maandag 30 oktober 2017

1962 ♫ ♫ Françoise Hardy

Op 30 oktober 1962 verschijnt in een zwart-witte outfit Françoise Hardy, die in een politiek programma het nummer Tous les garçons et les filles ten gehore brengt. Het betekent haar doorbraak. Nog voor het eind van het jaar zijn er een half miljoen exemplaren van verkocht, het worden er ruim 700.000.

Françoise Hardy maakt nog steeds albums die de moeite waard zijn. Meer info op haar eigen site

zaterdag 28 oktober 2017

“Hello, I’m Johnny Cash.”

“Hello, I’m Johnny Cash.” Zo begon de immer in het zwart geklede Amerikaanse countrysinger-songwriter met de herkenbare baritonstem ongeveer ieder optreden. In 1970 kreeg zelfs een volledig album die titel, en over zijn zwarte kleding schreef hij het lied Man in Black. Muziek en persoon stonden bij Johnny Cash, die leefde van 1932 tot 2003, nooit ver uit elkaar. Wat hij zong, was wie hij was, ook als hij iets van een ander coverde. Over zijn leven verscheen al een Oscarwinnende film, Walk the Line, maar ook anno 2010 is zijn muziek beeldend genoeg om het verhaal van Johnny Cash te vertellen.




Cash werd geboren in 1932 in Kingsville, Arkansas als J.R. Cash, maar omdat letters in het leger niet geaccepteerd werden, maakten ze er John R. Cash van, waar hij zelf toen hij in 1955 bij Sun Studios in Memphis tekende Johnny van maakte. Vlak voor hij daar tekende, trouwde hij Vivian Liberto, met wie Cash vier dochters heeft. Zijn vrouw ziet zijn muzikale ondernemingen in de eerste plaats als een leuke hobby, maar Cash zelf neemt zijn gekozen weg uiterst serieus, wat regelmatig tot conflicten leidt, vooral als Cash veel op tournee is en – mede door de stress die dat met zich meebrengt – aan drank en amfetaminen verslaafd raakt. Later wordt hij ook nog verliefd op zangeres June Carter (die Ring of Fire mede geschreven heeft), wat voor Vivian de druppel is. In 1966 scheidt ze van Cash, die twee jaar later zijn leven belooft te beteren om Carter te overtuigen met hem te trouwen. Dat beteren lukt hem slechts ten dele, want zijn verslavingen en depressies zullen Cash tot zijn dood achtervolgen. Met Carter krijgt hij een zoon, John Carter Cash. June overlijdt in mei 2003, John zelf slechts vier maanden later, op 12 september.



Cash leeft er op los en bouwt tijdens zijn carrière zorgvuldig een reputatie als ‘outlaw’ op door veelvuldig over het gevangenisleven te zingen en door (beroemd geworden) opnames te maken in onder andere San Quentin State Prison en Folsom Prison, maar ook in een gevangenis in Zweden. In werkelijkheid is Cash weliswaar regelmatig aangehouden en bracht hij ook wel eens een nacht in een cel door, maar verder dan een forse boete voor het veroorzaken van een bosbrand door vonken die van zijn auto sprongen ( "I didn't do it, my truck did, and it's dead, so you can't question it", zei Cash tegen de rechter) is zijn strafblad, naast wat voorwaardelijke straffen voor drugsbezit en rijden onder invloed, eigenlijk nooit gekomen. Hij werd juist met open armen ontvangen door het ‘establishment’, getuige onder andere zijn vriendelijke omgang met alle Amerikaanse presidenten vanaf Richard Nixon. Met Jimmy Carter werd hij zelfs hele goede vrienden.

Cash sprong gedurende zijn carrière regelmatig op de bres voor minder bedeelden, voornamelijk gevangenen en Indianen. Die laatsten konden deels op zijn (financiële en morele) steun rekenen omdat hij lang dacht zelf Indianenbloed te hebben. Nadat hij op latere leeftijd ontdekte dat hij oorspronkelijk van Schotse afkomst is, nam zijn betrokkenheid bij het wel en vooral wee van de Indianen echter niet af. Hij maakte zijn zwarte kleding en de bijbehorende bijnaam The Man in Black tot symbolen door in het nummer Man in Black de reden voor zijn kledingkeus te beschrijven:

“I wear the black for the poor and the beaten down,
Livin' in the hopeless, hungry side of town,
I wear it for the prisoner who has long paid for his crime,
But is there because he's a victim of the times”

Cash was ook bijzonder in de here. In een poging om zelfmoord te plegen door zichzelf, onder invloed van drugs, te laten verdwalen in een grot had hij namelijk naar eigen zeggen een openbaring die hem de kracht gaf om de uitgang te vinden en zijn leven te beteren. Hij werd lid van een kerk, nam meerdere gospelalbums op, las het hele Oude Testament voor op een cd en bezong zijn geloof in vele van zijn meer dan duizend liedjes.

Behalve een intrigerende persoon en een bijzondere zanger was Cash ook van invloed op de carrière van anderen. Hij was goed bevriend met Bob Dylan, hielp Kris Kristofferson in het zadel en leverde hand- en spandiensten voor vele anderen, zowel voor als achter de schermen. Tenslotte was Cash ook acteur, televisiepresentator (van The Johnny Cash Show, uiteraard een muziekprogramma), schrijver, dichter en godsdienstdocent. En één van de meest invloedrijke artiesten uit de geschiedenis van niet alleen de country, maar ook de (moderne) rock, de blues en het algemene singer-songwritergenre.

Na eerst weggestuurd te zijn door Sun Studios-baas Sam Philips omdat hij het werk van Cash en zijn vrienden Luther Perkins en Marshall Grant (bekend als de Tennessee Two) te veel gospel vond, lukte het Cash om met meer country-georiënteerde toch een deal bij het label te krijgen. Eerste single Hey Porter was een mild succes, maar opvolgers Folsom Prison Blues en I Walk the Line werden beiden top 5-hits in de countryhitlijsten. In 1957 was Cash de eerste artiest op het Sun-label die een volledig album maakte. Er zouden er uiteindelijk nog 54 (!) volgen, bij verschillende labels want de liefde voor Sun duurde niet lang. De gospelplaat die hij zo graag wilde maken, kwam er namelijk maar niet en hij voelde zich beperkt door het kleine label. Cash vertrok naar Columbia, al bleef Sun nog jarenlang eerder onuitgebracht materiaal van Cash op plaat zetten.

Cash bleef bij Columbia tot 1985, als hij het gevoel krijgt dat zijn label niet genoeg meer voor hem doet. De jaren ’80 zijn sowieso niet zijn meest populaire jaren, ondanks de opname – als jongste nog levende artiest ooit – in de Country Music Hall of Fame in 1980. Van Columbia gaat de zanger naar Mercury, al maakt hij in 1985 en 1990 nog wel twee platen op Columbia met The Highwaymen, een country supergroep met Willie Nelson, Kris Kristofferson en Waylon Jennings. In 1986 maakt hij ook nog een album met onder andere Roy Orbinson, Jerry Lee Lewis en Carl Perkins onder de titel Class of ’55. Die plaat is in principe bedoeld als eerbetoon aan Elvis Presley, maar de belangrijkste herinnering die er mee bovenkomt is het Million Dollar Quartet: Lewis, Perkins, Presley en Cash die in 1956 samen op band werden opgenomen door Sam Philips tijdens een jamsessie in Sun Studio’s.

De relatie met Mercury duurt ook niet bijzonder lang: van 1987 tot 1991, en kent weinig succes. De draad wordt pas echt weer opgepakt als Cash bij een jongere generatie wordt geïntroduceerd dankzij de invloedrijke producer Rick Rubin, die met Cash ging samenwerken nadat de zanger vocalen had geleverd op The Wanderer, een nummer van U2 dat op het Zooropa-album staat. Rubin had net zijn label Def American (met veel poeha) omgedoopt tot American Recordings en zijn ‘Johnny Cash-project’ was zijn eerste onderneming onder de nieuwe naam. In principe deed Rubin niet veel meer dan Cash in diens eigen huiskamer zetten met een gitaar en een bandrecorder, maar het resultaat (American Recordings, 1994) won een Grammy – en Cash was helemaal terug in de spotlights. Het geheim voor het succes van American Recordings schuilde voornamelijk in het feit dat Cash geen uitgebreide instrumentale ondersteuning nodig heeft om tot zijn recht te komen: een gitaar en zijn diepe stem zijn ruim voldoende, en dat is wat Rubin goed doorzag. Na American Recordings volgen nog drie albums: Unchained (1994), American III: Solitary Man (2000) en American IV: The Man Comes Around (2002). Op deze albums komt bij Cash vooral veel spijt, bezinning en boetedoening naar voren. American IV bestaat volledig uit covers, waaronder het door Trent Reznor voor zijn band Nine Inch Nails geschreven Hurt, dat door velen gezien wordt als de zwanenzang van Cash. Na de dood van Cash in september 2003 verschijnen er nog drie albums van de invloedrijke zanger: American V: A Hundred Highways (2006) en op 26 februari 2010, op de dag dat Cash 78 jaar oud geworden zou zijn, verschijnt het zesde en laatste deel van de bijzondere American Recordings-serie: American VI: Ain’t No Grave, allen nog geproduceerd door Rick Rubin, die zelf sinds 2007 een hoge baas bij – nota bene – Columbia Records is.

55 studioalbums heeft de Amerikaan dus nagelaten, American VI inbegrepen. Daarnaast ook een stuk of acht liveplaten, tien gospelalbums (waarvan de laatste, My Mother’s Hymn Book, postuum verscheen in 2004), drie kerstplaten, tien samenwerkingen (als o.a. Highwayman en Class of ’55 of met zijn vrouw June Carter) en niet minder dan 84 in meer of mindere mate ‘officiële’ compilaties.

donderdag 26 oktober 2017

Gute Nacht Freunde


Gute Nacht Freunde was in 1972 in Duitsland een voorrondelied voor het Eurovisie Songfestival van dat jaar. Inga & Wolf die het lied toen ten gehore brachten werden toen vierde. Het lied werd geschreven door Alfons Yondrascheck. Zelf zag meneer Yondrascheck het niet zitten om het lied zelf te zingen.

De originele versie van Inga & Wolf werd een redelijk succes in de Duitse hitlijst. Toen dacht de componist : Ik zal het zelf ook maar eens op de plaat zetten. Helaas voor hem kwam diens versie niet in de Duitse hitlijst. In 1974 kwam zijn versie wel tot de veertiende plek in de Nederlandse Top 40. Alfons Yondrascheck is het pseudoniem van Reinhard Mey. Als men het in interviews met Mey heeft over 'Gute nacht Freunde' verzwijgt hij telkens dat het nummer in 1972 een voorrondelied was voor het Eurovisie Songfestival.

dinsdag 24 oktober 2017

Draagbare muziek

Draagbare muziek veranderde de wereld. Tegenwoordig kan iedereen overal naar Michael Jackson, Madonna en The Killers luisteren. In de trein, op het strand, op de fiets of in het vliegtuig: de mogelijkheden zijn onbegrensd. Scientias.nl neemt u mee terug in de tijd en laat u de evolutie van draagbare muziekspelers zien.

In 1954 werd de eerste draagbare muziekspeler uitgebracht. Het was een mobiele transistorradio, de Regency TR-1. Voor het toen hoge bedrag van 50 dollar (omgerekend naar de hedendaagse valuta: 325 dollar) kon het apparaatje verschillende AM-radiostations afspelen. Grappig genoeg was de TR-1 in verschillende kleuren verkrijgbaar, zoals wit, lichtblauw en roze. Dit doet een beetje denken aan de hedendaagse iPods, die ook in verschillende kleuren te koop zijn. Het monospeakertje van de TR-1 was van slechte kwaliteit, maar ach, toen waren mensen nog niet zo kieskeurig.

Afbeeldingsresultaat voor Regency TR-1.



Een verbetering was de KLH Model 11 portable, een draagbare platenspeler. Echt draagbaar was de KLH niet, want de muziekspeler – ter grootte van een koffer (!!) – moest in een stopcontact gestoken worden om te werken. Er kwamen geen batterijen aan te pas. De Norelco Carry-Corder 150 van Philips kwam in 1965 uit. Het was de eerste draagbare cassettespeler. Ook hier is draagbaar een relatief begrip, want de muziekspeler woog meer dan 1,5 kilo. Toch was de Carry-Corder 150 het begin van de revolutie van draagbare cassettespelers.

In de jaren ’70 en ’80 was Sony de marktleider op het gebied van draagbare spelers. In 1979 bracht het bedrijf de eerste draagbare walkman uit: de Sony Walkman TPS-L2. De speler was enorm klein, licht en had genoeg aan een paar AA-batterijen. Het geluid uit de muziekspeler klonk geweldig in vergelijking met andere draagbare spelers. De walkman werd een gigantisch succes. Wereldwijd werden er miljoenen van verkocht.

Begin jaren ’80 werd de cd uitgevonden. Sony bracht daarom al snel een draagbare cd-speler uit: de Sony Discman D-50. De speler lag in 1984 in de winkel, slechts een jaar na de introductie van de cd. Het apparaatje was slechts iets groter dan een cd-hoesje. Helaas konden gebruikers de speler niet meenemen tijdens het hardlopen. Door kleine schokken raakte de discman al van slag, waardoor muziek plotseling werd afgebroken. Dit probleem werd in latere discmans opgelost door een buffer in te bouwen. Wanneer een laser de weg kwijt was, bleef de muziek gewoon doorspelen tot de buffer leeg was. Een ander nadeel was de limiet van cd’s. Op een cd passen slechts twintig nummers. Om naar veel nummers te luisteren moesten discmaneigenaars een heleboel cd’s meeslepen. Dit probleem werd opgelost met de eerste mp3-speler.

Afbeeldingsresultaat voor Sony Walkman TPS-L2



De eerste mp3-spelers waren nog niet erg goed. De MPMan had slechts een geheugen van 32 MB (uitbreidbaar naar 64 MB). Genoeg voor acht nummers, oftewel 32 minuten aan muziek. In het begin waren de discmans dus nog populairder. Dit veranderde naarmate mp3-spelers steeds grotere capaciteiten kregen. Aan het begin van de 21ste eeuw kwamen de eerste mp3-spelers op de markt met een harde schijf, waardoor het voor het eerst mogelijk was om honderden liedjes op zak te hebben. De iPod van Apple is daar een goed voorbeeld van. Deze muziekspeler werd in 2001 op de markt gebracht. De slogan van het witte paard was “duizend nummers in je zak”. Dit sloeg toentertijd als een bom in!

Er waren ook minder succesvolle draagbare mediaspelers. In de jaren ’90 van de vorige eeuw werd de Mini Disc geïntroduceerd. Dit werd door Sony gezien als dé opvolger van de cd. Op een Mini Disc pasten evenveel nummers als op een cd, alleen kon een Mini Disc gemakkelijk geleegd worden. Het was een makkie om er nieuwe muziek op te zetten. De Mini Disc was herbruikbaar en daarom ideaal! De markt werd even overspoeld met draagbare md-spelers, maar al snel namen de mp3-spelers het roer over. Draagbare md-spelers worden op dit moment nog wel gebruikt door radiomakers, om bijvoorbeeld straatinterviews op te nemen.





vrijdag 20 oktober 2017

Een sensomotorische vaardigheid

Muziek maken is een sensomotorische vaardigheid, opgebouwd uit minimaal drie componenten.

Ten eerste gaat het allemaal om geluid/klank: het akoestische systeem. Motoriek is middel, geluid is doel. Het geproduceerde geluid is al of niet correct, respectievelijk gewenst: de viooltoon is zuiver of niet zuiver, warm of scherp van klank. Geluid is het gevolg van ons handelen (akoestische re-afferentie).
Op basis van deze akoestische informatie wordt onze motoriek bijgestuurd en verfijnd. Daarom is het vrijwel onmogelijk dat een dove zuiver leert zingen of vioolspelen.

Ten tweede heeft iedere beweging altijd ook zijn somatosensorische (= sensibele) gevolgen: we voelen de snaar of pianotoets met de vingertoppen (tastzin, tactiele re-afferentie), de tong tegen het riet, de mondstand  bij zingen. Toucher en embouchure hebben met deze sensomotorische afstemming te maken. Ook krijgen we voortdurend informatie over de stand en ruimtelijke positie van hand, mond of tong (houdings- of  bewegingszin, kinesthesie). Een pianist voelt de handstand die hoort bij een octaaf, heeft een akkoord in de vingers, de violist weet waar zijn rechterhand is en hoeveel streek hij nog over heeft.

Muziek is dus bij uitstek een sensomotorische vaardigheid. Sensibele stoornissen vormen een handicap bij actieve muziekbeoefening: de violist tracht te compenseren door naar zijn linkerhand (positie) of rechterhand (streek) te kijken, maar mist daardoor de dirigent en de noten op zijn lessenaar.

Ten derde de motoriek: bij het maken van muziek zijn we lichamelijk actief (mond, tong, handen, voeten). De motorische eisen lopen echter zeer uiteen (triangel versus viool). De gevolgen van een parese zijn afhankelijk van lichaamszijde, lichaamsdeel en type instrument. Een selectieve training van vingervlugheid, zonder dat wordt gelet op het klankresultaat, zal dus nooit tot muziek leiden!

Afbeeldingsresultaat voor sensomotorische vaardigheid

De zielloosheid van muziek

Een noot is geluid waarvan je de toonhoogte kunt duiden. En een paar noten achter elkaar afgespeeld met wat rust ertussen hier en daar, dan spreken we van een melodie. Een paar noten die tegelijkertijd samenklinken noemen we harmonie. En als de melodie of harmonie niet binnen ons bekende kader valt dan noemen we het niet muzikaal.

Geluid achter elkaar afgespeeld met wat rust ertussen in een vaste en bekende cadans zonder dat we de toonhoogte kunnen duiden, noemen we een ritme.

Op zich is het spul, geluid, ritme, noten, van zichzelf zo zielloos als wat. Net zoals een woord dat is. Of een letter. Zelfs als je ze in een bepaalde volgorde zet, dan nog: zielloze materie. Wij mensen hebben namelijk alleen een ziel. En dieren waarschijnlijk ook, hoewel daar de meningen nogal over verschillen.

De hele hamvraag is: wanneer raakt iets onze ziel? En waarom vinden we de ene melodie mooier dan de andere melodie? Betrek het eens op taal. Waarom heb je meer met het ene woord ten opzichte van het andere woord? Dat komt door de betekenis, door de associaties die je eraan verbindt door je ervaring, je leeftijd. En zo is het met muziek ook. Muziek moet je echt leren kennen door duiding te geven aan ritmes, aan melodieën. Want pas bij herkenning kan het je ziel echt raken.

Mensen moeten het kunnen duiden anders vinden ze het abstract. Muziek die een bruggetje legt naar iets dat we kennen, dat vinden we mooie muziek. Bruggetjes die met de tijdgeest te maken hebben vinden we helemaal van deze tijd. Hip. En het liefst heel strak binnen een kader, met het karakteristieke geluid erbij. Anders is het bijvoorbeeld geen ‘echte’ Dubstep. En vooral als je jong bent, kraam je dat soort onzin regelmatig uit.

Het woord ‘echt’ valt hier met name uit de pas. Muziek wordt namelijk pas ‘echt’ wanneer we er iets mee doen, wanneer het onze ziel raakt. En al is er maar 1 persoon die geraakt wordt door mijn muziek, dan maakt dat mijn muziek net zo ‘echt’ als andere muziek. Ook al zou het geen ‘echte’ Dubstep zijn.

Geluid is evenzo belangrijk als muziek. Geluid is muziek. Een melodie gespeeld op een viool of gespeeld op een banjo zal een totaal ander uitwerking op ons hebben. Puur door de associaties. En heeft dus dramatisch effect op de uitwerking in onze ziel.


Luister en kijk naar een stukje uit de film Las Marimbas del Infierno over een trashmetalband aangevuld met een marimba:

dinsdag 17 oktober 2017

Hoe werkt een aanval met onhoorbaar geluid


Heb jij weleens last van piepende oren na een luid concert? Dat is natuurlijk vervelend. Maar geluid dat je niet kan horen, kan nog veel schadelijker zijn - en zelfs als wapen worden gebruikt. De VS denkt dat dat is gebeurd bij Amerikaanse diplomaten in Cuba. Meer dan twintig van hen werden namelijk ziek. Daarom trekt de VS een groot deel van zijn ambassadepersoneel terug en vraagt het Cuba hetzelfde te doen.

Zo'n akoestische aanval kan gezondheidsklachten opleveren. Wil je weten hoe dat kan? Kijk dan de onderstaande video.



Sinds de beschuldigingen van Amerika aan het adres van Cuba lopen de spanningen tussen beide landen op. Cuba ontkent dat de klachten van de diplomaten en hun familie het gevolg zijn van geluidsaanvallen.

Volgens audioloog Jan de Laat van het LUMC is een aanval met onhoorbare geluidsgolven technisch niet heel moeilijk. "Maar je kunt het niet thuis doen hoor. Dan heb ik het echt over militaire experimenten met krachtige installaties."

Je spreekt met elkaar af dat chemische wapens niet gebruikt mogen worden. Daar vind ik dit soort aanvallen bij horen.

Volgens De Laat kan infrasoon geluid erg krachtig zijn en dus gezondheidsklachten veroorzaken. Duizeligheid, oorsuizen, gehoorverlies, misselijkheid en bij langdurige blootstelling concentratieverlies leidend tot depressiviteit.

"Ik hoop dan ook dat dit soort aanvallen in de praktijk niet gebruikt worden. Je spreekt namelijk met elkaar af dat chemische wapens niet gebruikt mogen worden. Daar vind ik dit soort aanvallen ook bij horen."

zondag 15 oktober 2017

Tom Waits, deel 1

Tom Waits: Amerikaanse zanger, componist en acteur die in zijn werk een beeld geeft van het nachtelijke bestaan aan de zelfkant van de maatschappij en zich meer door de jazz & poetry-traditie en de werken van Beat-auteurs als Jack Kerouac laat inspireren dan door de Beatles en de Stones. Als deze 'chroniqueur van het nachtleven' in '73 op de plaat debuteert is een van zijn songs (Ol' 55) al bekend in een versie van The Eagles. Hij lijkt de
kleurrijke jaren zestig te hebben overgeslagen ten faveure van de zwartwit-wereld en de rokerige jazzkelders van de jaren vijftig. In zijn vroege, vaak poëtisch-verhalende teksten weet hij op intelligente wijze ironie, cynisme, humor en ontroering samen te brengen. Geboren in Pomona, Californië, brengt de enige zoon van een leraarsechtpaar zijn jeugd door in Whittier en San Diego. Op zijn tiende gaan zijn ouders scheiden en woont Tom met zijn moeder en twee zussen in National City, vlakbij de Mexicaanse grens. Hij speelt gitaar en begint liedjes te schrijven waarmee hij optreedt in folk- en jazz-clubs in en rond San Diego. Rond '71 verhuist hij naar Los Angeles, waar hij domicilie kiest in het hoofdzakelijk door zwervers en derderangs artiesten bevolkte Tropicana Motor Hotel en optreedt in bars en backrooms. Aanvankelijk klinkt Waits nog als een vrij normale, zij het veelbelovende singer/songwriter, getuige The Early Years Vol. 1 en The Early Years Vol. 2, een verzameling demo's uit '71, waarvan een aantal in bewerkte vorm twee jaar later zal verschijnen op het indrukwekkende Closing Time. Op een avond in '72 wordt hij na een optreden in de Troubadour aangesproken door Herb Cohen, manager van o.a. Captain Beefheart, Frank
Zappa, Tim Buckley en Alice Cooper. Deze helpt hem aan zijn eerste platencontract met Asylum Records. Closing Time, een plaat vol melodieuze ballads, laat slechts één kant van zijn talent zien. Pas bij het verschijnen van The Heart Of Saturday Night en het dubbele live-album Nighthawks At The Dinner komt Waits'jazz & poetry-kant naar voren. Met zijn diepe, gruizelige stemgeluid becommentarieert hij de situatie van de eenling in een duistere wereld van drugs, alcohol en one night stands.

Eind mei '76 maakt Waits zijn Nederlandse live-debuut in het Amsterdamse American Hotel. Small Change, Foreign Affairs en Blue Valentine zijn herhalingen van de thema's en motieven die op zijn eerste platen worden geïntroduceerd. Met het verstrijken van de jaren wordt zijn keelgeluid meer negroïde, zodat Waits zich gaandeweg lijkt te ontpoppen tot de blanke incarnatie van Louis Armstrong. Op Heartattack And Vine wijzigt hij zijn bebop-achtige manier van arrangeren en maakt hij veelvuldig gebruik van bluesthema's.

Hoogtepunten blijven als vanouds de ballades, waaronder het door Bruce Springsteen live vertolkte Jersey Girl. Het zwaar romantische One From The Heart, de soundtrack van een film van Francis Ford Coppola, bevat een aantal duetten met de zoetgevooisde country & western-zangeres Crystal Gayle. Na het floppen van de rolprent krijgt Waits, die op de set Kathleen Brennan heeft leren kennen met wie hij een gezin sticht, nog een tegenslag te verwerken als zijn platenmaatschappij zijn nieuwe album niet commercieel genoeg acht om uit te brengen. Hij tekent dan bij Island en Swordfishtrombones blijkt niet alleen een meesterwerk, maar ook de aankondiging van een stijlverandering. Vrijwel geheel live opgenomen met een klein combo, is Swordfishtrombones een stilistische en instrumentale regenboog, opgebouwd uit vijftien lagen. De ene keer wordt er slechts een contrabas gebruikt, dan weer een harmonium met een trompet of een doedelzak met
een synthesizer, soms is er een bluesgroep aan het werk, die ook kan klinken als een mini-fanfare. Waits heeft zich gevestigd in New York en begint onder invloed van wijlen Harry Partch en met medewerking van Francis Thumm (ex-Harry Partch Ensemble) steeds meer unieke, zelfvervaardigde instrumenten te gebruiken, hetgeen resulteert in een soort ketelmuziek. Rain Dogs, dat samen met Swordfishtrombones en Franks Wild Years een soort trilogie vormt is opnieuw van hoog niveau en wordt - wellicht mede onder invloed van een fenomenaal optreden in het Amsterdamse Concertgebouw - door de Nederlandse smaakmakers gekozen tot album van het jaar. In '86 schittert Waits, die al eerder acteerde in Paradise Alley, als acteur in Down By Law, de tweede grote bioscoopfilm van Jim Jarmusch. Datzelfde jaar staat hij op de planken in zijn eigen musical Franks Wild Years, opgevoerd door de Steppenwolf Theatre Company uit Chicago. Het verhaal, dat is gebaseerd op het gelijknamige liedje uit Swordfishtrombones, wordt door Waits samen met zijn vrouw Kathleen op muziek gezet, die zelfstandig wordt vertolkt op Franks Wild
Years. Andere films waarin hij te zien is zijn o.a.: The Outsiders, The Cotton Club, Rumble Fish, Ironweed, Queen's Logic, The Fisher King en At Play In The Fields Of The Lord.

dinsdag 10 oktober 2017

Henry Thomas - Bull Doze Blues (1928) De inspiratie voor "Going up the Country" van Canned Heat


..

Henry Thomas - Bull Doze Blues (1928)
Op het Vocalion Label
De inspiratie en meloie van "Going up the Country" van Canned Heat

Op Big Boy Cleveland na, de enige bluesman (of songster) die "quills" bespeelde (soort panfluit); Henry was ouder dan alle vroege bluesmannen met naam - (geboren in 1874, was dus al een vijftiger toen hij dit opnam) - en heeft dus ook de tijd nog gekend van vóór de gitaarhegemonie; quills zijn een echt slaveninstrument, makkelijk te verbergen en makkelijk opnieuw te maken; recht uit Afrika.

maandag 9 oktober 2017

France Gall

De Franse zangeres France Gall (Parijs, 9 oktober 1947) werd geboren in een muzikale familie; haar moeder was zelf zangeres, en haar vader, Robert Gall, stond bekend als liedjesschrijver voor onder meer Charles Aznavour en Édith Piaf.

Toen ze vijftien was nam ze in 1963 onder de naam Gall haar eerste plaat op, de single "Ne sois pas si bête", die meteen een hit werd in Frankrijk. Een tweede single in 1964, "Sacré Charlemagne", geschreven door haar vader, was opnieuw een hit.
In 1965 werd de blonde tienerster door Luxemburg uitgezonden naar het Eurovisiesongfestival in Napels, met het nummer "Poupée de cire, poupée de son" (geschreven door Serge Gainsbourg). Gall won en werd meteen internationaal bekend.
In de volgende jaren had ze verdere successen met "Les sucettes" (weer van Gainsbourg, waarvan de ironisch-erotische betekenis haar toen volledig ontging) en "Bébé requin". Maar de nummers die ze daarna opnam waren van mindere kwaliteit en haar carrière raakte in het slop. Ze had in die tijd wel een relatie met de bekende zangers Claude François en Julien Clerc (van 1970 tot 1974).
Een belangrijk keerpunt in haar leven was de ontmoeting met Michel Berger in 1974. Ze begonnen een relatie die in juni 1976 zou uitmonden in een huwelijk; ze zouden twee kinderen krijgen).
Berger begon speciaal voor Gall nieuwe, kwaliteitsvolle nummers te schrijven waarvan er verschillende een hit zouden worden, onder andere "La Déclaration" (1974), "Samba Mambo" (1975) en "Il jouait du piano debout" over Jerry Lee Lewis (geïnspireerd door Elton John).
In 1978 schreef Berger samen met de Canadese songwriter Luc Plamondon de succesvolle rockopera Starmania, waarin Gall een van de hoofdrollen kreeg naast onder meer Daniel Balavoine. Onder invloed van Berger ontwikkelde Gall zich tot een volwassen, technisch onderlegde zangeres. Ze ging ook live optreden, iets wat ze tot dan toe niet had gedaan.
In 1980 nam ze "Donner pour donner" op, een duet met Elton John die het samen met Berger had geschreven.
Verdere albums volgden: Tout pour la musique (1981); Débranche (1984); Babacar (1987) met naast de titelsong ook "Evidemment", dat een hommage was aan Daniel Balavoine die in 1986 was omgekomen in een helikopterongeluk tijdens de rally Parijs-Dakar, en "Ella, elle l'a", een hommage aan Ella Fitzgerald; Le Tour de France 88 (Live-album, 1988) en Double jeu (1992, duetten met Michel Berger). Kort na het uitkomen van deze laatste plaat stierf Berger aan een hartaanval op 2 augustus 1992.

Enkele maanden na deze schok besloot Gall om opnieuw te gaan optreden met de nummers die haar overleden echtgenoot voor haar had geschreven en in 1995 bracht ze een nieuw album uit, France (opgenomen in Los Angeles).
In de zomer van 1997 stierf haar dochter Pauline, en na deze nieuwe slag trok Gall zich terug uit de show business en kwam nog slechts sporadisch voor het voetlicht; ze bracht de meeste tijd door in haar huis in Senegal.

France Gall

Ze werd geboren als Isabelle Gall op 9 oktober 1947 in een muzikale familie. Haar moeder was zangeres en haar vader, Robert Gall, stond bekend als liedjesschrijver voor onder meer Charles Aznavour en Édith Piaf.

Toen ze vijftien was nam ze in 1963 onder de naam Gall haar eerste single op: "Ne sois pas si bête", die meteen een hit werd in Frankrijk. Een tweede single in 1964, "Sacré Charlemagne", geschreven door haar vader, was opnieuw een hit.

In 1965 werd de blonde tienerster door Luxemburg uitgezonden naar het Eurovisiesongfestival in Napels, met het nummer “Poupée de cire, poupée de son” (een nummer van Serge Gainsbourg). Gall won en werd meteen internationaal bekend.

In de volgende jaren had nog een aantal successen met o.m. “Les sucettes” (weer van Serge Gainsbourg, “Annie aime les sucettes à l’anis”),  waarvan de ironisch-erotische betekenis haar toen volledig ontging, en “Bébé requin”. Ook “Les petits ballons” was zo’n double –entendre song van Serge (waarvan hijzelf zei dat de oorspronkelijke tekst “Les petits Têtons” was)

Ze had in die tijd een relatie met Claude François. Hij schreef “Comme d’Habitude” over hun stukgelopen relatie.

Een belangrijk keerpunt in haar persoonlijk leven en in haar carrière was de ontmoeting met de zanger en componist Michel Berger in 1974. Ze begonnen een relatie die in juni 1976 uitmondde in een huwelijk. Ze kregen een dochter Pauline (14 november 1978) en een zoon Raphaël (2 april 1981). Berger begon voor Gall nieuwe nummers van goede kwaliteit te schrijven. Hits werden onder meer "La Déclaration" (1974), "Samba Mambo" (1975) en "Il jouait du piano debout" over Jerry Lee Lewis (geïnspireerd door Elton John).

In 1978 schreef Berger samen met de Canadese songwriter Luc Plamondon de succesvolle rockopera Starmania, waarin Gall een van de hoofdrollen kreeg naast onder meer Daniel Balavoine. Onder invloed van Berger ontwikkelde Gall zich tot een volwassen, technisch onderlegde zangeres. Ze ging ook liveoptreden, wat ze nog niet eerder had gedaan.

Kort na het uitkomen van deze laatste plaat stierf Berger aan een hartaanval op 2 augustus 1992. Enkele maanden na deze schok besloot Gall opnieuw te gaan optreden met de nummers die hij voor haar had geschreven en in 1995 bracht ze een nieuw album uit, France (opgenomen in Los Angeles).

In april ’93 werd bij France een kankergezwel uit haar borst verwijderd. In de zomer van 1997 stierf haar dochter Pauline, en na deze nieuwe slag trok Gall zich terug uit de show business en kwam nog slechts sporadisch voor het voetlicht. Ze bracht de meeste tijd door in haar huis in Senegal.

woensdag 4 oktober 2017

Julien Clerc

Halverwege de jaren zeventig kent de Franse muziek een enorme opleving. Zo ook in de Nederlandse hitlijsten waar artiesten als Catherine Ferry, Gérard Lenorman, Michel Fugain en de tot Fransman genaturaliseerde Nederlander Dave de ene na de andere hit scoren. Boegbeeld van deze Franse invasie is Julien Clerc. Met zijn warrige krullendos en enorme charisma verovert hij de harten van alle vrouwen. Ook weet deze ‘jeune premier’ van het Franse chanson een groot deel van het mannelijk publiek aan zich te binden.

Julien Clerc wordt op 4 oktober 1947 in Parijs geboren als Paul Alain August Leclerc. Hij is de zoon van een bij de UNESCO werkzame professor en diens eerste vrouw. Vlak na zijn geboorte scheiden zijn ouders. De kleine Paul wordt toevertrouwd aan de zorg van zijn vader, die kort daarop hertrouwd en met zijn nieuwe vrouw drie zoons en twee dochters krijgt. De familie Leclerc verhuist naar het platteland en betrekt een groot landhuis in Bourg-la-Reine. Daar geniet de jonge Leclerc een beschermde opvoeding waarin discipline, religie, traditie en het familieleven een belangrijke rol spelen. Hij voetbalt, leert piano spelen en leest de boeken van Victor Hugo en andere grote Franse dichters en schrijvers. Toch voelt de jongeman zich slecht op zijn gemak binnen het gelukkige gezin Leclerc. Hij ervaart de bezoeken aan zijn moeder in Parijs als een bevrijding. De bruisende omgeving van haar appartement in Porte D’Orléans past veel beter bij de avontuurlijke Paul dan het rustige landleven in Bourg-la-Reine. Zijn belangstelling voor Guadeloupe, waar zijn moeder vandaan komt, resulteert in een korte vakantie op de Franse Antillen. Daar vindt de jonge Leclerc de bron van zijn temperament en creativiteit.

Tijdens zijn middelbare schooltijd in Bourg-la-Reine ontmoet hij Maurice ‘Momo’ Vallet, met wie hij dik bevriend raakt. Het tweetal deelt een gezamenlijke interesse voor sport, theater, literatuur, politiek en muziek. Ze luisteren naar de chansons van George Brassens, Gilbert Bécaud en Charles Aznavour als ook naar de jazz van Thelonious Monk. Begin jaren zestig komen daar nieuwe popidolen bij zoals Eddie Cochran, Chuck Berry, Bob Dylan en The Beatles. Het is ook de tijd waarin de jonge Leclerc zijn politieke bewustzijn ontwikkelt. Zijn ideeën stroken niet met die van zijn vader met wie hij breekt. In 1966 vertrekt hij met Momo naar Parijs om daar rechten te studeren aan de Sorbonne Université. In een café ontmoeten ze Étienne Roda-Gil, een zoon van Spaanse vluchtelingen. Gedrieën delen ze hun muzikale voorkeur en dromen ze van succes. Net als Momo blijkt ook Roda-Gil poëtische teksten te kunnen schrijven. Paul heeft de meest geschikte zangstem om die te vertolken. Maar eerst moet hij zijn naam veranderen. Allerlei suggesties passeren de revue, zoals Paul Le Rock en Joe Leclerc, waarna definitief wordt gekozen voor de artiestennaam Julien Clerc. In oktober 1967 doet Julien Clerc auditie voor CBS Records. Hij zingt er onder meer het liedje 'Ivanovitch', maar de platenmaatschappij wijst hem af. Hoewel de deceptie groot is, laten hij en de anderen zich niet ontmoedigen.

In december 1967 viert de UNESCO een groot feest. Ook het gezin Leclerc is uitgenodigd. Op dringend verzoek van zijn vader gaat Julien mee. Tijdens het feest ontmoet hij Bob Socquet, artistiek directeur van het Pathé-Marconi theater. Julien vertelt hem over zijn ambities en wordt uitgenodigd voor een nieuwe auditie. Dit keer slaagt Julien wel: hij krijgt een platencontract aangeboden. In februari 1968 neemt Julien zijn eerste single 'La Cavalerie' op. De tekst is van Roda-Gil. Het liedje levert hem een eerste bescheiden hitje op. In datzelfde jaar scoort Julien nog een succesje met het eerder afgewezen 'Ivanovitch', waarvan de tekst is geschreven door Momo. Aansluitend staat hij in het voorprogramma van de Belgische zanger Adamo. In 1970 wordt Julien gevraagd de hoofdrol te spelen in de Franse versie van de musical Hair. Even twijfelt Julien maar volgens Momo en Roda-Gil is dit dé kans op een doorbraak naar het grote publiek. Ze krijgen gelijk. Met verve speelt Julien de rol van Claude, waarmee hij zelfs de grootste criticasters in Parijs weet te overtuigen. In 1971 scoort Julien zijn eerste grote hit. Dat gebeurt met de van zijn derde elpee Niagara afkomstige single Ce N’est Rien. De hit wordt gevolgd door een nóg grotere hit: Si On Chantait. Binnen korte tijd groeit Julien Clerc uit tot hét tieneridool van Frankrijk. Hij wordt door zijn fans liefkozend ‘Juju’ genoemd en treedt op in alle grote Franse theaters. Zo staat Julien drie weken lang in het prestigieuze theater l’Olympia in Parijs, dat iedere avond steevast is uitverkocht.

Ook in Nederland hoort men van de Franse successen van Julien Clerc. In 1974 wordt hij uitgenodigd voor een optreden tijdens het Grand Gala du Disque. Julien accepteert het aanbod en krijgt met 'Si On Chantait' heel Nederland aan zijn voeten. Het liedje levert hem hier zijn eerste hit op. Behalve in ons land treedt Julien ook op in Canada, Libanon, Vietnam en Japan. Eind 1975 verschijnt Juliens zevende elpee met de toepasselijke titel No. 7. De eerste single van die plaat heet 'Elle Voulait Qu’on l’Appelle Venise' en levert hem ook in ons land een grote hit op. Een paar maanden later geeft Julien Clerc een optreden in Veronica Aan Land, het eerste televisieprogramma van de nieuwe Veronica Omroep Organisatie. Als gevolg van dit optreden bereikt zijn nieuwe single 'This Melody' een paar weken later de eerste plaats van de Nederlandse hitlijsten. Daarmee is de naam van Julien Clerc ook in Nederland definitief gevestigd.

In de jaren die volgen verschijnt regelmatig een nieuw album van Julien. Ook blijft hij hits scoren met liedjes als 'Ma Préférence', 'Jaloux de Tout' en 'Ça Commence Comme Un Rêve d’Enfant'. Ondertussen start Julien ook een filmcarrière. In 1976 verschijnt zijn eerste speelfilm D’amour Et D’eau Fraîche. Het levert hem geen Oscar op maar wél een ontmoeting met de bekende actrice Miou Miou met wie hij trouwt en twee dochters krijgt. Het gezinsleven maakt hem blijkbaar wat rustiger. En met het knippen van zijn krullen lijken ook zijn wilde haren te zijn verdwenen. Niets minder is waar. Vlak voordat hij in 1982 het album Femmes, Indescrétion, Blasphème uitbrengt, breekt Julien met Miou Miou als ook met Momo en Gil-Roda. In plaats daarvan werkt hij samen met onder anderen Françoise Hardy en Serge Gainsbourg. Het succes laat hem niet in de steek; het album wordt in Frankrijk bekroond met platina. In 1987 scoort Julien weer een grote hit in ons land met het vrolijke 'Hélène'. De vrolijkheid is een gevolg van zijn nieuwe huwelijk met de jonge Virginie Coupérie, met wie hij ook twee kinderen krijgt. Ook herstelt Julien de banden met zijn oude makker Étienne Gil-Roda. Julien gaat weer op tournee; ditmaal door België, Zwitserland, Duitsland, Canada en zelfs Amerika.

Na zijn reis door Afrika wordt Julien in 2003 benoemd tot speciaal ambassadeur van UNCHR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. In datzelfde jaar scheidt hij van zijn tweede vrouw. Hij gaat een relatie met de dertig jaar jongere Franse schrijfster Hélène Grémillon, die in 2008 bevalt van hun zoon Léonard. Julien is dan 61 jaar jong. Vlak daarvoor neemt hij met Rob de Nijs, die eveneens als zestiger weer vader wordt, een nieuwe versie op van zijn oude hit 'This Melody' ('Eén Melodie'). Ondertussen blijft Julien optreden – zijn concertagenda staat volgeboekt tot ver in 2013 - en platen maken, waarvan de laatste in 2011 verschijnt onder de veelzeggende titel Fou Peut-être. Maar ook als ‘oude gek’ van 70 jaar is Julien Clerc nog altijd een van de grootste en meest geliefde chansonniers die Frankrijk ooit heeft voortgebracht.

dinsdag 3 oktober 2017

Woody Guthrie

Woodrow Wilson (Woody) Guthrie (Okemah, Oklahoma, 14 juli 1912 - New York, 3 oktober 1967) was een productief en invloedrijk Amerikaans folkzanger, gitarist, banjo- en harmonicaspeler, die een schat aan onder meer liederen, folkgedichten en artikelen naliet.

In een van zijn liederen noemde hij zichzelf "The Great Historical Bum", maar hij was ook daadwerkelijk een directe toeschouwer én overlevende van de economische en ecologische rampspoed die de zogenoemde Dust Bowl in de staten van de Great Plains veroorzaakte tijdens de Grote Depressie.

In de periode van de Grote Depressie en de Dust Bowl kon Guthrie zijn gezin niet meer onderhouden en vertrok hij naar Californië. Daar werden vreemdelingen slechts onder bepaalde voorwaarden geaccepteerd. Mede als gevolg van wat hij meemaakte en om zich heen zag aan armoede op zijn reis naar en door Californië, nam Woody politieke en sociale standpunten in ten gunste van de werkende klasse. Die verwerkte hij in protestliederen. Dit is zeer duidelijk te horen in zijn “Dust Storm ballads" (bv. "Hard Travellin’", "Talking dust bowl blues" en "I ain’t got no home"). Over deze periode schreef John Steinbeck zijn boek 'The Grapes of Wrath'.

Tijdens de jaren 40 nam Woody zeer veel liederen op bij Lomax en bij Moses Ash. De opnames uit die periode zijn van grote waarde voor jonge folkmuziekzangers en folkmuziekschrijvers van overal omdat ze een grote bron van inspiratie zijn. Woody bleef maar doorgaan met liedjes schrijven en op te treden met de Almanac Singers (met o.a. Pete Seeger). Dit was een radicaal links-politieke zanggroep van de vroege jaren 40 waarvan sommige leden later de The Weavers vormden (de meest commercieel succesvolle en invloedrijke folkmuziekgroep rond 1950). In 1941 kwam hij met zijn gezin terecht in het noordwesten van de Verenigde Staten. Daar werd gewerkt aan het indammen van de rivier Columbia, met de bedoeling om elektriciteit op te wekken. Hier schreef hij zijn "Columbia river cyclus", met o.m. "Roll on Columbia".

Van al wat Guthrie heeft gedaan is toch de opbouw en structuur van al zijn liederen zijn meest erkende bijdrage aan de Amerikaanse cultuur; de eerlijkheid, humor en zijn persoonlijke kijk op de sociale, politieke, en rechterlijke aspecten. Zijn bekendste lied is "This land is your land", dat hij schreef in februari 1940.


maandag 2 oktober 2017

De Krekels In Miles

1 oktober 2017 bezochten de Krekels In muziekcafe Miles in Amersfoort de Robbert Fossen Blues Band.

Puike muziek, prima sessie optreden.
The Robbert Fossen Blues Band bestaat al sinds 2006 en heeft diverse bezettingen gekend.
De stijl en repertoire zijn veelal gebaseerd op de Chicago Blues, maar de band zoekt ook meer de breedte op.
Waar de Fossen & Struijk Band een pure Chicago Bluesband is, zijn er in de Robbert Fossen Blues Band ook soulblues-invloeden te horen.
De huidige bezetting heeft als fundament de ritme-sectie van Jan Markus en Eduard Nijenhuis (The Dynaflow). Het 21 jarige toptalent Lothar Wijvoord neemt de gitaarpartijen voor zijn rekening. Ivan Schilder is de toetsenist in de band en heeft ook nog eens een geweldige stem.
In de 'extended version' wordt Hammond organist Pascal Lanslots toegevoegd; de band heeft dan dus twee toetsenisten!
De band zal eind 2017 een nieuwe CD uitbrengen.

zondag 1 oktober 2017

Geschiedenis van de Nederlandse popmuziek (7)

In de jaren negentig groeit Nederland steeds meer uit tot een multiculturele samenleving. Voor het eerst doen groepen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond van zich spreken (East Meets West, Jeunes Turcs, Raïland, Noujoum Rai). De tweede generatie Surinamers en Antillianen doet van zich spreken in o.a. Fra Fra Sound, Super & The Allstars, P.I Man & Memre Buku, E-life en Postmen. Hiphop krijgt een Nederlandstalige variant met de Osdorp Posse, Spookrijders, Extince, Brainpower, Ross & Iba en Def Rhymz.

Het nieuwe millennium wordt ingeluid met een succesvolle reünie van Doe Maar, dat zestien maal Ahoy vult. Het toont aan dat popmuziek niet meer alleen jongerencultuur is maar generaties kan overstijgen. Ook Boudewijn de Groot keert succesvol terug voor het voetlicht. Daaruit verdwijnt Herman Brood die op 11 juli 2001 een einde aan zijn leven maakt door van het dak van het Amsterdamse Hilton Hotel te springen. Ondertussen groeit Bløf uit tot een topact, net als het voormalige Volendamse kindsterretje Jan Smit. In zijn kielzog breken ook zijn dorpsgenoten Nick & Simon en de 3J's door. Dat Nederlandstalig ook samen kan gaan met een eigenzinnige stijlopvatting bewijzen de theaterrockgroep De Kift en multi-instrumentalist Spinvis.