 1953 zorgde Freddy Sunder dankzij het platenlabel Ronnex van Albert van Hoogten met nummers als "Kaw Liga Boogie", "Rio Rita Boogie" en "Rock-A-Bye-Boogie" voor de geboorte van de rock-’n-roll in België, nog voordat het woord bestond en voor iemand van Bill Haley of Elvis gehoord had. Freddy had een versnelde jazz gitaaropleiding gehad van Marcel Bossu en raakte zo het bruisende Antwerpse jazz milieu binnen.

Tijdens een ‘crochet’ (muziekwedstrijd) in Brussel in 1952 werd hij ontdekt door de gebroeders Van Hoogten en die lanceerden hem als de Amerikaanse zanger Freddy Sunder op het pas gelanceerde Ronnex label. "Kaw Liga" was een uptempo country nummer van Hank Williams, dankzij de boogie-injektie van Freddy Sunder klonk het al een beetje rock-a-billy achtig.

In 1958 werd hij vaste gitarist in het orkest van Francis Bay en was hij tevens actief als studiogitarist. Hij werkte mee aan enorm veel platen voor budgetlabels als Expo en zat in diverse studioacts samen met de Antwerpse saxofonist Jack Sels. Vrijwel zeker was hij verantwoordelijk voor die zeer imponerende gitaarsound op de platen van The Cousins.



Zeer uniek was zijn gitaarwerk voor The Tramps (Antwerpen) in 1961. Gelukkig maakte hij ook een aantal rock instrumentals met een groepje studiomuzikanten onder de naam Freddy & The Fender Boys.
In 1961 nam Freddy Sunder ook enkele instro-rock singles op in de stijl van de gitaargroepen. Freddy & The Fender Boys was een clubje studiomuzikanten. Freddy Sunder speelde destijds op een Fender Jazzmaster gitaar.
De eerste single kwam in 1961 uit op het Polydor label. Op de A-kant stond Spanish Fleet, het was een pittige bewerking van het bekende Nederlandse volksliedje van Piet Hein en de Zilvervloot. De tekst van dit 19e eeuwse lied, Een triomfantelijk lied van de Zilvervloot is in 1844 geschreven door Jan Pieter Heye; de melodie uit 1856 is van Johannes Josephus Viotta. Het is gebaseerd op 17e-eeuwse vermeldingen van een soortgelijk lied dat ook “Hein” op “klein” rijmde en “vloot” op “groot”.
De tweede single Bonanza verscheen eveneens in 1961 op het Frankie label en werd in Nederland uitgebracht op CNR (F 234). “Bonanza” was in die priode een zeer populaire western serie op de Vlaamse TV. Naast het origineel van Al Caiola was er ook een versie van The Bonanzas (Merksem/Antwerpen) op de platenmarkt verkrijgbaar.

In 1962 werd het nummer Zumba (Augustin Lara) door het orkest van Francis Bay opgenomen. Quincy Jones was bij de produktie als music director in de Brusselse Philips studio betrokken. In dit nummer was een hoofdrol weggelegd voor de gitarist van de band: Freddy Saunder (weer een ander alias voor Fritz Sundermann alias Freddy Sunder). Je hoort hier een uniek ‘zwiep’ effect door hem gemaakt op zijn gitaar via zijn echo-box.



Op 5 januari 1981 werd hij – na examen – benoemd tot dirigent van de BRT Big-Band. Met dit orkest maakte hij heel wat toernees doorheen Afrika w.o. Senegal, Tunesie, Marokko en Congo.
Met het orkest van Caravelli maakte hij viermaal een toernee doorheen Japan.
Hij trad op met de “groten des aarde” w.o.: Peggy Lee, Billy Eckstein, Sammy Davis jr., Shirley Bassey, Nathalie Cole, M. Murphy, Carmel Jones, Nathan Davis, Phil Woods, Toots Thielemans en zovele anderen.
In 1990 volgde een collectief ontslag van de bigband.
Na het ontbinden van de BRT-Bigband is hij enkele jaren docent geweest aan het Muziekconservatorium van Gent en zorgde voor een nieuwe generatie jazzarrangeurs waaronder Robert Verhelst en Peter Verhaeghen.
Buiten zijn hoofdzakelijke bezigheid als dirigent hield hij zich ook bezig met compositie, arrangementen en met optredens (vooral in kwartetvorm) in binnen- en buitenland.
Hier is het begin van de Belgische Rock and Roll : Freddy Sunder


zondag 5 november 2017

The Tremeloes

“Spreken is zilver en zwijgen is goud.” Die uitdrukking kent men niet alleen in België en Nederland maar ook in Engeland. Het bezorgde de Britse popgroep The Tremeloes in ieder geval de grootste hit uit haar carrière. Want met Silence Is Golden stonden The Tremeloes in het voorjaar van 1967 wekenlang op de eerste plaats van de Engelse hitlijsten. Ook in ons land werd het liedje een grote hit. Ruim 45 jaar na dato is er bij The Tremeloes nog immer geen sprake van stilte.

In navolging van Buddy Holly & The Crickets richt de Britse zanger Brian Poole in 1958 zijn eigen rock’n’roll-bandje op. Als Brian Poole & The Tremolous maakt de groep furore in de lokale uitgaansgelegenheden in Dagenham, Essex. Door een foutieve spelling van een Engelse muziekjournalist verandert de naam van The Tremolous per ongeluk in The Tremeloes. De groep scoort wat lokale hitjes en mag op Nieuwjaarsdag 1962 samen met een andere ‘beatgroep’ auditie doen bij Decca Records. Die andere, eveneens sterk door Buddy Holly beïnvloede groep is The Beatles. De uitkomst van het verhaal is genoegzaam bekend. De talentenscout van Decca Records biedt Brian Poole & The Tremeloes een platencontract aan en wijst The Beatles af.



In 1963 scoren Brian Poole & The Tremeloes hun eerste grote hit met het van de Isley Brothers geleende 'Twist And Shout', een nummer dat opmerkelijk genoeg ook een hit wordt voor The Beatles. Nog datzelfde jaar staat de groep met haar versie van 'Do You Love Me' – een cover van The Contours – op de eerste plaats van de Britse hitlijsten, daarmee 'She Loves You' van The Beatles verwijzend naar plaats twee . Ook de volgende twee singles, covers van Roy Orbison’s 'Candy Man' en The Crickets’ 'Someone Someone', worden grote hits.

In 1966 start Brian Poole een solocarrière. In de persoon van Len ’Chip’ Hawkes vinden The Tremeloes een geschikte nieuwe zanger. Ook sluit de groep een nieuw platencontract met CBS Records. Daar verschijnt in februari 1967 de eerste single van The Tremeloes nieuw stijl. Het door Cat Stevens geschreven 'Here Comes My Baby' levert The Tremeloes niet alleen een grote hit in Engeland op, maar ook in de rest van Europa. 'Here Comes My Baby' is de eerste uit een serie van grote internationale hits, waaronder 'Silence Is Golden' (1967), 'Even The Bad Times Are Good' (1967), 'My Little Lady' (1968), '(Call Me) Number One' (1969) en 'Me And My Life' (1970). Het zijn allemaal goed in het gehoor liggende popliedjes die zowel in de smaak vallen bij de jeugd als bij de ouders daarvan. Dat vormt ook meteen het heikele punt bij met name de Britse jeugd. Zij vindt The Tremeloes daardoor niet langer ‘hip’ en laat de groep links liggen.

In Nederland blijven The Tremeloes het vooralsnog goed doen. Begin jaren zeventig scoort de groep hier diverse hits met liedjes als 'Right Wheel Left Hammer Sham' (1971), 'Helly Buddy' en 'I Like It That Way' (1972). Maar daarna laat het succes hen in de steek. In de loop der jaren brengen The Tremeloes nog verschillende singles en albums uit, zonder dat er ook maar eentje echt succesvol is. Opmerkelijk genoeg deert het de groep niet en blijft zij platen maken en optreden. Zanger Chip Hawkes probeert tevergeefs een solocarrière van de grond te krijgen, waarna hij weer gewoon verder gaat met The Tremeloes. In 1988 verlaat hij de groep definitief om zijn zoon te helpen bij diens zangcarrière. Met resultaat want drie jaar later scoort zoonlief Chesney Hawkes net als zijn vader ook een nummer 1-hit in Engeland. Ook voormalig zanger Brian Poole ziet hoe zijn kroost in zijn voetsporen treedt. Zijn beide dochters Karen en Shelly staan in 1996 als Alisha’s Attic in de Britse hitparade.



Chip Hawkes en Brian Poole zijn er ook bij wanneer The Tremeloes in 2006 hun 40-jarige jubileum vieren. Dat doen zij met een uitgebreide jubileumtour door Engeland. Dan blijkt dat de oude fans van vroeger hen nog niet zijn vergeten. Vrijwel ieder concert is uitverkocht. Van de originele bezetting maken in 2012 alleen gitarist Rick Westwood en drummer Dave Munden nog actief deel uit van The Tremeloes. Nog ieder weekend treden zij wel ergens op. En of dat nu in Duitsland, België, Nederland en Engeland is, nog altijd weten The Tremeloes de stilte bij het publiek te doorbreken met die ene gouden hit uit 1967: 'Silence Is Golden'

vrijdag 3 november 2017

7 JAAR "WELKOM BIJ GERRIT EN DE KREKELS"

Aantal bezoekers ruim 70.000

Pageviews per land

Grafiek van populairste landen onder kijkers van de blog
ItemPageviews
Nederland
22956
Verenigde Staten
12292
Rusland
6757
Spanje
6035
Duitsland
3967
Frankrijk
3262
België
2976
Oekraïne
1106
Polen
825
China
336

Pageviews per browser

ItemPageviews
Internet Explorer
25560 (36%)
Chrome
20772 (29%)
Firefox
13869 (19%)
Safari
5849 (8%)

Pageviews per besturingssysteem

ItemPageviews
Windows
52978 (75%)
Macintosh
4937 (7%)
Android
3773 (5%)
Linux
3750 (5%)

Populairste Berichten

ItemPageviews
2697
816
12 dec. 2011
389
22 nov. 2011
297
133
24 dec. 2013
133
2 dec. 2014
105
104
22 jun. 2016
102
9 nov. 2012
96