maandag 30 mei 2016

Autumn Leaves

Autumn leaves is een oorspronkelijk Frans chanson gecomponeerd door Joseph Kosma. Hij werd de 22ste oktober 1905 in Budapest geboren en ging muziek studeren aan het conservatorium van zijn geboortestad . Hij won een studiebeurs en mocht gaan voortstuderen aan de Berlijnse opera waar hij tot 1929 als dirigent werkzaam bleef . Hij sloot zich nadien aan bij het gezelschap van Bertol Brecht en leerde op die manier Kurt Weill kennen , beiden zouden zijn manier van componeren sterk beinvloeden . Nadat Kosma zich een tijdje had beziggehouden met muziek schrijven voor diverse Hongaarse films , ging hij zich in 1933 in Parijs vestigen en liet zich tot Fransman naturaliseren . Hij werkte voor de Franse filmregisseur Jean Renoir en werkte samen met Jacques Prévert aan het ballet “ Rendez-vous” (1945) . Met Prévert zou hij ook chansons componeren voor bekende artiesten als Les Frères Jacques , Yves Montand en Juliette Gréco. Zijn liedjes waren niet meteen de makkelijkste en zouden in die zin dan ook niet echt populair worden , behalve “Les feuilles mortes “.



Het liedje” Les feuilles mortes “ werd wereldbekend in de versie van Juliette Gréco die het zong in de film “Les portes de la nuit “, een drie sterrenfilm uit 1946 , in een regie van Marcel Carné met in de hoofdrollen Pierre Brasseur, Yves Montand en Nathalie Nattier . Hun samenspel (Nattier,Montand) kreeg niet zo’n goede kritiek. Ze acteerden volgens critici totaal onvoldoende als echtpaar, een rol die in eerste instantie was toegewezen aan Jean Gabin en Marlène Dietrich.

Het waren de bazen van platenfirma Capitol die Johnny Mercer de opdracht gaven een Engelse tekst te schrijven voor “Les feuilles mortes” en het liedje zou van dan af bekend worden als “Autumn leaves “ in gezongen versies van ondermeer Jo Stafford en Bing Crosby. Toch zou het een instrumentale versie zijn die met goud werd bekroond . Het was namelijk pianist Roger Williams die op 29 oktober 1955 de hoogste plaats zou bereiken van Billboard’s hot one hundred met zijn pianoversie, zijn eerste miljoenenhit voor het toenmalige Kapp label. Williams was niet de eerste de beste . Hij had een M.A. degree in music behaald aan de Drake University in Des Moines en bespeelde een 12-tal instrumenten .Een jaar later behaalt hij zijn doctoraat in de muziek en schrijft zich in 1952 in aan de befaamde Juilliard school of music in New York .Zijn grootste interesse werd de jazz , maar toen Dave Kapp , baas van Kapp records , hem hoorde spelen , wist hij Roger over te halen platen op te nemen in een meer easy-listening stijl . Zijn eerste elpee voor deze firma was “The boy next door “ en als vervolg daarop zijn nummer 1 hit “Autumn leaves “.



Eveneens succesvol was de gezongen versie door Nat King Cole die u kan horen tijdens de begin- en eindgeneriek van de film “ Autumn leaves “ in 1956 gedraaid door regisseur Robert Aldrich met als belangrijkste acteurs Lorne Greene en Joan Crawford . Daarnaast zijn ook nog vermeldenswaard de plaatversies van Mitch Miller, Jackie Gleason,Victor Young en The Ray Charles Singers .

donderdag 26 mei 2016

Tonaliteit

Gewoonlijk domineert in een muziekstuk één bepaalde toon. In deze toon lossen zich telkens weer de melodische, harmonische en zelfs ritmische spanningen op. Tevens maken zich vanuit deze toon telkens weer nieuwe muzikale spanningen los. Zo'n toon is als het ware de alfa en de omega van het muziekwerk en wordt tonica genoemd: het tooncentrum waaromheen zich alle muzikale gebeurtenissen afspelen. Ondertussen blijft het tooncentrum zelf een statische rust vertegenwoordigen. Vrijwel alle muzikale composities eindigen in een tonica. Ook in de onmiddellijke nabijheid van het begin van een muziekstuk kan vrijwel altijd de tonica aangetroffen worden.

Tonaliteit is het verschijnsel dat de tonen van een muziekwerk die niet de tonica zijn, ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de tonica in een vaste relatie staan. Iedere toon heeft zijn eigen functie: spanning verwekken, spanning voorbereiden, de oplossing van een spanning voorbereiden, de oplossing afwenden enzovoort. Er zijn verschillende tonaliteiten rond een tonica mogelijk.

Verreweg de meeste muziek die we kennen is in deze zin tonaal: alle Westerse muziek (met uitzondering van bepaalde stromingen in de muziek van de twintigste eeuw), Arabische muziek, muziek uit India en het Verre Oosten enzovoort.

Wanneer alle tonen die een bepaalde tonaliteit vormen éénmaal - en naar toonhoogte gerangschikt - opgeschreven, gespeeld of gezongen worden, ontstaat een toonladder. Een toonladder is als het ware de formule van een bepaalde tonaliteit. Het is voldoende om een toonladder over één octaaf op te schrijven of te spelen: alle andere octaven zijn herhalingen van het eerste. Een toonladder begint steeds vanaf de tonica tot de tonica van het hogere octaaf, dus in stijgende lijn.

De eenvoudigste toonladders zijn de stamtoon-toonladders, kortweg de stamtoonladders. Tussen de zeven stamtonen bevinden zich vijf hele en twee halve toonafstanden bevinden (de halve tonen tussen b en c en tussen e en f, de hele tonen tussen de overige tonen). In verband hiermee is het duidelijk dat de zeven stamtoonladders elk hun eigen tonaliteit hebben: de toonladders dragen ten opzichte van hun tonica hun halve tonen telkens elders. Naast de stamtoonladders zijn er ook nog de pentatonische (vijftonige) toonladders, de chromatische toonladders, de octotonische toonladders en de hele toon-toonladders.

maandag 23 mei 2016

In Alle Staten: Texas

De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?
In deze 44e aflevering:

Texas
USA
Zoals al in de inleiding genoemd komt Buddy Holly hier vandaan, maar ook Beyoncé, Janis Joplin, Kenny Rogers, Roy Orbison en Willy Nelson. Geen introductie noodzakelijk lijkt mij zo.

zaterdag 21 mei 2016

Cornelis Vreeswijk




In Zweden is hij een superster, een legende, maar in zijn geboorteland Nederland moet het Cornelis Vreeswijk Genootschap alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat de zanger in de vergetelheid wegzakt. Het leven van Cornelis Vreeswijk (1937-1987) is op zijn minst turbulent te noemen. Hij emigreerde op 12-jarige leeftijd met zijn zus Ida en ouders naar Zweden, alwaar vader Vreeswijk een taxi-bedrijf begon. In 1961 keerden de ouders van Cornelis terug naar Nederland – hun zoon en dochter bleven in Zweden wonen. Na de middelbare school probeerde Cornelis het op de toneelschool en sociale academie, maar beide opleidingen maakte hij niet af.

Dankzij de Zweedse folkzanger Fred Åkerström werd Cornelis Vreeswijk ontdekt en in 1964 verscheen zijn eerste album 'Ballader och oförskämdheter' (Ballades en onbeschaamdheden). De lp sloeg in als een bom. De brave Zweden reageerden geschokt op de maatschappijkritische liedjes en teksten over hoeren, zwervers en meer van dat fraais. De Zweedse radio deed zijn muziek in de ban en zijn lp's werden voorzien van de beruchte doodshoofdsticker – koren op de molen van veel jongeren natuurlijk, die massaal zijn albums in huis haalden.



Het succes van Vreeswijk was de Vara niet ontgaan; de omroep haalde de zanger in 1966 naar Nederland voor enkele optredens. Het was geen groot succes en pas in 1972 verscheen zijn eerste Nederlandstalige album, met nummers als 'Veronica', 'De Nozem en de non' en 'Misschien wordt 't morgen beter'. Deze keer lukte het wel en zijn debuut bereikte de platinastatus. In de jaren die zouden volgen bracht Vreeswijk zowel in Zweden als Nederland regelmatig nieuwe albums uit, hoewel het succes in Nederland geen vervolg kreeg – al zijn latere Nederlandstalige lp's flopten.

In Zweden ontpopte Vreeswijk zich tot een gevierd en succesvol zanger, die onverdroten kritiek spuide op de keurige Zweedse samenleving. Zijn privéleven was een dankbaar doelwit voor de roddelpers; drank, drugs, drie mislukte huwelijken, aanvaringen met de politie (hij belandde in de cel nadat hij in bezopen toestand twee travestieten uit zijn huis gooide) en de belastingdienst – het publiek smulde ervan. In 1985 werd bij Vreeswijk leverkanker geconstateerd; hij sleet zijn laatste jaren in armoede, alleen en verlaten. Wrang detail is dat hij de laatste maand van zijn leven het ziekenhuis moest verlaten; hij kon de rekeningen niet meer betalen. Op 12 november 1987 overleed Cornelis Vreeswijk op 50-jarige leeftijd.



Sindsdien is er veel veranderd. Vreeswijk wordt nu gezien als een van de belangrijkste Zweedse zangers van de twintigste eeuw. Elk jaar vindt in het het Mosebacke theater in Stockholm een Vreeswijk-muziekfestival plaats en er is zelfs een park naar hem vernoemd. Anno 2007 klinkt de gruizige stem van Cornelis Vreeswijk en zijn mix van socialisten-blues en troubadour-achtige folk nog steeds bijzonder plezierig.

woensdag 18 mei 2016

Snaren: hoe en wat?


Er bestaan allerlei soorten snaren voor gitaren; nylon en staal, dik en dun, roundwound, flatwound, groundwound en compound… en allemaal leveren ze een ander geluid op.

Nylon versus staal
Vroeger werden ze gemaakt van schapendarmen, maar tegenwoordig zijn gitaarsnaren gemaakt van nylon of staal. Nylon wordt vaak aangeraden aan beginnende gitaarspelers omdat het zachter is voor de vingertoppen. Nylon komt dan ook vaak voor op klassieke snaren zoals de Spaanse gitaar, terwijl je stalen snaren vindt op western en elektrische gitaren. Het grootste verschil tussen de soorten snaren is echter de spanning; bij elektrische gitaren staan nylon snaren maar half zo strak gespannen als stalen snaren.

Omwikkeling van de snaar
Een andere manier om de snaren onder te verdelen, is op basis van de manier waarop de snaar is omwikkeld met extra draad. De verschillende snaren op deze basis zijn roundwound, flatwound, groundwound en compound. Roundwound snaren komen het meeste voor en hebben een kern van nylon die is omwikkeld met een rondlopende draad, wat een mooie ronde klank oplevert. Bij flatwound snaren is de kern omwikkeld met een metalen lint, waardoor de snaren gladder zijn. Groundwound snaren zijn een combinatie van round- en flatwound snaren: de kern wordt omwikkeld met een rondlopende draad, waarna deze gevijld en gepolijst wordt. Compound snaren vind je enkel op akoestische gitaren en zijn gemaakt van zijde en staal, wat een klank oplevert die tussen die van nylon en staal in zit.

Snaardikte
De diktes van gitaarsnaren worden aangegeven in duizendsten van een inch en maten varieren tussen de 009 tot 035 dik. Hoe dikker de snaar, hoe zwaarder het speelt en hoe strakker je ze moet aandraaien om hoge tonen te kunnen produceren. Bijna alle gitaarmerken produceren hun eigen snaren en vaak geldt; hoe hoger de prijs en kwaliteit van de snaar, hoe beter hij klinkt en hoe langer hij mee gaat! Enkele tips om zo lang mogelijk plezier te beleven aan je snaren: sla ze niet harder dan nodig aan om elasticiteit te behouden, maak je snaren af en toe schoon en zorg dat je je gitaar alleen met schone handen bespeelt!

maandag 16 mei 2016

Kyu Sakamoto

Op 12 augustus 1985 kwam Kyu Sakamoto bij een vliegtuig ongeluk om het leven.

Sakamoto werd geboren in Kawasaki, hij was de jongste telg in een gezin van negen kinderen. Zijn roepnaam is Kyū (九), wat Japans is voor 'negen'. Sakamoto is een neef van de freejazz-saxofonist Kaoru Abe. Sakamoto begon te zingen op de middelbare school en werd al snel populair. In 1958 werd hij zanger in de Japanse popband 'The Drifters'.

Een van zijn bekendste en meest geliefde nummers was Ashita ga aru sa (Er is altijd morgen nog). Het lied werd gecoverd door de Japanse band Ulfuls in 2001. Sakamoto was nauw betrokken bij het welzijn van ouderen, jongeren en gehandicapten in Japan. Zijn lied Ashita ga aru sa was dan ook het themalied van de Paralympische Zomer Spelen in 1964 die in Tokio werden gehouden.

In 1963 had Sakamoto een internationale hit met het lied "Ue o muite arukō", dat wereldwijd bekend is geworden onder de titel: 'Sukiyaki'.



Op 12 augustus 1985 kwam Kyū Sakamoto om het leven in een vliegtuigongeluk waarbij zijn vlucht 123 van Japan Airlines crashte toen het de bergkam van de Takamagahara raakte in de prefectuur Gunma, circa 100 kilometer buiten Tokio. Voordat het vliegtuig neerstortte heeft Sakamoto nog een afscheidsbriefje kunnen schrijven aan zijn vrouw, Yukiko Kashiwagi, met wie hij zijn twee dochters Hanako en Maiko had. Kyū Sakamoto is 43 jaar oud geworden.

Zijn populairste lied, Sukiyaki, dat eigenlijk Ue o muite arukō heet, bezorgde Sakamoto internationale faam. Het lied stond in 1963 in de hitlijsten in zowel Japan als de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten stond Sukiyaki drie weken lang boven aan de Billboard Hot 100 lijst en was daarmee tevens het eerste en enige volledig Japanstalige lied dat die notering ooit behaalde. De liedtekst is geschreven door Rokusuke Ei en de muziek is gecomponeerd door Hachidai Nakamura. De liedtekst verhaalt over een man die opkijkt terwijl hij loopt om zo te voorkomen dat zijn tranen vallen in elk seizoen van het jaar.

Het lied wordt officieus Sukiyaki genoemd omdat men de originele Japanse titel té complex achtte voor het Amerikaanse publiek. Daarom werd een bekend woord gekozen dat mensen zouden associëren met Japan; ook al heeft het woord Sukiyaki als zodanig totaal geen verband met het verhaal dat wordt verteld in het lied. Een columnist van het tijdschrift Newsweek merkte op dat de hertiteling vergelijkbaar zou zijn met het uitbrengen van het lied Moon River in Japan onder de titel: Beef Stew (rundstoofpot). Naar alle waarschijnlijkheid werd deze associatie met eten gemaakt omdat Sukiyaki een populair Japans eenpansgerecht is. Ondanks dit gegeven werd het lied alsnog succesvol bij het buitenlandse publiek.

zaterdag 14 mei 2016

Simon & Garfunkel (deel 17)

Hoewel Simon & Garfunkel al diverse succesvolle platen hebben gemaakt, elpees en singles, en hun tournees in Amerika uitverkochte zaten trekken, is het duo eind 1967 nog niet die wereldbefaamde act van enige jaren later. In 1968 verandert dat. Het opvallende is dat Simon dan definitief terugkeert naar Amerika. Ze hebben dan wel hits in de Verenigde Staten, waaronder "Scarborough Fair — Canticle" (herfst 1967), en toeren er bijzonder veel, maar Simon lijkt doorlopend te wachten op pauzes in de activiteiten in Amerika om weer naar zijn vertrouwde Londen terug te keren.

Eind 1967 vraagt regisseur Mike Nichols aan Simon of hij de muziek voor zijn tweede film wil schrijven, The Graduate, een bewerking van een roman van Charles Webb. Een subliem drama rond een jonge student die op zoek is naar zijn identiteit en naar richting voor zijn ambitie in een burgerlijke samenleving. De dan nog jonge acteur Dustin Hoffman zou weggelopen kunnen zijn uit de songs van Simon, terwijl de verleidelijke oudere vrouw, Anne Bancroft perfect past in de titelsong van de film. Van de filmmuziek die Simon voor The Graduate schrijft, worden trouwens minstens twee nummers door Nichols afgekeurd als zijnde niet passend: "Overs" en "Punky's Dilemma" — later te horen op Bookends. In plaats daarvan kiest Nichols twee oudere opnames van Simon & Garfunkel, "Scarborough Fair — Canticle" en "April Come She Will". Hoffman zal Simon later ook nog vragen voor de soundtrack van Midnight Cowboy, maar Simon wil niet gezien worden als vaste componist voor Hoffman en bedankt voor de eer. Het nummer "Mrs. Robinson" uit The Graduate wordt een grote internationale hit.



"Mrs. Robinson" is ook de lead-track voor een Engelse EP, met nummers uit de film, met naast "Mrs. Robinson" ook "Scarborough Fair — Canticle". Dat laatste nummer krijgt door de plaats in de film, en door het feit dat het begin 1968 een hitsingle voor Simon & Garfunkel is, plotseling vrij veel negatieve aandacht. Martin Carthy heeft zijn arrangement van het nummer — te horen op Carthy's debuut-elpee — voor Simon, in de periode dat hij in Londen woonde, uitgeschreven. In die ruimhartige folk-dagen is er niet moeilijk gedaan over het spelen en uitschrijven van elkaars songs en arrangementen. Maar het wekt wel de nodige wrevel dat Simon zich in de liner notes de song credits toeëigent. Ook het vervolg is eigenaardig. In het boek "Dazzling stranger. Bert Jansch and the British folk and blues revival" van Colin Harper herinnert Carthy zich de financiële regeling van de song toen "Scarborough Fair" een hit was geworden:

"The way I got it was quite comical (...) After splitting from my first wife, I rang Paul to ask if the money had come through. I told him I wanted to buy a house for 1,800 Pounds. 'That's amazing,' he said. 'The pay-out is exactly 1,800 Pounds.' I thought it was great but I left with big donkey's ears."

Overigens staat dit verhaal niet op zichzelf, zoals degenen die de songwriting credits van Led Zeppelin wel eens bestudeerd hebben, kunnen beamen. Als je de beïnvloeding maar toegeeft, past een geleende melodie perfect in de ontwikkeling van de rock, blues en folk. Het is typerend dat Simon's definitieve afscheid van Londen samenvalt met deze ongelukkige kwestie, die Simon's reputatie in Engelse muzikantenkringen voor een groot aantal jaren zal besmeuren.

donderdag 12 mei 2016

Tennessee Ernie Ford



Tennessee Ernie Ford staat vanaf 21 januari 1956 vier weken lang op de eerste plaats in de Engelse hitlijst met Sixteen Tons. Het nummer is op 21 September 1955 in de Capitol Studios in Hollywood opgenomen en wordt één van de snelst verkopende platen uit de Amerikaanse popgeschiedenis. In zes weken tijd gaan er méér dan1 miljoen exemplaren van over de toonbank. Vanaf 26 November staat de plaat dan ook acht weken lang op nummer 1 in de Amerikaanse hitparade. Na Amerika volgt Engeland waar Sixteen Tons ook een enorm succes wordt. Sixteen Tons wordt in 1946 geschreven en opgenomen door Merle Travis. De banjospeler uit Kentucky wil eind jaren 40 een album uitbrengen met niets dan traditionele Hillbilly-worksongs. Wanneer hij naar zijn mening niet genoeg goeie liedjes kan vinden, besluit Merle Travis er zelf maar een paar te schrijven, waaronder Sixteen Tons. Merle schrijft het nummer naar de levensomstandigheden en de uitspraken van zijn vader die in de kolenmijnen in Beech Creek, Kentucky werkt: "Alle dagen 16 ton kolen scheppen, wat ben je daarmee?" en "Weer een dag ouder en weer wat dieper in de schuld".

dinsdag 10 mei 2016

Donovan 70

Donovan Philips Leitch (Glasgow, Schotland, 10 mei 1946), beter bekend onder de naam Donovan, is een Schotse singer-songwriter die populair werd in de jaren zestig. In die tijd werd hij met zijn aan folk verwante popliedjes beschouwd als “het Britse antwoord op Bob Dylan”, maar zijn liedjes waren veel optimistischer en naïever, waardoor Donovan aansluiting vond bij de hippiebeweging uit die tijd.



Donovan werd geboren in het Schotse Glasgow, maar groeide op in Engeland. In 1964, op achttienjarige leeftijd, nam hij een demo op. Begin 1965 had hij zijn eerste televisie-optreden bij het popprogramma “Ready, Steady, Go!”. Zijn optreden daar sloeg aan en hij werd vaker teruggevraagd. Na deze optredens werd zijn eerste single, “Catch the Wind”, uitgebracht, die al gauw in de top vijf van de Britse hitlijsten stond. Vanaf dat moment werden er vergelijkingen getrokken tussen hem en Bob Dylan. Een ontmoeting tussen hen beiden in 1965 werd vastgelegd in D.A. Pennebakers documentaire Don’t Look Back, uitgebracht in 1967.


maandag 9 mei 2016

Rob Hoeke



In '62 neemt de in Haarlem geboren Rob Hoeke deel aan het Loosdrechts Jazz-concours met als begeleiders o.a. zijn broer Paul op drums en gitarist Wim Bitter. Hoeke wordt daarop gecontracteerd door Phonogram en formeert het Rob Hoeke Boogie Woogie Quartet, dat tot '66 blijft bestaan. Daarna heeft Hoeke diverse groepen met veelal later prominent geworden musici als John Schuursma (nadien in Brainbox), Will de Meyer (gitarist van Jaap Dekker), Wim Schoone en het onlosmakelijk aan elkaar verbonden duo Herman Deinum/Hans Lafaille.
Hoeke verwerft grote populariteit in de tweede helft van de zestiger jaren, als de Nederlandse blues-hausse zijn hoogtepunt bereikt. Twee hits van zijn groep verschijnen op de hitparade: het in '68 uitgekomen 'Drinking On My Bed' (een elfde plaats) en het eerder in '66 op de plaat gezette 'Margio'. In '70 beleeft Hoeke zijn laatste grote hit met het instrumentale 'Down South Pt. 1'. Omdat Hoeke niet met zijn tijd meegaat en hardnekkig blues en boogie blijft spelen is zijn populariteit in de eerste helft van de zeventiger jaren sterk dalende. Voorts krijgt Hoeke dan een vrij ernstig ongeluk, waarbij zijn hand nagenoeg verbrijzeld wordt, waardoor hij niet langer optimaal kan spelen en zich daarom maar op de sportjournalistiek werpt.

zaterdag 7 mei 2016

Mei festival



Op 7 mei 1966 organiseert de PvdA een ‘mei festival’ in een Utrechtse Jaarbeurshal. Daar treden op The Golden Earrings, The Motions, Boudewijn de Groot, en nog veel anderen………maar als hoofd act zijn er The Kinks!

The Kinks staan op dat moment op nummer 1 in de Veronica Top 40 met ‘Dedicated Follower of Fashion’.




200px-Dedicated_Follower_of_Fashion_cover

Er komen zo'n 30.000 festivalgangers op dit concert af. Met het organiseren van popconcerten blijkt men dan nog weinig ervaring te hebben. De organisatie heeft klapstoelen neergezet voor het publiek. De combinatie van oratie door PvdA coryfeeën (o.m. Joop den Uyl) en optredens van mindere goden aan artiesten (Karin Kent met ‘Dans je de hele nacht met mij’) wekt ongeduld op bij de festivalbezoekers. Wij willen de The Kinks!

Het duurt allemaal te lang. Er worden stoelen kapot geslagen, het podium beklommen, artiesten bekogeld en agenten met brandslangen bespoten. Als uiteindelijk The Kinks op het (te lage) podium verschijnen, lukt het enkele toeschouwers om wiebelend op een piramide van klapstoelen zich in evenwicht te houden, om de band goed te kunnen zien.

Een jaar later zien ze deze helden opnieuw, maar dan comfortabel zittend, rond de circuspiste, in de winterresidentie van Toni Boltini in Soesterberg.

‘De bont toegetakelde tieners hielden zich bezig met languit op de stenen grond te liggen, vrijen en publique en dat op een manier die ouders met verantwoordelijkheidsgevoel maar ook gezag, het schaamrood zou moeten doen opstuwen’…..(Leeuwarder Courant)

dinsdag 3 mei 2016

Folkrock

Het Engelse woord folk duidt binnen de pop de volksmuziek aan. In principe is iedere vorm van traditionele muziek - liederen die doorgegeven worden van generatie op generatie en al eeuwen streekgebonden - te markeren als volksmuziek, maar folk is toegespitst op popliedjes die gebaseerd zijn op, dan wel elementen overnemen van met name de Amerikaanse country en Keltische muziek. Andere vormen van traditionele muziek of muziek die op zo'n culturele traditie gebaseerd is, vallen onder de wereldmuziek.

Aanvankelijk lijken de stromingen folk en singer-songwriter hand in hand te gaan. In Amerika staan in de jaren vijftig en zestig mannen en vrouwen op die gewapend met een akoestische gitaar, indringende stem en scherpe tong het onrecht te lijf gaan. Singer-songwriters zijn het geweten van de pop, en dat zullen ze tot midden jaren zeventig blijven. Ze hebben een onuitwisbare indruk op de rockmuziek gemaakt, waarvan de teksten in beginsel doorgaans niet anders dan de liefde bezongen. Singer-songwriters tonen beat- en garagebands dat je muziek niet alleen meerwaarde kunt geven door wát je zingt, maar ook door hóe je dat zingt; welke woorden je daarvoor gebruikt. Het maakt de popmuziek meer literair en/of poëtisch. Omgekeerd gaat de opkomst van de beat en garage ook niet aan de singer-songwriters voorbij, waarvan er enkelen al snel hun akoestische gitaarliedjes laten ondersteunen door een heuse, elektrisch versterkte band. De folkrock is dan geboren. Tot groot verdriet van puristische folkliefhebbers, overigens.



De eerste en belangrijkste folkrockgroep van Nederland is Fungus. Opgericht in Vlaanderen, in 1972, rond Bob Dekenga (accordeon, gitaar, toetsinstrumenten, zang) en Kees Maat (accordeon, orgel, piano, zang), om zich toe te leggen op het uitvoeren van Engelse en Schotse folk. Ondanks het folkvriendelijke klimaat van de jaren zestig en zeventig, staat de Nederlandse folk dan nog in de kinderschoenen. De toenemende belangstelling voor vaderlandse muzikale roots is uiterst puristisch georiënteerd, terwijl de meer progressieve folkmuzikanten hun inspiratie ontlenen aan Angelsaksische voorbeelden en aan Nederlandse tradities geen boodschap hebben. In 1974 is Fungus de eerste band die Nederlandse volksmuziek en folkrock durft samenbrengen. De titelloze debuutelpee, die naast Nederlandse traditionals nog voor de helft Brits materiaal bevat, wordt Fungus' meest succesvolle plaat, vooral dankzij de hitsingle Kaapren Varen. Van het debuutalbum worden in 1974 circa 18.000 exemplaren verkocht. Fungus staat daarop als enige Nederlandse groep op het Pinkpop Festival en er wordt succesvol getourd door België, Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. In 1975 treedt Rens van der Zalm tot de band toe, die behalve elektrische gitaar ook volksmuziekinstrumenten als mandoline, doedelzak en fiddle inbrengt en daarmee de band van een meer 'authentiek' sausje voorziet. Toch zal het succes rond het debuut nooit meer geëvenaard worden, ten dele ook door een veranderend muzikaal klimaat (eind zeventig is de tijd van de punk), waarop de band in 1979 wordt opgeheven. Van der Zalm voegt zich daarop bij Fungus' meer puristische navolger Wolverlei, terwijl Piek met contrabassist Wim Kerkhof de folkband Amazing Stroopwafels in het leven roept.

zondag 1 mei 2016

Hang your head, Tom Dooley.

Een van de meest bekende Amerikaanse folksongs is “Tom Dooley”.
Geschreven door ene Thomas Land, diep in de negentiende eeuw, maar het was het Kingston Trio dat het liedje in 1958 zes miljoen keer wist te verkopen, een succes dat volgens velen de aanzet vormde tot de ‘folk boom’ in de jaren erna.

Maar wat is eigenlijk het verhaal achter song ?

Dit is het verhaal van een jonge soldaat van de zuiderse confederatie, Tom Dula, wiens naam in het plaatselijke dialect als ‘dooley’ werd uitgesproken. Tom Dooley, die naar zijn huis terugkeerde in Happy Valley op de Yadkin Rivier in Wilkes County, North Carolina na de Burgeroorlog.
Tom had in de Amerikaanse burgeroorlog meegestreden, had de slag bij Gettysburg overleefd en was nogal graag gezien bij de vrouwen in Wilkes County, North Carolina, waar Dula op 22 juni 1845 ter wereld kwam.
Hij was de jongste van drie zonen. Op school kwam hij waarschijnlijk de nichtjes Ann en Laura Foster tegen. Hij werd verliefd op Ann, maar drie maanden voor zijn achttiende verjaardag, op 15 maart 1862, meldde hij zich aan bij het 42ste North Carolina Infantry Regiment. Toen hij drie jaar later afzwaaide, was Ann - in de veronderstelling dat ze haar Tom nooit meer terug zou zien - inmiddels getrouwd met een oude boer, James Melton.

Tom Dula was een “ladies man”. Ann Foster was getrouwd, ok dan neem ik haar nichtje, Laura. En zo gebeurde het.  Binnen de kortste keren was Laura  zwanger, iets wat in het puriteinse Wilkes bepaald niet door de beugel kon. Ze besloten er samen vandoor te gaan.
Kort daarna werd het lichaam van Laura gevonden. Ze was meerdere keren gestoken met een groot mes. Door het gruwelijke karakter van de moord én door de omstandigheid dat Laura zwanger was, kreeg de zaak landelijke aandacht.
Tom had afspraken gemaakt met Laura om weg te lopen en te trouwen. In de nacht nam ze wat kleren die ze kon dragen en vertrok te paard voor haar rendez-vous met Tom.
Ze verdwenen. Laura was achttien op het moment. Haar familie zocht haar, maar het mocht niet baten. Naarmate de tijd verstreek vermoedden ze wel dat Laura was weggelopen met Tom Dooley. Een drietal weken nadat Laura er vandoor was gegaan kwam haar paard terug...alleen.
Het lichaam van Laura Foster werd gevonden. Haar benen waren gebroken en wat leek op een steekwond werd gevonden in haar borst. Ook werd een kleine zak met de kleren van Laura gevonden. Er was geen twijfel, het was Laura.
Laura's lichaam werd meegenomen naar de dichtstbijzijnde stad en zij werd begraven op een hoge heuvel sindsdien bekend als "Laura Foster Hill".

De rol van Dula in de slachtpartij is niet duidelijk. Een van de theorieën was dat niet hij, maar Ann de moordenaar was, uit jaloezie omdat ze nog altijd verliefd op Dula was. Hoe dan ook: Dula werd van de moord beschuldigd, en hij sloeg op de vlucht naar Tennessee. Uiteindelijk was het Colonel Grayson, bij wie Dula in dienst was getreden, die Dula aangaf bij de sherrif van Wilkes
Grayson vertelde de toegestroomde menigte dat Tom Dooley Laura had vermoord en dat Ann Foster hem daarbij had geholpen. Tom Dooley, nonchalant als altijd, vroeg of hij geboeid moest worden en begon een deuntje op zijn banjo te spelen. Ann Foster werd snel gearresteerd. Zij en Tom zouden samen worden berecht.
Het proces begon in Statesville, op een afstand van ongeveer dertig mijl van Wilksboro met Judge Ralph Burton als voorzitter. Bewijs werd geleverd dat Tom Dooley en Ann Foster een affaire hadden.

Betsy Scott werd naar het gerecht gebracht om te getuigen dat ze Laura Foster had gesproken die haar zou gezegd hebben dat de dag voordat ze verdween Laura haar vertelde dat ze zou weglopen met Tom Dooley.
Vanaf het allereerste begin hield Tom vol dat hij onschuldig was, maar hij verder niets zeggen. De advocaat probeerde op alle mogelijke manieren om hem te laten spreken maar Tom bleef stom gedurende het hele proces.

Op de eerste dag van mei 1866, werd Tom Dooley door de straten van Statesville gereden in een wagen. Hij zat op zijn doodskist met zijn banjo op zijn knie, grappen maken met de menigte. Hij speelde zijn favoriete ballad op de oude banjo, en glimlachte als de wagen de galg naderde. Toen het touw om zijn nek werd geplaatst maakte hij maakte grapjes met Sheriff WE Watson: "Ik zou mijn nek gewassen hebben als ik had geweten dat je zo'n mooie schone nieuwe koord zou gebruiken".
Gevraagd naar een laatste woord hief Tom zijn rechterhand op en antwoordde:  “Gentlemen, do you see this hand? I didn’t harm a hair on the girl’s head.”

De valdeur sloeg open en Tom was dood.



Tom Dula werd begraven op een begraafplaats in Happy Valley langs de kant van de oude North Wilkesboro Road in de buurt Elksville, North Carolina.
Ann Melton werd uiteindelijk niet schuldig bevonden, maar het stigma volgde haar overal waar ze ging. Ze liet het echter niet aan haar hart komen en bleef flirten. Uiteindelijk viel ze  een paar jaar later van haar wagen en brak haar nek.

Deze droevige ballade werd waarschijnlijk voor het eerst kort gezongen na de uitvoering en wordt nog steeds vaak gezongen in North Carolina.
In de documentaire “Appalachian Journey” (1991) van Alan Lomax wordt Frank Proffitt als de "originele bron" voor het nummer genoemd.  Het is onduidelijk wat Lomax hiermee bedoelt, maar aangezien het erop lijkt dat de oorspronkelijke ballade de vroege versie van Frank Proffitt voorafgaat, is het waarschijnlijk dat Lomax bedoelt dat Proffitt's versie degene  is die is uitgegroeid tot meest bekende voor ons, omdat het Kingston Trio hun interpretatie aan Proffitt ontleenden.

Er bestaat echter een eerder bekende opname door Grayson en Whitter uit 1929, ongeveer tien jaar voor Proffit.

GB Grayson en Henry Whitter vormden een duo gedurende drie jaren on de late jaren '20 en vroege jaren '30, maar ze hadden een enorme invloed op de country muziek. Zelfs hedendaagse performers blijven hun nummers voveren :  "Handsome Molly" (opgenomen door Dylan),  "Clock Old Hen," "Tom Dooley", "Rose Conley" en "Lee Highway Blues (Going Down de Lee Highway)."

De blinde fiddler G.B. Grayson is mogelijk een afstammeling van de man uit Tennessee waar de echte Tom Dula bij onderdook en waar hij gearresteerd werd . Henry Whitter was samen met Frank Hutchinson veruit de eerste die gitaar en harmonica tegelijk bespeelde, iets wat later met Woody Guthrie- en vooral met Bob Dylan zou worden geassocieerd.