dinsdag 29 november 2016

Drieklanken (2)

Bij het benoemen van drieklanken (d.w.z. bepalen of de drieklank majeur, mineur etc.
is) maakt de absolute toonhoogte van de afzonderlijke tonen niet uit. Iedere toon kan als
laagste, hoogste of middelste toon fungeren.
De ligging van een drieklank wordt bepaald door:
1. de bastoon (de laagste toon)
2. de sopraantoon (de hoogste toon)
3. de onderlinge afstand tussen de afzonderlijke tonen
ad 1. Men onderscheidt drie liggingen:
grondligging – de ligging waarbij de grondtoon de laagste toon is
eerste omkering – de ligging waarbij de terts de laagste toon is
tweede omkering – de ligging waarbij de kwint de laagste toon is
Een andere manier om de omkeringen te benoemen is een becijferingssysteem dat afkomst is
uit de basso-continuopraktijk. Deze praktijk komt vooral voor in barokmuziek en is een
grootendeels geïmproviseerde begeleidingsvorm waarbij de bas uitgeschreven is en de erbij
geschreven cijfers de intervallen van de akkoordtonen t.o.v. de bas weergeven.
Eerste omkering : sextakkoord (symbool : 6)
Tweede omkering : kwartsextakkoord (symbool: )
De grondligging heeft geen becijfering.
ad 2 . Er zijn drie mogelijkheden:
octaafligging - de ligging waarbij de grondtoon de bovenste toon is
tertsligging – de ligging waarbij de terts de bovenste toon is
kwintligging – de ligging waarbij de kwint de bovenste toon is
ad 3 . Er bestaan drie liggingen:
nauwe ligging – tussen de afzonderlijke tonen kunnen geen akkoordtonen worden geplaatst
wijde ligging – tussen alle afzonderlijke tonen kunnen akkoordtonen worden geplaatst
gemengde ligging – tussen sommige afzonderlijke tonen kunnen wel akkoordtonen worden
geplaatst en tussen andere afzonderlijke tonen niet

vrijdag 25 november 2016

Bob Dylan


Inmiddels klinkt hij als een dronken kraai, maar hij behoort tot De Grote van onze popgeschiedenis. Hij maakt al 50 jaar muziek, werd genomineerd voor de Nobelprijs voor de literatuur, won 11 Grammy’s in zijn leven, maakte 34 studioalbums en is misschien wel de meest gecoverde artiest ooit. Hij maakte veel carrièreswitches en had zelfs een christelijke periode. You hate him or love him, maar feit is, je kan niet om hem heen. Hij is de stem van een generatie, het levende boegbeeld van de jaren ’60, althans, dat wordt hem toegeschreven. In werkelijkheid was dit meer een opgedrongen titel dan een zelfgekozen weg. Op dinsdag 24 mei 2011 wordt hij 70 jaar en daarom is het tijd voor een Gouwe Ouwe Speciaal, over het fenomeen Bob Dylan en zijn werkelijke gedachtes.

Hij werd geboren in 1941 als Robert Allen Zimmerman, maar vernoemde zich naar een van zijn inspiratie bronnen, dichter Dylan Thomas. Hij breekt door in Greenwich village, een wijk van New York die nu vooral gekenmerkt wordt door de hoeveelheid homoseksuelen, was toen een broedplaats voor folk en protestzangers. Hij valt op door zijn eigen nummers te zingen in een mix van folk en gospel. Dankzij albums als The Freewheelin of Bob Dylan en The Times they are a Changin, die vol staan van maatschappij kritische teksten wordt hij benoemd tot opvolger van zijn idool Woody Guthrie, een van de belangrijkste protestzangers uit de jaren ’30 en ’40. Nummers als Blowing in the Wind en The Times they are a Changin werden lijfliederen van de protestbeweging.

Door deze nummers kreeg Dylan een stempel waar hij, hoe hard hij ook probeerde, nooit meer vanaf zou komen. Hij werd ‘de stem van zijn generatie’. De rest van zijn carrière staat in het teken van zijn “oerangst om gestigmatiseerd te worden”.



Het afzetten tegen deze stempel begon in 1964 met Another Side of Bob Dylan. De akoestische gitaar en mondharmonica bleef, maar de politiek werd verplaatst naar de achtergrond. De teksten werden meer poëzie. Het meest typerend is het nummer My Back Pages, met de zin: “ Ah but I was so much older then i’m younger than that now. ” Het is een afscheid van de protestbeweging en een poging een nieuwe richting in te slaan.

In 1965 worden Bringing it all Back Home en Highway 61 Revisited uitgebracht. Beide albums zijn half akoestisch en half elektrisch. Het is het begin van de langlopende samenwerking tussen Dylan en The Hawks, later bekend als The Band. De protestbeweging verwijt hem zijn ziel aan commercie te hebben verkocht. Door deze muzikale omslag zou Dylan jaren worden uitgejouwd door fans. Volgens de legende zou zijn mentor en protestzanger Pete Seeger tijdens een optreden op het New Port Folk Festival zelfs geprobeerd hebben de gitaarkabels uit zijn instrument te trekken om te voorkomen dat hij elektrisch zou gaan spelen.

De muziek werd meer en meer blues en rock en steeds minder folk en gospel. Van de LP’s kwamen onder andere: Subterrain Homesick Blues, waar voor het eerst het concept ‘videoclip’ zijn kop op stak, Mr Tambourine man, Desolation row en Like A Rolling Stone, dat revolutionair was door de combinatie van orgel, solo gitaar en een Dylan die uiterst cynisch over de huidige samenleving zong en omdat voor het eerst een nummer langer was dan drie minuten. Het was muziek die hij al langer wilde maken, maar nooit kon door zijn verbintenis aan de protestbeweging.

Tijdens zijn optredens uitte hij zijn kritiek op zijn status door de Amerikaanse vlag achter het podium op te hangen en af en toe “Play it loud” te schreeuwen. Maar wat hij ook deed, het deerde zijn stempel niet. In ditzelfde jaar kreeg hij een curieus motorongeluk waarvan de toedracht onduidelijk blijft. In zijn biografie bekend hij dat het een poging was om aan het sterrendom te ontsnappen

1967 komt John Wesley Harding uit, een album sterk beïnvloed door lezen van de bijbel. De nummers zijn enkel opgenomen met akoestische instrumenten en een meer countrygeluid.

Het laatste album uit de jaren ’60, Nashville Skyline bezorgde Dylan veel kritiek. Dit omdat Dylan opeens ‘lalala’ ging zingen. Ondanks de breuk met zijn verleden en alle kritiek werd het succes alleen maar groter. Tot en met 1985 werden alle Lp’s minstens zilver gecertificeerd in de VS of in de UK.



De jaren ’70 beginnen rustig, Het album Self Portrait, een coveralbum dat uiterst slecht wordt ontvangen, zou een uithaal naar zijn conservatieve folkfans. In ’73 komt Pat Garrit & Billy The Kid uit, een soundtrack album met een van zijn meest gecoverde hits: Knocking on Heavens Door. Met het album Planet Waves gaat hij voor het eerst sinds acht jaar weer op tournee. Het is ook in deze jaren dat de protestbeweging afscheid neemt van Dylan.

Zijn vriendin en oude geliefde Joan Baez neemt in 1971 het wonderschone To Bobby op. Een nummer waarin ze vraagt waarom hij niet met haar meeloopt in de demonstraties en waarom hij niet meevecht. Ze besluit haar nummer met begrip voor zijn keuze. De echte trouwe fans blijven stug hopen toch ooit weer de protestzanger te horen.

In 1975 komt Blood on the Tracks uit, een LP die volstaat met nummers over zijn huwelijksproblemen. Het album markeert zijn comeback en het album wordt tegelijkertijd gezien als een van zijn beste ooit, maar echte hits bevat het album niet.

De opvolger Desire werd vooral bekend als een van de weinige protestnummers uit die periode. Hurricane gaat over het opsluiten van de zwarte bokser Rubin ‘Hurricane’ Carter. Deze werd veroordeeld tot levenslang voor een drievoudige moord tijdens een overval. Wegens de vele onduidelijkheden in het onderzoek gingen veel mensen waaronder Dylan ervan uit dat het om een racisme ging.

Als het einde van de jaren ‘70 nadert, lijkt het gedaan te zijn met het echte grote succes van Dylan. In 1979 treed hij definitief, zij het tijdelijk, toe tot de heer. Het eerste album dat hieruit volgt, Slow Train Coming is nog een succes. Nummers als Serve Somebody en Slow Train Coming kenmerken het album, de muziek is ondersteunt door het gitaarwerk van Mark Knopfler. Maar de albums die hierop volgen worden niet gewaardeerd door het gros van de fans. Misschien het effect dat hij wilde bereiken, misschien toeval.

De jaren ’80 worden gekenmerkt door Dylan zijn bekering. Tot 1983 vond hij zijn heil in het christendom, daarna in het jodendom. Het eerste echte succes in deze periode wordt behaald door zijn deelname aan de supergroep The Traveling Wilbury’s (Tom Petty, George Harrisson, Roy Orbison en Jeff Lyne).

Vanaf het album Oh Mercy lijkt Dylan weer een ommekeer te maken. Vanaf dit album start de never ending tour die tot op de dag van vandaag voortduurt. Hoewel zijn eigenlijke doel was om als een soort troubadour het land door te reizen, lijkt hij zich toch overgegeven te hebben aan de wereldtournees.

In de jaren 90 brengt Dylan vooral coveralbums uit. Om een nieuw publiek aan te boren treedt hij 1994 op bij MTV Unplugged. Het eerste eigen album verschijnt in 1997, Time of mind waarmee hij drie grammy’s verdient.



In 2000 was het duidelijk dat zijn stem op was, maar hij besloot te blijven te touren. Hij speelde de hoofdrol in de geflopte film over de terugkeer van een countryster in Masked and Anonymous. In 2007 liet hij zelfs producer Mark Ronson Most Likely You Go Your Way( and I’ll go Mine) van zijn succesalbum uit ’66 Blonde on Blonde remixen. Eerlijk is eerlijk, het was wel een goede remix, maar toch zal het de diehard fans niet vrolijk gemaakt hebben.

Hoewel zijn stem inmiddels volledig voltooid verleden tijd is; zingt hij nog steeds. In 2009 bracht hij plotseling een kerstalbum uit, wat, hoewel het wel werd verkocht, nergens op sloeg.

Tot slot was het dit jaar zelfs tijd om voor het eerst in zijn leven het podium in China te betreden. Nummers als The Times They are a Changin speelde hij niet. Volgens fans vanwege censuur, volgens Dylan zelf gewoon omdat hij het niet wilde.

Al deze switches maken Dylan tot een intrigerend persoon. Er zijn massa’s mensen die zijn teksten ontleden alsof we het over de bijbel hebben, terwijl veel teksten in een stream of consciousness zijn ontstaan. Maar hoe erg hij ook is veranderd in al die jaren. Hij zal toch altijd een beetje die protestzanger blijven, net zoals Paul McCartney altijd een Beatle zal blijven.


donderdag 24 november 2016

25 jaar geleden: Freddie Mercury overleden

Het is vandaag 25 jaar geleden dat de leadzanger van de legendarische rockgroep Queen, Freddie Mercury, overleed, Toch wordt hij nog steeds beschouwd als een van de beste rockzangers ooit.

Wat maakt hem nu precies zo bijzonder ? Een Engels onderzoeksteam ging op zoek naar het antwoord en startte een wetenschappelijk onderzoek. Professor Christian Herbst was een van de teamleden en presenteerde onlangs de resultaten. Herbst, zangpedagoog en biofysicist, was geïntrigeerd door de stemtechniek van Mercury. Volgens zijn onderzoek ligt de sleutel in het vibrato van de zanger, dat enigszins verschilt van andere klassiek geschoolde zangers.

“Normaal gesproken zing je een rechte toon, maar operazangers proberen basis frequenties te moduleren,” beweert hij. “Ze maken hun toon levendiger. Een typisch vibrato van een operazanger heeft een frequentie van 5.5-6 Hz. Die van Mercury is hoger en het is ook onregelmatiger, en dat maakt het zo specifiek.”

Dat bijzondere is te horen op de vocals-only versie van We Are The Champions.


As the lead singer of the legendary rock band Queen, Freddie Mercury possessed a voice with the quicksilver qualities of his mercurial last name, soaring to seemingly impossible heights before descending to rumbling depths, and lending a signature drama to Queens' distinctive sound.

During the two decades that Mercury led the band, the extent of his impressive vocal abilities were the subject of much speculation, but they were never studied in depth. Now, researchers have conducted the first analysis of the singer's noteworthy technique.

Using acoustic data from sampled recordings and vocal re-enactments, they evaluated Mercury's speaking and singing voice. The conclusions of their analysis were collected in a study that the authors describe as "a work of fan-science."

"Little high, little low"

Lead author Christian Herbst told Live Science in an email that Queen had been one of his favorite bands since he was a teen. "That certainly was an incentive for conducting this study," he said.

Herbst, a vocal scientist with the Voice Research Lab at Palacký University, Olomouc, in the Czech Republic, explained that he was curious to get to the bottom of what enabled Mercury to sing with such skill, and what might explain the wide range of vocal expression that he brought to his recordings and to live performances.

"This research project was an attempt to gain some objective insights into his singing style, using rigorous scientific methods rather than subjective imagery," Herbst said.

To understand the extent of Mercury's capabilities, the researchers examined many aspects of his vocal performance, including his range, the frequency of his voice while speaking and singing, and his vibrato — a singing technique in which pitch varies slightly but very rapidly.

The trademark high notes that Mercury regularly hit are typically associated with singers identified as tenors. But when the researchers analyzed Mercury's speaking voice — sampling six interview recordings — they found that he spoke at a frequency of 117.3 hertz, which is considered normal for a baritone voice. This exceptional control over his voice may have allowed him to perform as a tenor, the scientists said in a statement.

They added that Mercury was known to have considered an opportunity to perform in an opera duet as a baritone, but he rejected the offer because he doubted that his fans would recognize his voice in the lower register.

The frequency range of his singing voice was also found to be well within the reasonable range for a baritone, the researchers said in the study.



But listening to Mercury's recorded vocals could only tell them so much. To really understand what might have been happening while he was singing — how the larynx moves and how the vocal folds vibrate — they would need a stand-in for the deceased singer.

Fortunately, one of the study co-authors, Daniel Zangger-Borch, also happened to be a rock singer and vocal coach.

Using an endoscopic high-speed camera, the scientists recorded Zangger-Borch singing Queen's songs at 4,132 frames per second, showing them what would likely have been happening in Mercury's larynx while he produced lower-pitched, rougher sounds.

Finally, they reviewed recordings of 240 sustained notes that Mercury sang without musical accompaniment. And they detected something unusual in Mercury's vibrato — it was noticeably different from that of other performers.

"In comparison with data from both classical and pop/rock singers, Freddie Mercury's vibrato was unusually fast, and the modulation was sometimes quite irregular," Herbst told Live Science. "That created a very special 'vocal fingerprint.'"

Appreciating Queen's music doesn't require a deep understanding of how its vocalist got the job done. But these insights into one of rock 'n' roll's most distinctive voices might make the listening experience just a little more interesting, the researchers suggested.

The findings were published online April 15 in the journal Logopedics Phoniatrics Vocology.

maandag 21 november 2016

(The) Moody Blues

De "Moody Blues" (voorheen "The" Moody Blues) is een Britse band die in de jaren 60 enkele grote hits had met nummers als Nights in White Satin (meermaals), Tuesday Afternoon en Ride My See-Saw, in de jaren 70 de nummer 1-hit Question en I'm Just A Singer (In A Rock and Roll Band) en twee hits in de jaren 80: I Know You're Out There Somewhere en Your Wildest Dreams. De band wordt gezien als een van de wegbereiders naar het genre progressieve rock.


In 1964 komt The Krew Cats met Ray Thomas en Mike Pinder terug van een tournee uit Duitsland. Na het succes van met name The Beatles en Cliff Richard in die tijden, treffen Thomas en Pinder een enorme hoeveelheid bandjes aan in hun geboorteplaats Birmingham. Uiteraard verwacht iedereen hun succes te evenaren. Tegelijkertijd studeert John Lodge nog en speelt in amateurbandjes. Om te kunnen overleven in die chaos is de enige mogelijkheid een plaatselijke superband te beginnen: The Moody Blues 5, later de M&B5 om ten slotte te eindigen bij The Moody Blues.

Leden zijn dan:
Ray Thomas - zang, harp;
Mike Pinder - zang, toetsen;
Graeme Edge - drums;
Denny Laine - gitaar
Clint Warwick - basgitaar.

Manager Tony Secunda slaagt erin hen een paar plaatjes te laten opnemen voor Decca, waarvan "Go Now" een wereldwijd succes wordt.



De LP "The Magnificent Moodies" is wel goed van kwaliteit maar verkoopt te weinig en in 1966 verlaten Laine en Warwick de groep. De groep speelt tot dan rhythm and blues. De groep "The Moody Blues" is dan op sterven na dood.

In een uiterste poging de groep te redden trekken ze John Lodge en Justin Hayward aan. Pinder en Thomas kennen Lodge nog uit hun tijd van El Riot and The Rebels. Justin Hayward is een soloartiest, die nog wel een single heeft opgenomen met The Wilde Three. Hun muziekstijl wijzigt drastisch (mede op aandringen van Decca) en zou leiden tot een van de eerste groepen binnen de stijl symfonische rock.

donderdag 17 november 2016

In Alle Staten: Wisconsin

De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?
In deze 50e aflevering:
Wisconsin
USA
Al "Roof Top"Jarreau, Steve "Abracadabra" Miller en Liberace zouden elkaar hebben kunnen ontmoet in Wisconsin. Misschien. Maar Les Paul (1915-2009) verdiend alle aandacht in deze 50ste aflevering.
Les Paul, artiestennaam van Lester William Polsfuss was een Amerikaans gitarist, gitaarbouwer, uitvinder en songwriter. Als jazzmusicus speelde hij in de jaren 40 en 50 onder andere met saxofonist Illinois Jacquet, trombonist J.J. Johnson en pianist Nat King Cole. Hij was een van de pioniers bij het ontwikkelen van de elektrische gitaar met een massieve body. Hij heeft ook veel verschillende vernieuwingen gebracht in de muziek in het algemeen, waaronder overdubbing (ook bekend als "Sound on Sound"), delay, phasing, meersporenopname, galm techniek en de wah-wah pedaal. Hij deed dit door zijn muzikale kwaliteiten te combineren met zijn kennis van elektronica.
Zijn innovatieve talenten kwamen ook terug in zijn speelstijl, waardoor hij een buitenbeentje was voor zijn tijd en waardoor hij veel van de huidige gitaristen geïnspireerd heeft.
Bij een auto-ongeluk in januari 1948 werden de botten van zijn rechterarm zozeer verbrijzeld dat hij zijn elleboog nooit meer zou kunnen bewegen. Hij vroeg de chirurg deze zo vast te zetten dat hij toch nog gitaar kon spelen.



woensdag 16 november 2016

Love me tender

In 1956 zou Elvis Presley zijn filmdebuut maken in ‘The Rainmaker’ aan de zijde van Burt Lancaster en Katherine Hepburn, maar zijn manager Colonel Tom Parker wou een andere koers varen. Die koers zou Elvis 33 films lang in een vooraf duidelijk afgetekend patroon stoppen, die van een zingende glamourboy. Geen ingewikkelde verhalen, oogverblindende vrouwen en voor het merendeel slappe liedjes waarvan je 80% gerust mag vergeten.



De eerste film waarin Elvis mocht optreden heette oorspronkelijk ‘The Reno Brothers’, maar toen de opnamen de 22ste augustus 1956 van start gingen, werd voor ‘Love me tender’ gekozen. Elvis zou vier liedjes zingen in de film waaronder de titelsong geschreven door Elvis en Vera Matson, al weten we intussen dat het haar man was die de song schreef,Ken Darby, musical director van de film. Hij baseerde zijn liedje op een folksong uit 1861 ‘ Aura Lee’. Ken weigerde het vaste trio van Elvis te gebruiken voor de opname en huurde zijn eigen Ken Darby trio in. De productie van de film was in handen van David Weisbart die eerder ‘Rebel without a cause’ met James Dean had ingeblikt. Elvis deelde de hoofdrollen met Richard Egan, Debra Paget en Neville Brand. De 16de november 1956 ging ‘Love me tender’ in New York in première en de dag nadien lanceerde 20th century fox 550 kopieën daarvan in evenveel Amerikaanse bioscopen. Een maand eerder zag RCA zich al verplicht het nummer als single uit te brengen omdat Elvis het de 9de september live had gezongen in de populaire Ed Sullivan tv show en de fans niet op hun honger konden blijven zitten.

De 3de november 1956 stond Elvis Presley op één met ‘Love me tender’, op de voet gevolgd door zijn vorige nummer 1 ‘ Don’t be cruel’.

dinsdag 15 november 2016

Geschiedenis van de jazz (2)

In 1917 keert ook de revue-danseres Gaby Deslys terug uit de VS naar Frankrijk, waarbij ze ook een nieuw soort muziek meebrengt: de jazz uiteraard, waarvoor Murray Pilcer (de broer van Harry) een orkest vormt om haar te kunnen begeleiden. Eén van de populairste nummers dat jaar in de VS was b.v. “Tiger rag” (Original Dixieland Jazz Band).

Hier in Europa maken we nog altijd heel plichtsgetrouw een onderscheid tussen ‘New Orleans’, wat dan staat voor zwarte traditionele jazz, en ‘dixieland’ voor de blanke versie daarvan, maar in New Orleans spreken de zwarten zelf over dixieland als ze het over hun eigen muziek hebben. Anderzijds is het wel waar dat hier in Europa dixieland bijna een karikatuur is van New Orleans-muziek. Ik denk b.v. aan de Dutch Swing College Band. Het verschil ligt hem in het authentiek spelen van nummers of het karikaturaal spelen. (Dixieland is het land van de “dixies” en een dixie is een tien dollarbiljet, want in het Franstalige New Orleans was dit oorspronkelijk “un biljet de dix dollar”.)

Muzikaal definiëren puriteinen jazz wel een als “collectieve improvisatie” maar wijzelf kunnen daaraan niet vasthouden omdat dit dan met name de big bands uitsluit, want het spreekt vanzelf dat collectief improviseren slechts mogelijk is met maximum zeven instrumenten, waarvan een gedeelte dan nog (drums, bas, gitaar, piano) eigenlijk een begeleidingsfunctie heeft.

Deze definitie gaat wel op voor de “pure” jazz d.i. enerzijds bv. de originele jazz (“New Orleans” of “dixieland” dus) en ook de free jazz.

Jazz ontstond dus in de marge van de maatschappij. Toch had men rees in de jaren twintig door dat het hier een zeer waardevolle muziek betrof. Mede door een racistische ondertoon, wilde men de jazz echter niet aanvaarden zoals ze was, men begon ze te verwerken volgens klassieke normen. Zo ontstond de “symfonische jazz” van Paul Whiteman o.a. Bing Crosby debuteerde als lid van het vocale trio The Rhythm Kings bij Whiteman. Zijn twee collega’s speelden ook nog piano en Crosby zelf deed alsof hij gitaar speelde, want “niets anders” dan een zanger werd in die tijd als een ongelooflijke geldverkwisting beschouwd.

Om de gunst van het blanke publiek te behouden, moesten de N.O.-groepen ook toegevingen doen in die zin. De beste synthese vinden we terug bij The California Ramblers. Zij orchestreerden naar het voorbeeld van Whitman hun intro en finale, maar tussenin waren er nog volop improvisaties voor klarinet, sax en trompet. Het is meteen duidelijk dat hiermee de poort werd opengezet voor de oprichting van de ‘big bands’ en het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat we bij de diverse samenstellingen van The California Ramblers namen aantreffen als Red Nichols, Benny Goodman, Glenn Miller en Jack Teagarden, allemaal mensen die later effectief een big band zullen stichten.

Maar ook binnen de zwarte jazz-muziek was er een evolutie naar de bigband-formule. Met name Fletcher Henderson heeft een beslissende invloed uitgeoefend. Zo als arrangeur (op Duke Ellington bv.), ook als herwaardering van de blues (zijn orkest begeleidde o.m. Bessie Smith) en ook als voorbeeld hoe men een groot solist (met name Louis Armstrong) in een big band moest inschakelen, want het is inderdaad zo dat deze twee, ogenschijnlijk paradoxale, stromingen samen optreden: de vraag naar big band en de vraag naar solisten (eerst instrumentalisten, later vokalisten). De oplossing die Henderson hiervoor had gevonden was de vraag-en-antwoord-vorm, die nochtans voor de hand lag, daar de negerkerken op die manier te werk gingen. Mede door de economische crisis heeft Henderson nooit kunnen rekenen op de erkenning die hem toekwam. Het is eerder zijn leerling Duke Ellington die met de pluimen ging lopen. Henderson had trouwens een neus voor talent: hij is zoals gezegd ook de ontdekker van Bessie Smith en Louis Armstrong.

Henderson werd veel gecopieerd, ook door blanken, maar noch de echte zwarte jazz, noch de blanke copies dit keer hadden enige invloed op de populaire markt. Integendeel, mede door de economische depressie (Wall Street Crash) liep de platenverkoop terug van honderd miljoen exemplaren in 1927 tot amper zes exemplaren in 1931! President Franklin Roosevelt probeerde de crisis te bestrijden met zijn New Deal politiek. In het zuiden bestond die erin dat elke boer die een aanvraag deed, een stuk grond van acht hectaren werd toegewezen. Met het stukje land waarop hoofzakelijk katoen werd verplant, konden ze net het hoofd boven water houden, maar het was hard werken. Dat leren we o.a. uit “Five feet high and rising” en “Big river” van de blanke country-zanger Johnny Cash, wiens vader Ray zo’n stuk grond had gekregen, dat echter vaak overstroomd werd door de Mississippi. Dit zorgde ook voor een solidariteit tussen blank en zwart, die vooral op muzikaal vlak vruchten zou afwerpen. De vader van Carl Perkins b.v. was wel zogenaamd “aandeelhouder” in een katoenplantage, maar dat hield toch in dat hij de voornaamste verdiensten moest afstaan aan een “grotere” aandeelhouder. Op die manier had kleine Carl veel contact met de zwarten die op “hun” velden werkten en leerde er o.m. gitaar spelen bij ene John Wesbrooks, wiens enige bijdrage dit zou zijn tot de muziekgeschiedenis.

vrijdag 11 november 2016

Leonard Cohen overleden



De Canadese singer-songwriter Leonard Cohen is op 82-jarige leeftijd overleden. Dat meldt zijn management in de nacht van donderdag op vrijdag op Facebook.


Cohen was niet alleen een zanger en tekstschrijver maar ook dichter. 'We melden met diep verdriet dat de legendarische dichter, liedjesschrijver en kunstenaar Leonard Cohen is overleden', aldus de Facebook-post. De familie vraagt om privacy.

Cohen werd in de jaren 60 wereldberoemd met zijn liedjes Suzanne, So long Marianne en Bird on a Wire. Ook is hij bekend van het nummer Hallelujah. Aanvankelijk begon hij als dichter, maar met zijn monotone, melancholieke stem had hij als muzikant meer succes.

Door zijn literaire achtergrond maakte Cohen deel uit van twee totaal verschillende werelden. In de rockscene bleef de gedistingeerd ogende Cohen een vreemde eend in de bijt, terwijl hij in de literaire wereld ook niet serieus werd genomen.

COMFORTABEL LEVEN
Vijf sterren

Het laatste album van Leonard Cohen, You Want It Darker, kreeg vorige maand nog vijf sterren in de Volkskrant.

Cohen werd in 1934 in het Canadese Montreal geboren. Op zijn 17e ging hij letterkunde studeren. In 1956 verscheen zijn eerste dichtbundel Let Us Compare Mythologies, waarmee hij in Canada in een klap beroemd werd.

Begin jaren 60 reisde Cohen door Europa. Hij streek uiteindelijk neer op het Griekse eiland Hydra, waar hij zeven jaar verbleef. Hij schreef er enkele dichtbundels en twee romans, waaronder Beautiful Losers, dat in het Nederlands werd vertaald als Glorieuze verliezers. Van deze boeken werden ruim 1,5 miljoen verkocht, waardoor Cohen een comfortabel leven kon leiden.

In 1967 vestigde hij zich in de Verenigde Staten en ging hij songs schrijven voor anderen. Toen zangeres Judy Collins groot succes had met zijn liedje Suzanne, besloot Cohen zelf zijn liedjes te spelen. In 1967 verscheen zijn eerste album.

In zijn songteksten verwijst hij naar zijn verloren liefdes, de Bijbel en de oorlog. Zo was zijn Who by Fire gebaseerd op een gebed dat de joden op Grote Verzoendag zeggen. Begin jaren 80 werden zijn platen maar matig ontvangen. Maar in 1988 was hij met I'm Your Man weer helemaal terug. Het album, met songs als First We Take Manhattan en Ain't No Cure For Love, bereikte in veel landen de nummer 1 van de hitlijsten.

In de jaren 90 trok Cohen zich terug in een boeddhistisch klooster op een berg in Californië. Gedurende vijf jaar spendeerde hij veel tijd aan mediteren. In 1999 kwam Cohen van de berg naar beneden met honderden nieuwe gedichten en songs.

Eenmaal weer in de bewoonde wereld merkte hij dat de mensheid er intussen niet beter op was geworden. Hij ontdekte dat hij was opgelicht door zijn manager, die hem 5 miljoen dollar lichter had gemaakt. Op zijn oude dag zat de oude bard nagenoeg op zwart zaad en was hij genoodzaakt weer cd's op te nemen en te gaan toeren.

Cohen woonde de laatste jaren in Los Angeles en kampte al een tijd met zijn gezondheid. Hij trad in 2013 nog in Nederland op.

donderdag 10 november 2016

Billy J. Kramer with The Dakotas...

Billy J. Kramer with The Dakotas was een Britse popgroep, opgericht in 1963. De zanger kwam uit de buurt van Liverpool, de groep uit Manchester. In de jaren 1963 en 1964 was de groep heel populair; daarna nam het succes af. In 1967 gingen Kramer en The Dakotas elk hun eigen weg.

De groep nam verschillende covers van Beatles-nummers op. Van hun drie grootste hits, Do You Want to Know a Secret, Bad to Me en Little Children, waren er twee geschreven door Lennon en McCartney.

William Ashton was de jongste van zeven kinderen. Hij volgde een opleiding tot machinist bij British Railways en speelde in zijn vrije tijd slaggitaar in een amateurbandje. Na korte tijd begon hij daarnaast te zingen. Als artiestennaam koos hij Billy J. Kramer. De achternaam haalde hij willekeurig uit een telefoonboek, de ‘J.’ voegde hij later toe op aanraden van John Lennon; dat klonk professioneler. Hij trad op als zanger met een begeleidingsgroep die zich The Coasters noemde, toen hij kennis maakte met Brian Epstein. Sinds zijn gitaar gestolen was, zong Kramer alleen nog. Begin 1963 vroeg Epstein of Kramer beroepszanger wilde worden. The Coasters wilden de amateurstatus niet opgeven, dus Epstein ging op zoek naar een professionele begeleidingsband.



Die band werd The Dakotas uit Manchester. De groep was in 1960 opgericht en speelde daar in clubs en ballrooms. De naam is afgeleid van het Indianenvolk Dakota. Aan het begin van hun carrière moesten ze een keer optreden verkleed als Indianen. Toen Brian Epstein hen vroeg om naar Liverpool te komen, waren ze de vaste begeleidingsgroep van de zanger Pete Maclaine. The Dakotas gingen akkoord, mits ze ook zelf platen mochten maken, los van Billy J. Kramer.

Zo sloot Epstein twee afzonderlijke platencontracten af met Parlophone. Om duidelijk te maken dat het hier om een samenwerkingsverband tussen een zanger en een groep ging, werden ze samen Billy J. Kramer with The Dakotas genoemd. De pers en het publiek hadden het toch vaak over Billy J. Kramer and The Dakotas of Billy J. Kramer & The Dakotas.

De groep was, na The Beatles en Gerry & the Pacemakers, de derde groep die Brian Epstein als manager onder zijn hoede nam.

Het met de groep bevriende duo Lennon en McCartney gaf toestemming om het nummer "Do You Want to Know a Secret" op te nemen, dat op het Beatles-debuutalbum Please Please Me stond. De versie van Billy J. Kramer with The Dakotas bracht het in mei 1963 tot de tweede plaats in de UK Singles Charts.

Lennon en McCartney schreven ook de tweede en de derde single van de groep. "Bad to Me" en "I’ll Keep You Satisfied" zijn zelfs allebei nummers die The Beatles nooit zelf hebben opgenomen. "Bad to Me" haalde in augustus 1963 de eerste plaats in de UK Singles Chart; "I’ll Keep You Satisfied" bracht het in november 1963 tot de vierde plaats.



Lennon en McCartney waren gewillig genoeg, maar Billy J. Kramer with The Dakotas kozen als volgende single toch een nummer geschreven door anderen. Ze waren bang dat ze anders eeuwig in de schaduw van The Beatles zouden blijven staan.

"Little Children", van de Amerikaanse liedjesschrijvers J. Leslie McFarland en Mort Shuman, werd de grootste hit van de groep. In maart 1964 bereikte het nummer de eerste plaats in de UK Singles Chart. Met dit ietwat ondeugende liedje over kleine kinderen die hinderlijk aanwezig zijn als de ik-figuur alleen wil zijn met zijn vriendinnetje, brak de groep ook door in de Verenigde Staten, waar het nummer de zevende plaats bereikte in de Billboard Hot 100. In de VS was "Bad to Me" de achterkant; dat nummer bereikte de negende plaats.

De volgende single, "From a Window", was alweer een nummer van Lennon en McCartney dat nooit is opgenomen door The Beatles. In augustus 1964 bereikte het de tiende plaats in de Britse hitparade.


Dit matige succes luidde een periode van neergang in. De volgende plaat, "It’s Gotta Last Forever", deed niets. De opvolger, "Trains and Boats and Planes", een nummer van Burt Bacharach, dat in mei 1965 uitkwam, moest concurreren met de versie van Bacharach zelf. Bacharach won de competitie met een vierde plaats in de Britse hitparade. Kramer en de Dakotas haalden toch nog een eervolle twaalfde plaats.
Het was hun laatste succes. Volgende platen haalden de hitparade niet meer. In 1967 besloten Billy J. Kramer en de Dakotas hun eigen weg te gaan.

Conform de afspraken met Epstein mochten The Dakotas zelf ook platen uitbrengen. In deze periode brachten ze drie singles met instrumentale nummers uit. Daarvan werd "The Cruel Sea" in 1963 in Groot-Brittannië met een 18e plaats een klein hitje. Het nummer verscheen het volgende jaar verrassend op een lp van Billy J. Kramer with The Dakotas die bestemd was voor de Amerikaanse markt, nu onder de titel "The Cruel Surf". Onder die titel namen The Ventures het nummer in hun repertoire op. Het staat op hun lp Live In Japan ’65.


dinsdag 8 november 2016

The fabulous sounds of the sixties (9)


Voor de beperkte budgetten kunnen wij evenwel nog eens de EMI-elpee “Herinnert u zich nog deze? 21 hits uit de jaren ’60″ in herinnering brengen. Daar gaat men immers wel degelijk van 1960 tot 1969. Dat betekent dat men hier o.m. Cliff Richard and the Shadows op vindt, naast Helen Shapiro, Ricky Valance en Frank Ifield. Bovendien staan er ook twee reuzegrote Beatle-hits op (“She loves you” en “Help”), wat in de Arcade-reeks niet het geval is. Om copyright-redenen moet men het daar immers stellen met “Ain’t she sweet”, een Polydor-opname uit de Hamburgse periode. En natuurlijk zijn er de Marmalade-covers van “Michelle” en “Ob-la-di, ob-la-da”, die in zo’n geval “must do the trick”. (Drummer Alan Whitehead van The Marmalade is overigens diegene die op het einde van de jaren ’90 zogenaamde “lapdancing clubs” introduceerde in Engeland, maar dat volkomen terzijde.)

Die vroege Beatles vind je op vol.3, naast de enige Stones-opname die in de reeks werd binnengesluisd, misschien wel dé hit van de jaren zestig: “Satisfaction”. Het spreekt vanzelf dat één hit, hoe groot dan ook, van de Stones niet volstaat om een “echte” discotheek van de jaren zestig samen te stellen. Als de weerlicht dus proberen de dubbele “Rolled Gold” (Decca) te pakken te krijgen!

Een groep tenslotte die ook totaal ontbreekt en die nochtans zijn stempel heeft gedrukt op die late jaren zestig is de Creedence Clearwater Revival.

zaterdag 5 november 2016

Dennis McGee

Dennis McGee (1893 - 1989) was een van de eerste cajun-muzikanten die platen maakte. Hij speelde viool en accordeon en was een belangrijke inspiratiebron voor cajun-muzikanten.
McGee kreeg een viool van een familielid, leerde zichzelf spelen en speelde een half jaar later op feesten in het zuidwesten van Louisiana. In 1929 ging hij met violist en zwager Sady Courville naar New Orleans, waar hij in maart en oktober een paar platen opnam, zoals 'Madame Young, Give Me Your Sweetest' (ook bekend als 'Colinda') en 'The Happy One-Step'. Op latere opnames speelde hij met de violisten Ernest Frugé en Amédé Ardoin.
McGee beheerste naast de voor de cajun gebruikelijke dansstijlen de wals en two-step, maar ook de one-step, polka, mazurka, reel, cotillion en bijvoorbeeld de varsovienne. Op zijn repertoire stonden honderden oude cajun-songs.
In de jaren zeventig en tachtig speelde hij met Sady Courville op festivals en concerten. Ook maakte hij voor verschillende Amerikaanse en Franse labels plaatopnamen.

donderdag 3 november 2016

Mortimer Shuman

Mortimer Shuman of Mort Shuman (New York City, 12 november 1936 - Londen, 3 november 1991) was een Amerikaans componist, tekstschrijver en zanger. Zijn familie was afkomstig uit Polen. Samen met Doc Pomus, die de teksten leverde, schreef hij een aantal wereldhits zoals "A Teenager in Love" (Dion), "Turn Me Loose"(Fabian), "This Magic Moment", "Save The Last Dance For Me"(The Drifters), "Little Sister"(Elvis), "Can't Get Used to Losing You"(Andy Williams), "(Marie's the Name) His Latest Flame", "Viva Las Vegas" (weer Elvis) en "Sweets for My Sweet" (The Drifters).

Shuman vestigde zich daarna in Europa, eerst in Londen. Hij werd bevriend met Jacques Brel, vertaalde Brels chansons in het Engels, en schreef ook een musical over hem: "Jacques Brel is alive and well and living in Paris", waarin Shuman zelf de hoofdrol zong.

Dankzij zijn succes in Frankrijk ging hij in 1970 in Parijs wonen en schreef en zong van dan af ook liedjes in het Frans; zijn grootste Franse succes is wellicht Le lac majeur.

Shuman stierf in 1991 aan de gevolgen van een leveroperatie.

dinsdag 1 november 2016

The Story of The Beatles, deel 3

Na een toernee door Schotland in de eerste week van het nieuwe jaar, komt op 11 januari 1963 de tweede single uit: ‘Please please me’. Het is de eerste nummer 1-hit voor The Beatles in Engeland. Op 2 februari beginnen The Beatles aan hun eerste grote toernee door Engeland, als supporting act voor zangeres Helen Shapiro. Dan is het tijd voor hun eerste elpee: op de gedenkwaardige dag 11 februari wordt ‘Please Please Me’ opgenomen in een recordtijd van een dag. Omdat John en Paul veel liedjes zelf schrijven, richten ze samen met hun mananger Brian Epstein en muziekuitgever Dick James hun eigen muziekuitgeverij op: Northern Songs. Op 7 maart 1963 komt de eerste Beatles-elpee in Engeland uit en zal gedurende zes maanden bovenaan de elpee-hitlijsten blijven. De groep trekt een tweede roadmanager aan, Mal Evans, en begint meteen aan haar tweede Britse toernee, met Tommy Roe en Chris Montez, en in april komt de derde single uit: ‘From me to you’ (zoals alle volgende singles een nummer 1-hit).




The Beatles krijgen steeds meer belangstelling van de pers en een 17-jarige actrice die door een popblad wordt uitverkoren om de groep te interviewen, trekt de bijzondere aandacht van Paul en wordt zijn verloofde voor jaren: Jane Asher. Als The Beatles half mei aan een volgende toernee door Engeland beginnen, met Roy Orbison en Gerry and the Pacemakers, tekenen zich de eerste signalen van ‘Beatlemania’ zich af. Brian Epstein gaat in zee met Vee-Jay Records om in Amerika voet aan de grond te krijgen, maar dat wil nog niet echt lukken. Nadat de groep op 3 augustus haar laatste optreden in de Cavern heeft gedaan en vervolgens op 23 augustus de hitsingle ‘She loves you’ uitkomt, waarvan binnen enkele weken een miljoen platen worden verkocht, dient het Europese succes zich aan. De eerste buitenlandse toernee (na Hamburg) voert The Beatles eind oktober naar Zweden. Hun ster rijst in eigen land al tot ongekende hoogten en ze mogen op 4 november optreden voor de Koningin-moeder in het Prince Of Wales Theatre in Londen (The Royal Variety Show); John Lennon haalt alle kranten met zijn van te voren ingestudeerde opmerking: ‘De mensen op de goedkopere plaatsen mogen meeklappen, de rest rinkelt gewoon met hun juwelen.’ De Nederlandse Beatlesfanclub wordt opgericht door Har van Fulpen.



Op de dag dat in Dallas in de Verenigde Staten president John F. Kennedy wordt vermoord, 22 november 1963, verschijnt in Engeland de tweede Beatles-elpee ‘With The Beatles’. Een maand later sluit manager Brian Epstein een contract met Capitol Records, dat de Beatles-platen in Amerika gaat distribueren. De groep besluit echter pas zelf naar de Verenigde Staten te gaan zodra ze er nummer 1 staan.