zaterdag 25 maart 2017

Ticket to ride

De 22ste mei 1965 stonden The Beatles bovenaan de Amerikaanse hitlijsten met Ticket to ride. Drie maanden later traden ze op in het Shea Stadium in New York voor méér dan 55.000 dolgedraaide fans. Die 23ste augustus bracht het concert 304.000 dollar op, op wereldschaal een recordbedrag.
Na het overweldigend succes van hun eerste film A Hard Days Night werd er niet lang geaarzeld om een tweede in te blikken Help. Een nummer dat in de soundtrack opduikt, is het door John Lennon geschreven Ticket to Ride dat hij in 1965 schreef net voor ze naar de Bahama’s zouden afzakken om daar aan de filmopnamen te beginnen. Hij dacht tijdens het schrijven terug aan hun verblijf in Hamburg toen ze daar in de hoerenbuurt optraden. Zijn gedachten gingen terug naar de dames van lichte zeden die op regelmatige basis op onderzoek bij de dokter moesten ter controle of ze geen geslachtsziekte hadden opgelopen. Ze kregen dan een kaart mee met daarop de stempel oké wat ze in de wandelgangen al lachend a ticket to ride noemden. Niet te verwarren zoals de fans in het begin dachten te horen met’ A ticket to Ryde’, een plaatsje op het Island of Wight. Een familielid van Paul McCartney baatte hier een restaurant uit. Lennon liet het nummer aan Paul horen om het verder af te werken en in nog geen drie uur tijd was de song klaar. Ticket to ride was een song die ze scheven om hun elpee Help kant en klaar te krijgen, kortom ze hadden voldoende liedjes nodig. Opvallend aan het liedje is dat het ritme van de song op het einde versneld wordt. Lennon was zo’n ijdeltuit dat hij het nummer helemaal naar zijn kant trok. Het was ‘zijn’ song. Hij dichtte Paul alleen de verdienste toe dat die Ringo Starr aangaf hoe hij de drums diende bespeeld te worden.
Duidelijk te horen is dat Lennon de solozang voor zijn rekening neemt en McCartney de harmonieën mag invullen daarbij geruggesteund door George Harrison. Gelukkig voor hen pasten de technici van dienst Norman Smith, Jerry Boys en Ken Scott een nieuwe opnametechniek toe: het gebruik van meerdere sporen zodat de zangstemmen vlot konden gedubd worden. Het nummer hoefde niet telkens opnieuw te worden opgenomen als er stemmen aan toegevoegd moesten worden.
De 15de februari 1965 om half drie begonnen ze met de opname van Ticket to Ride. Die sessie duurde tot kwart voor zes en was goed voor twee takes. Tijdens de eerste werd het ritme vastgelegd, tijdens de tweede de zang. Ticket to Ride is het allereerste Beatles nummer waarop McCartney de leadgitaar tokkelt. Meestal was dat een klus die door George werd geklaard. Nadien hielden ze zich bezig met een aantal overdubs: het toevoegen van extra zang en effecten. Niet dat The Beatles nadien meteen naar huis gingen, want ze hadden besloten nog een aantal songs voor de soundtrack op te nemen. Ze hielden een break van kwart voor zes tot zeven uur en namen nadien nog I need you en Another girl op. De 18de februari werd de monomix afgewerkt, de 23ste februari de stereomix. Twee maanden later speelden The Beatles Ticket to Ride voor het eerst live tijdens een concert dat de 11de april 1965 in Blackpool plaatsvond. De 26ste mei van dat jaar speelden ze het live tijdens een opname voor de BBC.
De 9de april 1965 wordt Ticket to Ride in Engeland op single uitgebracht met op de b-kant het door Lennon geschreven Yes it is. Het werd een quicky. John schreef dit tegen een hoog tempo. Achteraf zou Lennon zich schamen voor de kwaliteit van deze song. Hij klasseerde het als een liedje bestemd voor ‘de meatmarket’. Omdat hij niet meteen verse ideeën had, gebruikte Lennon dezelfde akkoorden en basismelodie als in This Boy. Fans zouden Yes it is achteraf koesteren.
Ticket to Ride werd de vijfde single van The Beatles die in de Britse top veertig meteen doorstootte naar de eerste plaats. Vijf weken na mekaar zouden ze daar blijven staan pronken en pas afhaken nadat ze méér dan 700.000 stuks van die single in Engeland alleen al verkocht hadden. In het totaal was Ticket to Ride goed voor zeven weken top tien notering in de Britse charts. In Amerika kwam Ticket to Ride de top honderd binnen op de 57ste plaats. Nadien schoof de single door naar plaats 58, vervolgens naar drie om de 22ste mei Herman’s Hermits met Mrs Brown you’ve got a lovely daughter te onttronen. Slechts één week bleven The Beatles Billboard’s Hot One Hundred aanvoeren, want toen kwamen The Beach Boys sterk oprukken met Help Me Rhonda.
De 12de juni 1965 kregen The Beatles te horen dat Queen Elizabeth hen zou ridderen, ze zouden een MBE in ontvangst mogen nemen. Dat leidde tot groots protest vanuit de conservatieve hoek van MBE-gelauwerden die prompt hun onderscheiding terugstuurden.

Ticket to ride werd in ons Belgenland geen grote hit. Er zat voor The Beatles slechts een tiende plaats in. Tot dan toe hadden ze nog met geen enkele single op één gestaan. Dat zou pas iets later lukken, datzelfde jaar nog, met Yesterday en nog iets later met Yellow Submarine, Hey Jude, Get Back en The ballad of John and Yoko. Onze noorderburen waren grotere fans van The Fab Four. Daar hadden de heren eerder al zeven maal op de eerste plaats gestaan en deden dat met Ticket to Ride nog een keertje over om nadien nog eens dertien keer die eerste plaats opnieuw in te palmen.
De 6de augustus 1965 werd de soundtrack Help op de markt gebracht met daarop dus ook het nummer Ticket to Ride. De titelsong Help was de 19de juli als tweede single al gereleaset en ook deze single werd in vele hitlijsten wereldwijd een nummer één.

maandag 20 maart 2017

Unchained Melody

Gezongen versie in gevangenisfilm Unchained, opgenomen op locatie in de echte Chino gevangenis in Californië. Genomineerd voor een Oscar. Er wordt hier en daar valselijk vanuit gegaan dat Hy Zaret deze tekst al in 1936 schreef, als een naamloos liefdesgedicht voor zijn toenmalige vriendin, onder de naam William Stirret, terwijl zijn ware naam Hyman Zaritsky was.

De Unchained Melody is er een die haar naam niet gestolen heeft. Het is een melodie die schijnbaar eindeloos tot de verbeelding spreekt. The Righteous Brothers hadden daar in 1965 een grote hit mee en 25 jaar later ondervond diezelfde versie niet de minste moeite om dat succes nog eens over te doen als thema van de film Ghost (met Patrick Swayze en Whoopie Goldberg). Maar ondanks die verrijzenis is de Righteous Brothers-versie maar klein bier vergeleken bij de Unchained Melodies die nog eens tien jaar eerder in 1955 de markt beheersten.



Het was dan nog maar begin ’55, dus vóór Bill Haley het rock-’n-roll-tijdperk mocht inluiden en de markt voor een aanzienlijk stuk nog mee beheerst werd door de verkoop van bladmuziek. Het was het nummer dat telde, niet zozeer de uitvoerder. Mensen waren in het liedje geïnteresseerd ongeacht door wie het nu gezongen werd. Eenmaal de partituur voor handen, kwam het er voor iedere platenfirma op aan zo snel mogelijk een eigen versie uit te brengen en met Unchained Melody was dat niet anders. Raar koppel die North en Zaret. De ene zou later de muziek schrijven bij een aantal spektakelfilms als Spartacus, de andere schreef ook het Woody Guthrie-achtige One Meat Ball. Toen de opdracht kwam muziek te verzinnen bij de film Unchained kwam toen – logischerwijs – Unchained Melody voor de dag. Todd Duncan zong het in de film, maar de versie op plaat werd een open strijd tussen wel twintig verschillende versies op evenveel platenlabels. In Engeland haalde die van Jimmy Young de beste cijfers, in Amerika vooral de semi-instrumentale van Les Baxter op Capitol. Het jaar nadien zou die orkestleider dat succes bevestigen met een tweede n°1: The Poor People Of Paris, een (slechte) vertaling van La Goualante du pauvre Jean van Edith Piaf. Arme Mensen is inderdaad iets anders dan Arme Jan.

In 1955 werden Alex North en tekstschrijver Hy Zaret gecontacteerd om een lied te schrijven als thema voor de obscure film “Unchained”. De song werd uiteindelijk bekend als “Unchained Melody”.
In de song komt het woord “unchained” zelfs niet voor. De tekst gaat over iemand die smacht naar zijn geliefde die hij “een lange lange tijd” niet heeft gezien.

De film gaat echter over een man die overweegt te ontsnappen uit de gevangenis, een leven op de vlucht, of het uitzitten van zijn straf en dan terug te keren naar zijn vrouw en familie.
De versie met Todd Duncan werd genomineerd voor een Oscar in 1955, maar de Best-Song award ging naar de rivaliserende hit “Love Is a many splendoured Thing”
Todd Duncan zong de song in de film, Les Baxter (Capitol Records catalogusnummer 3055), bracht een instrumentale versie uit die op # 2 van de Bilboard Charts kwam. Al Hibbler volgde er onmiddellijk achter met een vocale versie (Decca Records catalogusnummer 29441), die # 3 bereikte in de Billboard charts.

De versie van de Rightheous Brothers, geproduced door Phil Spector, was eigenlijk een solo van Bobby Hatfield.


woensdag 15 maart 2017

Geschiedenis van de jazz (6)

De jazz was nu opnieuw aan een intellectualisering toe. Het was echter anders dan in de tijd van Paul Whiteman: men trachtte niet langer het “onbeschaafde” van jazz te verdoezelen, integendeel, door de klassieke kennis trachtte men de grenzen van de jazz nog wat te verleggen.

De eerste vertegenwoordiger was Stan Kenton, die zelf geen materiaal schreef, maar een aantal vaste componisten van – wat hij noemde – “progressieve jazz” had. Nochtans was het orkest van Kenton tijdens de oorlog populair geworden door de zangeressen Anita 0′Day en June Christy.

Na hem kwam Dave Brubeck, de eerste jazzartiest die de mogelijkheden van campussen zag voor tournees. En dan had je natuurlijk John Lewis’ Modern Jazz Quartet, alhoewel deze eerder thuis horen in de main stream van jazz (met mensen als Kenny Clarke en Milt Jackson), maar Lewis’ voorkeur voor de fuga-componeertechniek uit de zeventiende eeuw rechtvaardigt hun opname hier. Hun voornaamste belang ligt echter in het eindelijk herinvoeren van de collectieve improvisatie.

De composties van William Russo, Rolf Liebermann en Gunther Schuller liggen echter eerder in het klassieke vlak. Zijzelf noemden zich echter third stream musicians, waarmee ze duidelijk bedoelden: noch klassiek, noch jazz.

Wat zeker mede de ondergang van de big bands heeft versneld, is de taks die na W.O.II geheven werd op het dansen. Dat was (buiten het feit dat de staat op die manier gemakkelijk geld in ‘t bakje kreeg) vooral een maatregel tegen de “zedenverwildering”, waardoor in datzelfde kader ook strenge eisen qua leeftijd werden gesteld. Dat leidde in Vlaanderen o.m. tot een “Protest Rock”.

Dat halo van “slechte invloed” werd nog in de hand gewerkt toen Elmer Bernstein voor “The man with the golden arm” in 1956 een pseudo-jazz-score schreef, die de bindingen tussen jazz en de onderwereld suggereerde en er tevens de oorzaak van zou zijn dat van dan af alle gangsterfeuilletons dergelijke lamentabele muziek meekregen. Daarom gingen de jazz-fanaten veel kritiek uitoefenen op het artisticiteit van het genre. Zij noemden het geen jazz meer en uit reactie speelden zij opzettelijk niet-dansbare muziek: de bop, later be-bop of re-bop.

Voor vele swing-groten was dit “nieuwe klimaat” een dubbele doodsteek: niet alleen was het succes gaan vliegen, ook bij hun collega’s vonden ze geen gehoor meer. Benny Goodman b.v. probeerde toen bop te spelen, maar toen dit hem niet lukte, kapte hij ermee.

Enkel Duke Ellington en Lionel Hampton overleefden de slijtageslag, de eerste wegens zijn genialiteit, de tweede omdat hij erg dicht de rock’n'roll benaderde en soms nog nauwelijks te onderscheiden was van jump bands. Typisch is het zogenaamde “spuwincident” in het orkest van Cab Calloway in 1941. Cab stond te zingen op het podium, met zijn rug naar zijn orkest, toen hij plots een rochel voelde. Hij beschuldigde trompettist Dizzy Gillespie, vooral omdat hij sowieso al een hekel had aan de vroege bebop die Dizzy aan het ontwikkelen was. Dizzy ontkende en er ontstond een gevecht, waarbij Dizzy Cab probeerde te steken met een mes. Hij werd ontslagen, ook al gaven Jonah Jones en Milt Hilton toe dat zij de spuwers waren geweest. Het hele incident zou voor Gillespie een aansporing vormen om verder te werken aan het nieuwe genre.

De bop zorgde voor een hele omwenteling binnen de muziek op het gebied van harmonie (akkoordenbehandeling), melodie (ook niet-traditionele instrumenten konden nu de melodielijn aangeven) en het ritme (om dezelfde reden dus, nl. dat ritme-instrumenten zich niet daartoe beperkten zodat er vele tempowisselingen waren, een van de vele redenen trouwens, waarom men er niet kon op dansen).

Alhoewel de bop dus de nieuwe lijn binnen de jazz aangaf (met Charlie Parker en Dizzy Gillespie b.v.), miste ze de populaire trein mijlenver en… opzettelijk! Met de muziek, radicaliseerden nl. ook de politieke opvattingen van de zwarte muzikanten. Saxofonist Dexter Gordon legde het aan Rob Leurentop van Knack als volgt uit: “In de jaren 30 moest iedereen die wilde werken niet alleen jazz spelen maar ook dansen of zingen, kortom: zich verkopen. Wij, de jongeren, beschouwden dat als een vorm van Uncle Tomming. Het enige wat ons interesseerde was muziek maken op onze voorwaarden. Dat hing natuurlijk samen met veranderingen in de maatschappij, met de bewustwording van de kleurling. Wij beantwoorden dus niet meer aan het image dat het publiek van de jazzmuzikant had, namelijk de goedlachse zwarte die alsmaar vrolijk is, en danst en zingt.”

vrijdag 10 maart 2017

Meestergitaristen: Leo Kottke


Akoestische gitaarvirtuoos Leo Kottke werd geboren op 11 september 1945, in Athens (Georgia).
Hij bracht zijn jeugd door in 12 verschillende Amerikaanse staten waardoor hij, als kind, in aanraking komt met een verscheidenheid aan muzikale stijlen.
Hij probeert eerst de viool en de trombone uit voordat hij op zijn 11e jaar de gitaar ter hand neemt.
Kottke verloor een groot deel van het gehoor in zijn linker oor door een ongeluk met vuurwerk.
Leo Kottke verlaat vroegtijdig de middelbare school om liftend, als rondreizende muzikant, de kost te verdienen. Nadat hij zich in de Twin Cities area (Minneapolis-St. Paul) vestigd is hij geregeld te zien in de plaatselijke folk-clubs. In 1969 komt zijn debuut-LP uit; Twelf String Blues, live opgenomen in Minneapolis′ Scholar Coffee House, uitgebracht op het de kleine label Oblivion.
Kottke′s explosieve fingerpicking techniek gecombineerd met zijn drukke toerschema midden jaren 80, resulteerde in een aanhoudende pijn in zijn handen, die hem in zijn spel begon te belemmeren. Hij past zijn spel aan naar een meer klassieke techniek en krimpt zijn toerschema drastiesch in.
Er komt weinig nieuw werk meer uit van Kottke maar hij kan verder teren op zijn status van cult-figuur.

donderdag 2 maart 2017

Loudness War

Muziekopnames klinken niet zo goed als vroeger. Opnamen klinken modderig, geknipt en hebben gebrek aan punch. Dit komt door de "loudness war” die heeft plaatsgevonden in de opnamestudio's. Om een nummer te onderscheiden van de rest draaien de technici de volumeknop steeds hoger. Harder klinkende tracks trekken de aandacht van de luisteraar, en in de overvolle muziekmarkt is aandacht belangrijk. Echter, er is een keerzijde aan dit alles. Muziek wordt gecomprimeerd. Hard, luid, soft: er is weinig verschil tegenwoordig. Het resultaat is dat onze muziek overspannen lijkt, is er weinig emotioneel bereik, en de hele tijd luisteren naar luid en hard wordt vervelend en vermoeiend.
Kijkend naar het volume voor de opnames van een aantal artiesten kunnen we zien hoe wijd verspreid deze “ loudness war “  werkelijk is.

Laten we beginnen met het volume van Dave Brubeck's Take Five. Er is een loudness range van -33 tot ongeveer -15 dB - een bereik van ongeveer 18 dB.

Dave Brubeck - Take Five

Neem nu een kijkje nemen op een track van het nieuwe album van Metallica. Hier zien we een dB van ongeveer -3 dB tot ongeveer -6 dB - voor een bereik van ongeveer 3 dB. Het verschil is nogal opvallend. U kunt het gebrek aan dynamisch bereik in de plot vrij gemakkelijk zien.

Metallica - Cyanide

Nu kan je dit niet echt vergelijken:  cool jazz van Dave Brubeck met heavy metal van Metallica - ze zijn twee zeer verschillende soorten muziek - dus laten we eens kijken naar enkele anderen. (Een waarschuwing voor al deze experimenten - Ik weet niet altijd de herkomst van de  mp3's - sommige kunnen worden van remasters waar de geluidstechnici de luidheid kan hebben aangepast, terwijl sommige de originele mix kan zijn).

Hier is het eerbiedwaardige Stairway to Heaven - met een dB van -40 dB tot ongeveer -5dB voor een bereik van 35 dB. Dat is een heleboel.



Vergelijk het geluidsniveau van de Sex Pistols. Minder volume, en minder dynamisch bereik - maar dat is hoe punk is - allemaal één volume.  Er is geen emotionele boog zoals je kunt zien in een nummer als Stairway to Heaven.

Sex Pistols - Anarchy in the U.K.

woensdag 1 maart 2017

The Story of The Beatles, deel 7

Het laatste officiële bestaansjaar van The Beatles (1970)  begint succesvol: de nieuwe – maar wel een jaar eerder opgenomen – single ‘Let it be’ is weer een nummer 1-hit, maar al snel is duidelijk dat de leden hun eigen weg gaan. Begin april brengt Ringo zijn eerste solo-elpee ‘Sentimental Journey’ uit, een collectie oude deunen. In diezelfde maand start Paul McCartney zijn eigen muziekproductiemaatschappij en brengt zijn eerste solo-elpee uit, simpelweg ‘McCartney’ geheten. In de hoes zit een zelf afgenomen interview waarin hij verklaart dat The Beatles voorbij zijn. Paul: ‘I didn't leave the Beatles. The Beatles have left The Beatles, but no one wants to be the first to admit it’ (‘Ik heb The Beatles niet verlaten. The Beatles hebben The Beatles verlaten, maar niemand wil de eerste zijn dit toe te geven’). Als toegift verschijnt in mei de onuitgebrachte elpee ‘Get Back’ alsnog, ’bewerkt’ door producer Phil Spector en uitgebracht als ‘Let It Be’, met opnamen van de ‘Get Back’-sessies van ruim een jaar daarvoor. The Beatles hebben er weinig belangstelling voor, net zomin als voor de première op 13 mei van de film ‘Let It Be’ waarin The Beatles gevolgd worden tijdens de opnamen van de elpee. Ringo komt eind september met zijn tweede elpee, ‘Beaucoups Of Blues’, en George brengt het driedubbelalbum ‘All Things Must Pass’ uit, dat door de pers zeer goed wordt ontvangen. Zo verstrijkt dit laatste – in feite onproductieve – jaar voor The Beatles en het eindigt letterlijk op 31 december wanneer Paul bij de rechter verzoekt om ontbinding van het bedrijf The Beatles, waarin de vier sedert april 1967 zijn verenigd.
Er wordt in de jaren zeventig nog meermalen geprobeerd om de groep weer bij elkaar te krijgen. Paul McCartney en John Lennon zijn in 1974 zelfs nog bij elkaar om te jammen, maar van blijvende samenwerking is geen sprake. Wanneer John Lennon wordt vermoord door M.D.C.op 8 december 1980 voor zijn huis, een appartement in het Dakota Building aan 72nd street, New York, is het fenomeen The Beatles echt geschiedenis.


Eind 1994 brengt Apple Records een dubbel-cd uit met vroege Beatles-opnamen die zij voor de BBC-radio maakten, getiteld ‘Live At The BBC’. George Harrison, Paul McCartney en Ringo Starr zijn dan bezig met het samenstellen van het levenswerk van The Beatles: ‘Anthology’. Ook Johns weduwe Yoko Ono werkt eraan mee. Allereerst worden in 1995 en 1996 drie dubbel-cd's uitgebracht die speciale versies en outtakes bevatten van Beatles-nummers, in een hoes die ontworpen is door hun oude Hamburgse vriend Klaus Voormann. De nieuwe singles ‘Free As A Bird’ en ‘Real Love’, waarvoor audiocassettes van John Lennon als basis dienden, brengen The Beatles opnieuw onder de aandacht van het grote publiek. De ‘Anthology’-cd's worden in 1996 gevolgd door een documentaire (waarvan een deel als televisie-documentaire wordt uitgebracht) op video (verschijnt in 2003 als dvd-box) en in 2000 door een boek waarin ‘het verhaal van The Beatles wordt verteld door The Beatles zelf’. Datzelfde jaar brengen The Beatles hun ‘Best of…’-cd, simpelweg getiteld ‘1’, uit. Hierop staan 27 nummer 1-hits van de groep. Weer staan The Beatles wereldwijd bovenaan de hitlijsten.
Tot verdriet van de fans en veel andere muziekliefhebbers overlijdt George Harrison op 29 november 2001 in Los Angeles aan de gevolgen van kanker.


In november 2003 brengen de twee overgebleven Beatles, Ringo Starr en Paul McCartney, het album ‘Let it Be.. naked’ uit, een remake van het oude album ‘Let it Be’, maar zonder Phil Spectors muzikale overdaad.