vrijdag 29 juli 2016

Tom Waits (1)

Amerikaanse zanger, componist en acteur die in zijn werk een beeld geeft van het nachtelijke bestaan aan de zelfkant van de maatschappij en zich meer door de jazz & poetry-traditie en de werken van Beat-auteurs als Jack Kerouac laat inspireren dan door de Beatles en de Stones.

Als deze 'chroniqueur van het nachtleven' in '73 op de plaat debuteert is een van zijn songs (Ol' 55) al bekend in een versie van The Eagles. Hij lijkt de kleurrijke jaren zestig te hebben overgeslagen ten faveure van de zwartwit-wereld en de rokerige jazzkelders van de jaren vijftig. In zijn vroege, vaak poëtisch-verhalende teksten weet hij op intelligente wijze ironie, cynisme, humor en ontroering samen te brengen. Geboren in Pomona, Californië, brengt de enige zoon van een leraarsechtpaar zijn jeugd door in Whittier en San Diego. Op zijn tiende gaan zijn ouders scheiden en woont Tom met zijn moeder en twee zussen in National City, vlakbij de Mexicaanse grens. Hij speelt gitaar en begint liedjes te schrijven waarmee hij optreedt in folk- en jazz-clubs in en rond San Diego. Rond '71 verhuist hij naar Los Angeles, waar hij domicilie kiest in het hoofdzakelijk door zwervers en derderangs artiesten bevolkte Tropicana Motor Hotel en optreedt in bars en backrooms. Aanvankelijk klinkt Waits nog als een vrij normale, zij het veelbelovende singer/songwriter, getuige The Early Years Vol. 1 en The Early Years Vol. 2, een verzameling demo's uit '71, waarvan een aantal in bewerkte vorm twee jaar later zal verschijnen op het indrukwekkende Closing Time. Op een avond in '72 wordt hij na een optreden in de Troubadour aangesproken door Herb Cohen, manager van o.a. Captain Beefheart, Frank Zappa, Tim Buckley en Alice Cooper. Deze helpt hem aan zijn eerste platencontract met Asylum Records. Closing Time, een plaat vol melodieuze ballads, laat slechts één kant van zijn talent zien. Pas bij het verschijnen van The Heart Of Saturday Night en het dubbele live-album Nighthawks At The Dinner komt Waits'jazz & poetry-kant naar voren. Met zijn diepe, gruizelige stemgeluid becommentarieert hij de situatie van de eenling in een duistere wereld van drugs, alcohol en one night stands.



Eind mei '76 maakt Waits zijn Nederlandse live-debuut in het Amsterdamse American Hotel. Small Change, Foreign Affairs en Blue Valentine zijn herhalingen van de thema's en motieven die op zijn eerste platen worden geïntroduceerd. Met het verstrijken van de jaren wordt zijn keelgeluid meer negroïde, zodat Waits zich gaandeweg lijkt te ontpoppen tot de blanke incarnatie van Louis Armstrong. Op Heartattack And Vine wijzigt hij zijn bebop-achtige manier van arrangeren en maakt hij veelvuldig gebruik van bluesthema's.

Hoogtepunten blijven als vanouds de ballades, waaronder het door Bruce Springsteen live vertolkte Jersey Girl. Het zwaar romantische One From The Heart, de soundtrack van een film van Francis Ford Coppola, bevat een aantal duetten met de zoetgevooisde country & western-zangeres Crystal Gayle. Na het floppen van de rolprent krijgt Waits, die op de set Kathleen Brennan heeft leren kennen met wie hij een gezin sticht, nog een tegenslag te verwerken als zijn platenmaatschappij zijn nieuwe album niet commercieel genoeg acht om uit te brengen. Hij tekent dan bij Island en Swordfishtrombones blijkt niet alleen een meesterwerk, maar ook de aankondiging van een stijlverandering. Vrijwel geheel live opgenomen met een klein combo, is Swordfishtrombones een stilistische en instrumentale regenboog, opgebouwd uit vijftien lagen.



De ene keer wordt er slechts een contrabas gebruikt, dan weer een harmonium met een trompet of een doedelzak met een synthesizer, soms is er een bluesgroep aan het werk, die ook kan klinken als een mini-fanfare. Waits heeft zich gevestigd in New York en begint onder invloed van wijlen Harry Partch en met medewerking van Francis Thumm (ex-Harry Partch Ensemble) steeds meer unieke, zelfvervaardigde instrumenten te gebruiken, hetgeen resulteert in een soort ketelmuziek. Rain Dogs, dat samen met Swordfishtrombones en Franks Wild Years een soort trilogie vormt is opnieuw van hoog niveau en wordt - wellicht mede onder invloed van een fenomenaal optreden in het Amsterdamse Concertgebouw - door de Nederlandse smaakmakers gekozen tot album van het jaar. In '86 schittert Waits, die al eerder acteerde in Paradise Alley, als acteur in Down By Law, de tweede grote bioscoopfilm van Jim Jarmusch. Datzelfde jaar staat hij op de planken in zijn eigen musical Franks Wild Years, opgevoerd door de Steppenwolf Theatre Company uit Chicago. Het verhaal, dat is gebaseerd op het gelijknamige liedje uit Swordfishtrombones, wordt door Waits samen met zijn vrouw Kathleen op muziek gezet, die zelfstandig wordt vertolkt op Franks Wild Years. Andere films waarin hij te zien is zijn o.a.: The Outsiders, The Cotton Club, Rumble Fish, Ironweed, Queen's Logic, The Fisher King en At Play In The Fields Of The Lord.

Big Time is de soundtrack van een ongewone concertfilm, waarin hij niet alleen op het podium in actie te zien is, maar tevens gestalte geeft aan verschillende personeelsleden van het theater waar het optreden plaatsvindt. Het album bevat ook enkele nieuwe stukken, waarmee Waits naar eigen zeggen weer een fase in zijn carrière heeft afgesloten. Toch ligt zowel de soundtrack Night On Earth/Original Soundtrack Recording van de nieuwe Jarmusch-film als het opnieuw voortreffelijke Bone Machine in het verlengde van Swordfishtrombones, Rain Dogs en Franks Wild Years, zij het dat er in dit verklankte inferno opmerkelijk veel percussie-instrumenten worden gebruikt, terwijl het geheel toch bepaald niet a-melodieus valt te noemen. Hij ontvangt voor dit album een Grammy in de categorie 'Best Alternative Music Album.' Zeker zo excentriek is The Black Rider, dat de liedjes bevat van een horror en comedy combinerende sprookjesmusical, een variatie op de opera Der Freischutz uit 1821, geschreven door William S. Burroughs en geregisseerd door Robert Wilson. Het grootste sprookje is evenwel de even bizarre als bonafide hit die Waits op de valreep van '93 scoort in de vorm van de samen met de avantgarde-pianist Gavin Bryars en een naamloze zwerver uitgevoerde gospelsong Jesus' Blood Never Failed Me Yet.


donderdag 28 juli 2016

Gewoon even kijken


Heerlijk, zo'n leading lady

Programa de TV con Paco Stanley y Madaleno a principios de los 80's
En este video aparecen;
Mara Lopez: Voz y Tarola
Chuy Malacara: Voz y Bajo
Paquita Macias: Acordeon
Lolita Mejia: Redoba
Alma: Guitarra

zaterdag 23 juli 2016

Lying All The Time

Op 23 Juli 1966 bereikt Lying All The Time, de debuutsingle van The Outsiders, de tiende plaats in de Nederlandse Top 40. Op de B-kant staat Thinking About Today. Deze single is uitgebracht door de platenmaatschappij Relax, die door Willem Duys is opgericht. Lying All The Time is op 4 Juni 1966 binnengekomen op 34 in de Nederlandse Top 40. De uit Amsterdam afkomstige beatgroep The Outsiders bestaat uit zanger Wally Tax, de gitaristen Tom Krabbendam en Ronald Splinter, bassist Appie Rammers en drummer Leendert Busch.


woensdag 20 juli 2016

Simon & Garfunkel (slot)

Een reeks optredens voert Simon & Garfunkel onder meer naar Carnegie Hall in New York. Twee songs van dat optreden belanden later op de cd-box Old Friends, waaronder ook een versie van het oude Tom & Jerry hitje "Hey Schoolgirl". Ook bezoeken ze Forest Hills voor een "homecoming" optreden, waarna het opeens gedaan is met het duo. Twee solo-carrières volgen, in 1975 scoren ze met een comeback-single, "My Little Town", weer een hit, net als met de elpee van hun concert in Central Park (1981) in hun eigen New York. Simon en Garfunkel worden tientallen jaren bestookt met de comeback-vraag: wanneer?





Eens in de tien, vijftien jaar blijven ze een kortstondige come-back vieren onder het motto: still crazy after all those years, of was het toch: keep the customer satisfied? In 1981 is er bijvoorbeeld een groot concert in het Central Park in New York, waarvan een succesvolle elpee verschijnt. In 1982 en 1983 onderneemt het duo een wereldtoernee. In die periode werken ze overigens aan een nieuwe Simon & Garfunkel studio-elpee, die de vreemde werktitel Think Too Much krijgt. Simon levert een aantal songs voor de plaat, terwijl Garfunkel naar de mening van Simon te lang wacht met het inbrengen van eigen ideeën. Simon eist wel de muzikale supervisie over de naar zijn mening hoogst persoonlijke songs. Tenslotte maakt Simon de plaat zelf af, en verschijnt deze als de solo-elpee Hearts And Bones (1983). Simon kondigt op een persconferentie het definitieve einde van het duo aan. Zijn controversiële Graceland-project moet dan nog komen. (Volgens mij ging Simon daar overigens vreselijk de mist in door de culturele boycot tegen Zuid-Afrika te omzeilen, maar dit artikel gaat niet over de solo-loopbaan van Paul Simon.)



Aardig is dat een rijke variatie aan muzikanten het Simon & Garfunkel repertoire covert. De Hollies en de Bachelors zijn eerder genoemd. Al Kooper en Mike Bloomfield deden een jam-sessie op basis van "59th Street Bridge Song", wat daarna ook nog eens door Ted Hawkins wordt gespeeld. De Bangles hebben een nummer-2-hit met "A Hazy Shade Of Winter" — ook populair bij Die Haut. Marsha Hunt is er snel bij met haar cover van "Keep The Customer Satisfied" (1970). Zijn de covers van "Red Rubber Ball" nu een gevolg van het componeren van Paul Simon, of vanwege het feit dat de Cykle er in 1966 een hit mee hebben? Antwoorden in te zenden door Neil Diamond en Del Shannon. Ik vertelde al dat "Richard Cory" door Them (met Van Morrison) en door Cuby en de Blizzards is gecoverd, maar ook Paul McCartney en Wings voeren de song uit op de live-elpee Wings Over America. Julie Felix zal zowel de tekst van Simon als de melodie van Los Incas in haar goede bedoelingen hebben meegenomen bij het coveren van "El Condor Pasa (If I Could)". Een eer is het natuurlijk om een song als "Mrs. Robinson" gecoverd te zien door Frank Sinatra, ondanks het feit dat die de tekstregel "Jesus loves you more than you will ever know" verandert in "Jilly loves you more than you will ever know."



Wat betreft Simon & Garfunkel zelf: in 1997 verschijnt de cd-box Old Friends. De tracks maken de Britse connectie van het duo achteraf goed duidelijk. Er blijft nog wel een vraag over. Op de drie cd's staan twee standards en de vijf Simon-songs van de Wednesday-elpee, de integrale albums Sounds Of Silence, Parsley, Bookends en Bridge, de comeback-hit "My Little Town" en nog eens vijftien zeldzame opnames waaronder een aantal live-songs. Ik weet niet wie de titel van de box bedacht heeft, maar met zo'n collectie vernoem je zo'n album toch naar die andere track op Bridge Over Troubled Water, "Song For The Asking"?

zondag 17 juli 2016

Billie Holiday

Billie Holiday (geboren als Elinore Harris, 1915-1959) groeide op in het armste gedeelte van Baltimore. Tijdens haar jeugd werd ze wegens spijbelen een jaar ondergebracht in een tehuis. Nadat ze weer bij haar moeder mocht wonen, werd ze op kerstavond 1925 verkracht waarna ze terugmoest naar het kindertehuis. Waarschijnlijk al in 1927 zong ze haar eerste noten in Buddy’s Love Club in Baltimore. In het jaar daarna verhuisde ze naar de New Yorkse wijk Harlem waar ze werkte als prostituee maar ook geïnteresseerd raakte in jazz en optrad in de Nest Club.

In 1929 veranderde ze haar naam in Billie Holiday. Holiday was de achternaam van haar vader. Billie komt volgens haarzelf van Billie Dove, een Amerikaanse actrice, maar anderen beweren dat ze deze naam koos omdat haar vader haar ‘Bill’ noemde. In november 1933 neemt ze met Benny Goodman voor Columbia Records haar eerste plaat op: ‘Your Mother’s Son-in-law’. Rond deze tijd schijnt Billie al regelmatig softdrugs te gebruiken. Volgens sommige bronnen is ze daarmee al begonnen rond haar 13e jaar.

Tijdens optredens in de zuidelijke staten van de VS krijgt ze meer dan ooit te maken met racisme. Alhoewel ze een ster is, wordt ze tijdens optredens uitgescholden en wordt ze op en achter het toneel afgezonderd van de blanke orkestleden. In 1941 trouwt ze met Jimmy Monroe. Deze drugssmokkelaar liet Billie kennismaken met opium. Billie trouwt meerdere malen en heeft vele relaties. In de meeste ervan is sprake van misbruik. Ondanks arrestaties vanwege haar druggebruik (inmiddels o.a. heroïne), ziekenhuisopnames en afkickperiodes, blijft Billie een grote ster en treedt ze na 1947 regelmatig op in Carnegie Hall (Hier begint ze met het dragen van één of meerdere witte gardenia’s in haar haar. Verschroeid haar of van een fan ontvangen bloemen zijn enkele van de redenen die worden genoemd voor het onstaan van dit handelsmerk) en diverse Europese landen.

Haar laatste optreden vond plaats op 25 mei 1959 in het Phoenix Theatre. Na een coma, veroorzaakt door veelvuldig drugsgebruik, wordt Billie op haar sterfbed gearresteerd vanwege haar drugsverslaving, toentertijd een misdaad op zich. Op 17 juli 1959 overlijdt ze op 44-jarige leeftijd in het Metropolitan Hospital in New York.

vrijdag 15 juli 2016

The fabulous sounds of the sixties (6)


Ook pop ontsnapt dus niet aan de evolutie van “corporeal” naar “abstract” (voor een verklaring van deze begrippen: zie de inleiding van “Van kerk tot kerker”, mijn geschiedenis van de klassieke muziek). Met andere woorden pop kreeg ook een “cultureler” tintje. Ze werd Kunst. Het werd meer abstracte dan lijfelijke muziek.

Op het einde van de jaren zestig is pop zelfs reeds zo respectabel geworden dat allerlei groepen met symfonieorkesten gaan samenspelen (The Moody Blues, Procol Harum, The Nice…) of zelfs een heuse symfonie (Deep Purple, overigens bijna volledig overgeschreven van Dvorak) gaan componeren.
Deep Purple is eigenlijk ontstaan op de ruïnes van… The Searchers. ’t Is te zeggen, toen drummer Chris Curtis (1941-2005) in 1967 de groep verliet, stichtte hij samen met zijn broer Dave Roundabout en het is hieruit dat Deep Purple zou ontstaan. Maar op dat moment waren de Curtis broertjes zelf reeds opgestapt…

In 1969, het eerste jaar dat (in Engeland althans, maar de rest zal niet lang daarna volgen) de platenindustrie meer verdiende aan elpees dan aan singles, verscheen “In the court of the crimson king” van King Crimson, de groep van gitarist Robert Frippen. Een ander voorbeeld van dergelijke pompeuze rock was een jaar eerder reeds uit… Griekenland overgewaaid, waar Aphrodite’s Child successen scoorde met bewerkingen van klassieke nummers als “Rain and tears” (naar het canon van Pachelbel) of “I want to live” (naar “Plaisir d’amour” van een achttiende eeuwse Italiaanse componist, het nummer had overigens ook al model had gestaan voor “Can’t help falling in love” van Elvis Presley). Oorspronkelijk was het de volumineuze zanger Demis Roussos die de meeste aandacht op zich trok, maar nadat deze een solocarrière met smartlappen was begonnen (zodat hij na verloop van tijd enkel nog in het nieuws kwam door zijn vermageringskuren of door het feit dat hij eens het slachtoffer van een gijzeling was), werd duidelijk dat het de arrangeur-toetsenist Vangelis Pappathanassiou was, die eigenlijk het brein was achter hits als “Winter, spring, summer and fall” en “It’s five o’clock”. Toen hij werd aangezocht om de filmmuziek te schrijven voor “Chariots of fire” nam zijn loopbaan een nieuwe wending.

Er werd zelfs een heuse “teenage opera” geschreven door Mark Wirtz, maar buiten het “excerpt” over kruidenier Jack werd het niks. De opvolger over machinist Sam, eveneens gezongen door Keith West (6) ging totaal in rook op. De allereerste rockopera wordt echter toegeschreven aan Phil May (tekst) en John Povey (muziek) van de Pretty Things (!) met “S.F.Sorrow”, kort daarop gevolgd door “Arthur” van The Kinks en daarna natuurlijk “Tommy” van The Who, wat voor het grote publiek dan weer de “eerste” rockopera is. Dat is misschien niet te verwonderen, want zanger Roger Daltrey was het neefje van de “ernstige” componist William Walton. Gevraagd wat hij van hun muziek vond, antwoordde de “eminentie”: “Een stuk beter dan de meeste van mijn collega’s!” Pete Townshend wilde het succes van “Tommy” opvolgen met “Lifehouse”, maar de lauwe reactie op een testuitvoering deed hem in een depressie belanden en de nieuwe rockopera in de lade. De beste nummers eruit verschenen wel op “Who’s next”, de beste elpee van The Who. Zo vinden we hier o.a. “We won’t get fooled again” met een zeer negatieve visie op de studentenopstanden en “Baba O’Riley”, een tribute aan de minimalistische componist Terry Riley. Pas op 5 december 1999 werd “Lifehouse” uitgevoerd zoals hij eigenlijk was bedoeld, dus mét de liedjes uit “Who’s next”, maar ook met nog nooit gehoorde nummers.

The Who sloot ook de jaren 70 af met het “Quadrophenia”-project (1979), refererend aan de quadrafonie die in 1970 was uitgevonden, maar zonder succes. Het is duur en een mens heeft nu eenmaal slechts twee oren. Veel meer succes hadden de experimenten met digitaal opnemen, die uiteindelijk zouden uitmonden in de CD.

dinsdag 12 juli 2016

In Alle Staten: Vermont

De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?
In deze 46e aflevering:

Vermont
USA
Van de artiesten in Vermont heb ik nog niet veel kaas gegeten. Uri Keeler Hill, Lui Collins, Nico Muhly ? Nooit van gehoord. Dan maar kijken naar de statistieken. Nummer 3. Dan Tyminski, nummer 2. JoJo, nummer 1 in Vermont Rudy Vallee. We kiezen voor de in 1967 geboren Dan Tyminski, bluegrass muzikant, bekend vanwege o.a. zijn muziek in de film O Brother Where Art Thou.

zondag 10 juli 2016

The Golden Earrings - Niet te vinden ?

In 1965 had dit de tweede single van The Golden Earrings moeten zijn.

De A kant "Lonely everyday" staat ook op LP en zelfs op CD, maar "Not to find" is echt zeldzaam, overigens een leuke titel voor een zeldzaam plaatje (Niet te vinden zeker ?)

Het verhaal gaat dat de plaat uit de handel werd genomen vanwege het erbarmelijk slechte Earrings-Engels (het had "Not to be found" moeten zijn)..

Op een gegeven moment kwam de platenmaatschappij erachter dat de b-zijde foutief Engels taalgebruik is. Ondertussen was de single voor een klein gedeelte al gedistribueerd.

De bulk wat nog in het magazijn lag en de reeds gedistribueerde single die teruggehaald zijn zijn vernietigd.

Uiteraard hebben niet alle platenzaken alles teruggegeven en er zijn nog maar een klein aantal in de wereld aanwezig.

De prijs zou astronomisch zijn geworden, zo'n 2300 dollar (!)




donderdag 7 juli 2016

See Emily Play

Emily Young (15) had verschillende bijnamen zoals “Far Out Em” en “The Psychedelic Schoolgirl”. Die kreeg ze van haar vrienden.

Zij ging naar de trendy Holland Park School, in de buurt van de nieuwe residentie van Pink Floyd bij All Saints Hall, vlak bij Ladbroke Grove in West-Londen.

Na een optreden in All Saints, gingen Emily en een paar vrienden naar een van de Floyd-managers’ huizen in de buurt en rookten er een joint samen met Syd Barrett en de band.

Ze moet echt een serieuze indruk hebben nagelaten op de Floyds, want Syd veranderde de tekst van een van zijn songs die hij had geschreven voor een optreden in de Festival Hall, naar wat later bekend werd als “See Emily Play”.

Het lied werd uitgebracht als de volgende single van de band en bereikte # 5 in de hitlijsten.

Syd vertelde een journalist dat ” he’d seen Emily dancing naked in a wood, when he’d slept under the stars after a gig up North.”

“Emily tries but misunderstands
Ah ooh
She often inclined to borrow somebody’s dreams - Till tomorrow

There is no other day
Let’s try it another way
You’ll lose your mind and play
Free games for may - See Emily play

Soon after dark Emily cries
Ah ooh
Gazing through trees in sorrow hardly a sound - Till tomorrow

There is no other day
Let’s try it another way
You’ll lose your mind and play
Free games for may - See Emily play

Put on a gown that touches the ground
Ah ooh
Float on a river forever and ever - Emily

There is no other day
Let’s try it another way
You’ll lose your mind and play
Free games for may - See Emily play”

maandag 4 juli 2016

Shocking Blue


De Nederlandse popgroep Shocking Blue maakte zich aan het einde van de jaren zestig onsterfelijk door als eerste Nederlandse groep de eerste plaats van de Amerikaanse hitparade te bereiken met het nummer "Venus". "Venus" werd gezongen door zangeres Mariska Veres.

Shocking Blue werd in 1967 opgericht door Robbie van Leeuwen, die naar eigen zeggen bij The Motions aan zijn plafond was gekomen en een groep in de steigers wilde zetten waarmee hij internationaal meer kansen zag.

Robbie Van Leeuwen rekruteerde de groepsleden uit diverse hoeken van de Haagse beatscene en koos in eerste instantie voor een zanger, Barry Hay, die net The Haigs had verlaten. Hay paste echter en van Leeuwen sprak de historische woorden: "Hier zul je nog spijt van krijgen" (citaat van Barry Hay op NCRV-televisie).
Uiteindelijk werd Fred de Wilde de zanger en werd er een lp voor Polydor opgenomen. Het album scoorde net als de eerste single "Love is in the air" matig.

Een jaar later stapte Shocking Blue over naar het pas opgerichte Pink Elephant-label van Dureco. De eerste plaat die op dat label uitkwam, was Lucy Brown is back in town. De single deed het aardig in de Top 40. Toen De Wilde halverwege 1968 een oproep kreeg voor militaire dienst, besloot Van Leeuwen dat hij zijn groep wilde vervolledigen met een zangeres.

In eerste instantie werd gedacht aan Annet Hesterman, maar zij bleek net een contract met een manager te zijn aangegaan en bedankte. Later was ze nog korte tijd de zangeres van de Groningse Ro-d-ys. In Loosdrecht stuitten Van Leeuwen en manager Cees van Leeuwen op Mariska Veres, die daar optrad met The Motowns tijdens een feestje van de Golden Earring. Via haar moeder werd het contact gelegd, en de rest is geschiedenis.

vrijdag 1 juli 2016

The White Album

The Beatles is een dubbel-LP van de gelijknamige band. Het album is beter bekend onder de naam The White Album (1968). Deze benaming komt door de hoes, die helemaal wit is op de naam van de band na die klein aan de rechterkant vermeld staat. Daarnaast staat er op de eerste drie miljoen LP's een serienummer.




Het album is het meest afwisselende van alle Beatles-albums. Allerlei stijlen worden gespeeld, van jaren '40 muziek tot een slaapliedje. Op dit album is al te merken dat de band uit elkaar groeit. Veel nummers zijn bijna soloprojecten te noemen. Hoewel de composities nog altijd op naam staan van 'Lennon & McCartney', zijn in werkelijkheid de nummers geschreven door óf Lennon, óf McCartney.