woensdag 28 december 2016

De Europese hymne

De melodie van het Europese volkslied komt uit de negende symfonie van Ludwig van Beethoven, gecomponeerd in 1823. De tekst erbij is de "Ode an die Freude" van Friedrich von Schiller, geschreven in 1785.
Het vokslied is niet alleen een symbool van de Europese Unie maar van Europa in ruimere zin. Het gedicht "Ode an die Freude" verwoordt het ideaal van een wereld waarin alle mensen broederlijk samenleven, een ideaal waarin Schiller en Beethoven beiden geloofden.



In 1972 nam de Raad van Europa het thema van Beethovens "Ode an die Freude" aan als hymne. In 1985 namen de EU-regeringsleiders het over als officieel volkslied van de Europese Unie. Het Europese volkslied (zonder tekst, in de universele taal van de muziek) is een uitdrukking van de Europese idealen van vrijheid, vrede en solidariteit.

Het Europese volkslied is niet bedoeld om de nationale volksliederen van de EU-landen te verdringen, maar om uiting te geven aan de gemeenschappelijke waarden.

zondag 25 december 2016

It's Chriiiiistmaaas!

Ambrose Slade maakt op 1 April 1969 hun live debuut in Walsall Town Hall in Walsall, England. Een jaar later wordt de naam, op advies van hun nieuwe manager Chas Chandler (Ex- Bassist The Animals), veranderd in Slade. Vanaf dat moment begint het goed te lopen, en in 1971 breekt Slade door met Get Down And Get With It, een nummer van Little Richard, dat alleen nog maar in Nederland de Top 10 haalt.

Coz I Luv You uit het najaar van 1971 betekent echter ook in Engeland hun doorbraak en er breken gouden tijden voor zanger/gitarist Noddy Holder, gitarist Dave Hill, bassist Jim Lea en drummer Don Powell aan. Met hun buitenissige kleding haken ze in op de dan heersende rage van de glitterrock, maar op het podium bewijzen ze keer op keer meer te zijn dan een teenybopperband. Slade speelt snoeiharde rock & roll waarin de scheur van Noddy Holder het hoogste woord heeft. Het viertal verloochent zijn arbeidersverleden niet: ze weigeren zich als sterren te gedragen.

Het schrijversduo Holder/Lea componeert een groot aantal hits op rij waarin de working class appeal tot uiting komt in de opzettelijk foutieve spelling van de songtitels: Look Wot You Dun, Take Me Bak 'Ome, Mama Weer All Crazee Now, Gudbuy 't Jane ('72), Cum On Feel The Noize, Skweeze Me Pleeze Me, My Friend Stan, Merry Christmas Everybody ('73), Everyday, The Bangin' Man en Far Far Away ('74). Na 1974 neemt het succes af. Op 21 Februari 1992 treedt Slade voor de laatste keer op in de originele samenstelling. Dave Hill en Jimmy Lea toeren sinds 1993 langs de bekende gouwe ouwe festivals als Slade II. Zanger Noddy Holder presenteert sindsdien radioprogramma's.



vrijdag 23 december 2016

Stille Nacht


In tegenstelling tot sinterklaasliedjes heeft kerst voor ons Nederlanders geen hoog meezinggehalte. Toch zijn er uitzonderingen zoals Stille Nacht, Heilige Nacht, wereldwijd een van de meest populaire kerstliedjes en in meer dan 300 talen vertaald. Maar waar komt deze traditionele kerstkraker nu precies vandaan?

Stille Nacht is in 1816 ontstaan als een gedicht van Joseph Mohr. Twee jaar later op 24 december 1818 overhandigt Mohr, inmiddels pastor van de Sankt Nikolaus parochie in Oberndorf (nabij Salzburg in Oostenrijk), zijn gedicht aan de organist Franz Xaber Gruber. Hij vraagt hem een melodie te schrijven voor twee solo stemmen en een koor met begeleiding van een gitaar. Gruber gaat aan de slag en diezelfde avond wordt stille nacht tijdens de kerstviering voor het eerst uitgevoerd. Mohr en Gruber zingen onder begeleiding van Mohrs gitaarspel.

De reden waarom specifiek voor een gitaar in plaats van een orgel is gekozen, blijft een mysterie. Er doen veel romantische verhalen de ronde. Het meest voorkomende verhaal stelt dat de kerkorgel kapot was omdat muizen van de balg hadden gegeten.



Stille Nacht blijft na het debuut een aantal jaren in Oberndorf totdat orgelbouwer Karl Mauracher het lied rond 1824/1825 meeneemt naar Tirol. Daar komt het in handen van de familie Strasser die ook als koor optreedt. Zij reizen met het lied jaarmarkten en tentoonstellingen af waardoor Stille Nacht steeds populairder wordt. Een ander familiekoor uit Tirol, de familie Rainer, zingt het lied in 1839 in New York. Op deze wijze verspreidt het zich langzaam over Amerika en Europa. Zo ook in Nederland.

De Nederlandse variant heeft verschillende teksten. De belangrijkste oorzaak hiervan is het geloof. De oorspronkelijke versie is een typisch Rooms kerstlied. De Nederlandse Katholieke versie is dan ook een letterlijke vertaling hiervan maar dat was niets voor de Protestanten. Zodoende schreef J. IJserinkhuijsen rond 1900 voor zijn Evangelisch-Luthers zangkoor een aangepaste versie waarvan de tekst op de eerste regel na weinig gemeen heeft met het Oostenrijkse origineel.

Door het wereldwijde succes van Stille Nacht staat Oberndorf voorgoed op de kaart. De Sankt Nikolaus Kerk is na overstromingen afgebroken, maar op dezelfde plek staat sinds 1937 de Stille Nacht-kapel. Oberndorf is nu een trekpleister voor pelgrims en journalisten die altijd nog geïnteresseerd zijn in de oorsprong van het lied.

Elk jaar komen op 24 december duizenden mensen uit de hele wereld naar de kapel om deel te nemen aan de herdenkingsdienst te ere van Gruber en Mohr.

Hotel California

Je hebt niet veel nodig om een liedje te schrijven. Behalve veel inspiratie natuurlijk, heb je soms aan een gitaar, een stem en een bandrecorder méér dan genoeg om de basis te leggen van wat kan uitgroeien tot een wereldhit.

Zo had Don Felder van The Eagles op zekere dag, zoals wel vaker gebeurde, een lumineus idee. Onderweg met zijn companen Don Henley en Glenn Frey hadden ze al wat bij mekaar geneuried en geschreven. Hij pakt zijn 12-snarige gitaar en speet de begin- en de slotakkoorden van wat de hit Hotel California moest worden. Hij speelt dat akkoordenschema op zijn Teac bandrecorder in en werkt de lyrics verder af samen met Don en Glenn. De song zou een verwijzing zijn naar de vele kunstenaars die in Californië in de jaren zeventig een thuis vonden waar ze zich konden laten meedrijven op de vele kunststromingen die daar hun oorsprong vonden. Velen hielden het er echter maar een tijdje uit een keerden dan weer snel naar huis terug. Het leek alsof Californië voor hen maar een kort verblijf waard was, een soort hotel waar je enkele nachten verbleef.
Maanden later, wanneer The Eagles in de Criteria Studio’s in Miami met de opnamen van hun nieuw album bezig zijn ( ze zouden tussen maart en oktober van 1976 ook aan het album werken in The Record Plant studio in Californië) hebben ze dringend dat liedje nodig. Maar Don heeft de band niet bij waar alles op staat. Het enige dat hij kan doen is naar zijn huis in Los Angeles bellen en aan de huisbewaarster vragen of ze in zijn kantoor niet op zoek kan gaan naar de tape met de ruwe vooropnamen van Hotel California. Eenmaal gevonden, speelt ze die band af over de telefoon, terwijl aan de andere kant Don het liedje opneemt op zijn Sony Walkman. Om maar te zeggen dat moeilijk ook kan.



In ijltempo keert hij naar de studio terug, waar hij samen met Joe Walsh de akkoorden opnieuw instudeert. Producer Bill Szymczyk kan alleen maar geduldig toekijken. Om een lang verhaal kort te maken, The Eagles zijn een beetje verrast over het eindresultaat van Hotel California. Het klinkt verrassend anders dan hun doorsnee songs, eerder een beetje soft en braaf. Met enige aarzeling besluiten zij en hun platenfirma Asylum Records het nummer de 22ste februari 1977 op de markt te brengen met op de b-kant Pretty maids all in a row. Het nummer duurt zo maar liefst zes minuten en dertig seconden, behoorlijk lang voor een single, ook al waren we qua tijdsduur in die tijd al wat gewoon. We horen Don Henley, Glenn Frey, Randy Meisner, Don Felder en Joe Walsh aan het werk in een popsong die tot de beste van de voorbije decennia mag gerekend worden.
Net zoals het tempo van het liedje traag klinkt, klimt de single in datzelfde trage tempo gezapig naar de eerste plaats van Billboard’s Hot One Hundred om daar na tien weken, de 7de mei 1977, aan te belanden nadat ze eerst Glen Campbell en zijn Southern Nights beleefd aan de kant hebben geduwd . Hotel California wordt de vierde grote hit voor The Eagles. Ook hun gelijknamig album is een meevaller. Toch zou Hotel California het maar één week uithouden op die hoogste plek, want Leo Sayer wou op één staan met When I need you.

Hotel California zou de grootste hits in Engeland worden voor The Eagles, waar ze eerder al voorzichtig van zich hadden laten horen met One of these nights, Lyin’ eyes en Take it to the limit. Hotel California bereikte in de Britse top veertig de achtste plaats. In de Nederlandse top veertig zat er voor Hotel California een achtste plaats in nadat New kid in town en One of these nights het daar eerder uitstekend hadden gedaan.



In 1978 sleepten The Eagles voor Hotel California een Grammy Award in de wacht.
Nadat The Eagles hun Hotel California – tournee hadden afgesloten, besloot Randy Meisner, die geen hotel meer voor zijn ogen kon zien, de band de rug toe te keren. Hotel California is volgens critici het beste wat de heren ooit hadden afgeleverd. Nadien bleek het ook niet beter te kunnen. Interne ruzies zorgden er ook voor dat de groep uiteindelijk niet anders kon dan opsplitsen.

dinsdag 20 december 2016

Meestergitaristen: Adrian Legg


Adrian Legg (1948, Hackney, Oost Londen) is een gitarist wiens stijl is omschreven als "onmogelijk te categoriseren". Zijn fingerstyle picking techniek is erkend door de lezers van "Guitar Player" die Legg kozen als de beste akoestische fingerstyle speler, vier jaar op een rij van 1993 t/m 1996.

zondag 18 december 2016

The Lion Sleeps Tonight

The Tokens komen op 18 december 1961 op de eerste plaats van de UK Hitlist met The Lion Sleeps Tonight.


Het origineel van The Lion Sleeps Tonight is van de Zuid-Afrikaan Solomon Linda, die het nummer in 1939 als Mbube Wimoweh (letterlijk: De Leeuw Slaapt) op de plaat zet met de groep The Evening Birds. Muziekinstrumenetn zijn verboden voor zwarte werkers in de townships van Zuid-Afrika, ze zouden ze wel eens kunnen gebruiken als wapen. Zingen is daarom hun enige uitkomst en de manier waarop Linda’s Evening Birds zingen ontketent een hele stroming onder township-jive groepen met als latere exponent de fameuze Ladysmith Black Mambazo, ondermeer bekend van het album Graceland van Paul Simon. 

The Tokens hebben na The Lion Sleeps Tonight geen hit meer. Wel gaan zij verder als succesvolle producers met ondermeer The Chiffons (He’s So Fine, One Fine Day, en Sweet Talkin’ Guy), The Happenings (See You In September en My Mammy) en Dawn (Knock Three Times en Tie A Yellow Ribbon Round The Old Oak Tree).




zaterdag 17 december 2016

In Alle Staten: Wyoming


De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.

In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?
In deze laatste aflevering:

Wyoming



We eindigen klassiek met de tenor Loren Driscoll (1928-2008). Vanaf de jaren 50 tot ver in de jaren 80 kon men van zijn stem genieten in musicals en opera's.






donderdag 15 december 2016

Geschiedenis van de jazz (3)

Ondertussen had een uitzonderlijk begaafde blanke klarinettist, Benny Goodman, zijn sporen reeds verdiend, eerst in dixieland-orkestjes, later in negerbands zoals die van Ben Pollack. Goodman was samen met Glenn Miller één van de eerste blanken die goed genoeg werd bevonden om bij een zwart orkest te spelen. Later zou Goodman de roll omkeren en zwarte muzikanten in zijn orkest inlijven; op die manier heeft hij veel bijgedragen tot de rassenintegratie binnen de jazz. Met zijn orkest viel dat nog niet zo op, maar vooral bij optreden van het Benny Goodman Trio (met de blanke drummer Gene Krupa en de zwarte pianist Teddy Wilson) of Kwartet (met ook nog de zwarte vibrafonist Lionel Hampton).

Maar goed, dat is pas voor later. In 1933 werd hem gevraagd een orkestje te vormen als begeleidingsgroep voor de populaire zanger Russ Colombo. Goodman deed wat hem werd gevraagd en o.a. de legendarische drummer Gene Krupa maakte hiervan reeds deel uit. Toen het contract afgelopen was, ontbond Goodman het groepje niet maar breidde het uit tot een big band naar het model van Henderson. Twee jaar doorkruisten zij de VS zonder al te veel succes. Doch een avond in de Palomar Ballroom in Los Angeles in augustus 1935 ontketenden ze plotseling een furie: de formule sloeg aan! Contracten stroomden binnen, Goodman prijkte aan het hoofd van vele affiches. Naar het schijnt heeft juist zo’n affiche de naam aan de muziek gegeven: op de vraag wat men erop moest plaatsen, zei Goodman “Benny Goodman and his Orchestra”. “Dat kan niet“, zei men. “Je moet een klinkende naam hebben, iets zoals Guy Lombardo and his Royal Canadians” (een zeer populair dansorkest uit die tijd). “Maak er dan Benny Goodman and his Swing Band van,” zou Gene Krupa toen gezegd hebben …



In navolging van Goodman bestormden tientallen big bands de hitlijsten : Bob Crosby, Woody Herman, Harry James, Artie Shaw, Chick Webb, Tommy en Jimmy Dorsey, enz. In dit laatste orkest speelde ook Glenn Miller die in 1935 zijn eigen big band oprichtte. Met “In the mood”, eigenlijk een bewerking van de jazzklassieker “Hot and Anxious”, brak hij in 1938 definitief door.

Naarmate de tijd vorderde, begonnen echter de vocalisten verbonden aan deze orkesten meer en meer op de voorgrond te treden en bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog oefenden zij reeds meer aantrekkingskracht uit dan de dirigent (behalve dan Tex Benecke bij Glenn Miller). Maar wel zo Ella Fitzgerald bij Chick Webb, Peggy Lee bij Benny Goodman en natuurlijk Frank Sinatra, eerst bij Harry James daarna bij Tommy Dorsey. De stijl van deze mensen werd “crooning” genoemd wat “half neuriënd” betekent en, alhoewel er duidelijk een etymologisch verband is met ons “kreunen”, werd de naam juist gegeven omdat ze zo emotieloos zongen. Dit was een overblijfsel uit de tijd dat zangers door een megafoon moesten zingen en dat was uiteraard niet gemakkelijk om een zeker gevoel in je vertolking te leggen. Hugo Claus geeft er in Humo van 8/9/1998 een leuke definitie van: “Doordat we jarenlang niets dan montere Duitse wijsjes hadden gehoord, dachten we dat die platen van Crosby op een verkeerd toerental werden afgespeeld, maar dat bleek nu net croonen te zijn.”

Alhoewel “crooning” dus een beetje een scheldwoord is, is het belang ervan niet te onderschatten. Eerst en vooral was er de vriendschap tussen Bing Crosby en Louis Armstrong, zoals we dat kunnen zien in de film “High society”. Dat is echter een dertigtal jaar na de feiten, want oorspronkelijk konden blanken en zwarten “natuurlijk” niet tesamen op een podium staan. Maar wel aan de bar en in de zaal. Crosby en Armstrong trokken dan ook vaak samen op naar diverse optredens, waarbij overigens – ongelooflijk maar waar – Bing Crosby de grootste wildebras was (cfr.het antwoord van Paul Whiteman op de vraag of het “hard to work” was met Crosby: “No, but sometimes he was hard to find“). Zo leerde Crosby het skat-singing van Armstrong en introduceerde het ook bij de blanken.

Verder werd Crosby vooral gediend door de voortstrijdende techniek. De nieuwe opnametechniek via microfoon en het daaruit volgende gebruik van de microfoon om de stem te versterken in de zalen kwam vooral goed tot haar recht bij baritons als Crosby in tegenstelling tot bijvoorbeeld tenoren.

Als het hier al volop oorlog is, staat in de Verenigde Staten nog steeds “I’ve got my eyes on you” en “A lover is blue” van Frank Sinatra & Tommy Dorsey bovenaan de hitparade. Frank Sinatra was in die tijd nog een “soft crooner” volledig in de stijl van Bing Crosby. Hij had dan ook bijna een uitsluitend vrouwelijke aanhang, de zogenaamde bobby-soxers, die de directe voorlopers van de hysterie bij Elvis en Beatlemania waren.
Na de oorlog wilde Sinatra echter ook aanslaan bij de terugkerende militairen. Daarom veranderde hij zijn imago en begon zijn songs ook op een andere manier te zingen, het zogenaamde “hard crooning”.



Bij een hard crooner wil de emotie het dan ook wel eens winnen op de regel­maat: he skipped the beat. Hij slaat al eens een maat of een woord over, verlegt een accent, verlengt, verkort, versnelt, vertraagt, al naar gelang hij het aanvoelt.

Ondertussen had in de jazz zelf iemand als Coleman Hawkins (oorspronkelijk in het orkest van Fletcher Henderson) de mogelijkheden van het instrument zodanig opgedreven dat het zonder blozen naast trompettisten als Louis Armstrong of klarinettisten als Benny Goodman kon staan. Van Coleman Hawkins is trouwens bekend dat hij thuis alleen maar operaplaten draaide. Hij schrok er dan ook niet voor terug om operafragmenten in solo’s te verwerken. Samen met trompettist Roy Eldridge nam hij zo “Jazz at het opera house” op, nota bene in het Civic opera house in Chicago, dat ironisch genoeg helemaal geen operagebouw is.

dinsdag 13 december 2016

Robert Long

Op 13 december 2006 overlijdt Robert Long in een ziekenhuis in Antwerpen aan buikvlieskanker.

Robert Long wordt op 22 oktober 1943 geboren als Jan Gerrit Bob Arend Leverman. Na een korte carriere als etaleur bij de HEMA richt hij onder de artiestennaam Bob Revvel in 1963 de band The Yelping Jackals op. In 1967 stapt hij over naar de Utrechtse band Unit Gloria (aanvankelijk nog onder de naam Gloria). Unit Gloria heeft hits met ondermeer The Last Seven Days, The Storm en Our Father. In 1971 gaat Robert Long solo verder. Bij Unit Gloria wordt hij opgevolgd door Bonnie St Claire (Bonje Cornelia Swart).

Als solo artiest bereikt Robert Long met Let Us Try bereikt in 1973 de elfde plaats in de Nederlandse Top 40. Zijn grote doorbraak komt in 1974 met Vroeger Of Later, wat enkele liedjes over politiek- en religieus-gevoelige zaken als homoseksualiteit en politieke hypocrisie bevat. Ook wordt de spot gedreven met de burgerij en haar moraal. Vroeger Of Later en ook Robert Long worden daarom geboycot door omroepen als de EO, NCRV, TROS, AVRO en de KRO. Vroeger Of Later staat desondanks vanaf 10 augustus 1974 vijf weken lang op de eerste plaats. Van het album worden uiteindelijk meer dan een half miljoen exemplaren verkocht.

Ook van zijn tweede album Levenslang gaan er enkele honderdduizenden over de toonbank. In 1977 ontvanft Robert Long de eerste van in totaal zes Edisons. Naderland heeft hij met o.a. Leen Jongewaard veel succes in het theater. Tijdens zijn leven heeft Robert Long talrijke onderscheidingen ontvangen, waaronder De Visser Neerlandiaprijs voor zijn totale oeuvre, een Zilveren Harp, een Gouden Harp, een Gouden Palm en de Vlaamse Marnixring.

Robert Long is 63 jaar geworden.


zondag 11 december 2016

Le métèque

Het kan blijkbaar niet op met de pret. Aan de veroveringsdrang van Edith leek maar geen einde te komen. Haar volgende trofee, dat dacht ze toch, zou George Moustaki worden. In 1934 in Egypte geboren als Yussef Moustaki. In 1951 gaat hij met zijn zus samenwonen in Parijs. Hij is erg geboeid door het Franse chanson, vooral de liederen van Georges Brassens spreken hem erg aan. Op linkeroever in Parijs gaat hij regelmatig optreden in de plaatselijke cafés en restaurants.

Georges is drieëntwintig wanneer hij in 1958 voor het eerst Piaf ontmoet, bij haar thuis in haar salon in haar woning aan de Boulevard Lannes. Hij is daar naartoe geloodst door gitarist Henri Crolla, vaste begeleider van Yves Montand. Edith heeft Henri die avond uitgenodigd. Heel haar entourage, of haar hofhouding zoals Moustaki het plagend noemt,  is daar aanwezig. Moustaki zit er ongeschoren bij, want hij is net terug met de trein van een optreden in Val-d’Isère. Zij schuift hem meteen een gitaar in de handen met de vraag iets voor haar te zingen. Zij vraagt hem op de man af of hij in zijn voorraad zelfgeschreven nummers niets voor haar in petto heeft. Moustaki neemt plaats aan de piano, maar Piaf ziet meteen dat hij aarzelt en niet echt vertrouwd is met haar repertoire. Daarom dat zij hem die avond uitnodigt voor haar concert in de Olympia om op die manier haar repertoire beter te leren kennen. Moustaki krijgt die avond een ereplaats toegewezen vlak naast de baas van de Olympia, monsieur Bruno Coquatrix. Na het concert nodigt zij hem uit haar ‘s anderendaags opnieuw te bezoeken. Moustaki weet meteen hoe laat het is: hij 23, zij 41. Hij gaat niet op dat voorstel in, hij weet dat ze genoeg minnaars heeft , maar belt haar toch twee dagen later om zich te verontschuldigen. Zonder aarzelen vraagt zij hem diezelfde avond nog bij haar te komen dineren. Zij nodigt een stel vrienden uit en zonder tegenspraak van Moustaki te dulden, roept ze op het einde van het diner ” Tu restes!”. Georges zal een jaar bij haar blijven, van februari 1958 tot en met februari 1959.  Het is in die periode dat Georges voor haar de klassieker Milord schrijft. Het is op vraag van Edith dat hij dit schrijft. Zij laat hem weten dat ze een liedje wil over een verliefd koppel dat op een zondag in Londen beslist uit elkaar te gaan. Nadat ze de tekst heeft gelezen en goedgekeurd, speelt ze die door aan Marguerite Monnot die zoals  zo vaak de muziek  componeert.



Moustaki wordt door de intimi van Piaf gezien als ‘le gigolo de service’. Een soort speelbal die het soms teveel wordt. Op zekere dag scheldt zij hem uit zonder enig verklaarbare reden. Moustaki laat dit niet over zich heengaan en antwoordt even furieus” Edith, mais qu’est-ce que tu as, tu as bu?”. Daarmee legt hij de vinger op de zere wonde. Hij rond de ruzie af met de woorden: ” Je n’ai plus confiance en toi. Je suis parti“. Hij neemt gelijk zijn koffers en zet gelijk een punt achter zijn  relatie met haar. Toch voelt Moustaki wat voor Piaf. Hij schrijft met haar in gedachten het chanson Sarah dat hij in 1967  zal doorspelen aan Serge Reggiani. Als een soort revanche eist Piaf van haar platenfirma dat het liedje Milord van haar nog te verschijnen elpee verdwijnt, maar te laat, want de platen zijn al geperst. Toch blijft Moustaki wat voor Piaf voelen en schrijft met haar in gedachten het chanson Sarah dat hij in 1967 aan Serge Reggiani zal doorspelen. Reggiani neemt nog een ander liedje op waarin Moustaki zijn liefde voor Piaf verwoordt La femme qui est dans mon lit.

Hun definitief afscheid kruipt Moustaki niet in de koude kleren. Zij heeft hem zowat alles geleerd: hoe hij zich moet bewegen, kleden, eten. En dat op een heel intense manier. Over haar zei hij ooit in een interview: ” “Edith était fidèle, généreuse, elle donnait tout, mais elle attendait aussi tout des autres. Elle m’a écrit de très jolies lettres d’amour. Elle était très croyante, voire mystique. Elle aimait faire bouger les tables. C’était aussi une merveilleuse pécheresse”. Geen wonder dat hij een tijdje in zak en as zit. Hij weet ook dat hij geen al te geschikte stem heeft om zijn eigen chansons te zingen. Hij besluit dan maar alleen nog liedjes voor anderen te schrijven. Na die scheiding van Piaf leert Moustaki een knappe jonge Française kennen. Haar ouders zijn niet zo tuk op haar relatie met die Griekse zanger. Ze noemen hem zelfs in een xenofobe reactie op een méér dan pejoratieve manier “le métèque”.  Georges vindt dat wel goed klinken en besluit er een liedje over te schrijven, maar hij weigert het zelf te zingen, laat staan het op plaat te zetten. In 1966 stelt hij het voor aan zijn vriend-zanger Serge Reggiani, maar die weigert.  Die zegt: ” C’est une chanson qui te ressemble trop pour que quelqu’un d’autre le chante”. In 1968 neemt de van Italiaanse origine, Franse zangeres Pia Colombo het liedje op voor platenfirma Disques AZ die het op single uitbrengen, gekoppeld aan Il est trop tard, maar zonder succes. Reggiani blijft Moustaki aanmoedigen het zelf in te blikken tot die er in 1969 een demoversie van opneemt. Niet één platenfirma is er in geïnteresseerd. Tot hij op zekere dag gaat skiën met Jacques Bedo, directeur artistique van Polygram France. Die belooft Moustaki werk te maken van de release. Georges trekt in 1969 samen met producer Henri Belolo naar de platenstudio en wordt tijdens de opnamen begeleid door de gitaristen Raymond Gimenès en Sylvano en zangeres Françoise Walch. Alain Goraguer neemt de arrangementen en muzikale leiding voor zijn rekening. Moustaki blikt niet alleen Le métèque in, maar ook  chansons als Gaspard, Voyage, Ce facteur, Joseph en Ma solitude die op de elpee Le métèque belanden. Er wordt besloten het liedje Le métèque een kans te gunnen op single met op de B-kant Voyage.  Wanneer hij mag optreden in het dichtbekeken tv-programma “Discorama” van Denise Glaser is het hek helemaal van de dam. Iedereen is weg  van Le métèque. Een kleine anekdote. Tijdens de opname kan technicus van dienst Jean-Pierre Dupuy maar niet achterhalen wat dat voortdurend licht gekras veroorzaakt. Uiteindelijk blijkt de baard van Moustaki tijdens de opname tegen de microfoon te schuren. Voor Moustaki was het leuk te weten dat zijn landgenote Melina Mercouri en haar man, filmregisseur Jules Dassin, dol waren op dit liedje.



In de loop van de maand juni 1969 duikt Moustaki met Le métèque, zijn allereerste single, voor de eerste maal op in de Franse hitlijsten op de twaalfde plaats. De maand nadien schuift hij door naar plaats zes om in de maand augustus op één te staan schitteren. Hij houdt het daar een paar weken uit tot in de maand september van dat jaar Johnny Halliday iedereen platwalst met één van zijn grootste hits Que je t’aime. In Vlaanderen duikt het niet op in de Top Dertig, maar bij onze noorderburen geraakt Le métèque de achttiende oktober 1969 tot op de eenendertigste plaats.

Le métèque wordt vaak gecoverd. Rod McKuen maakt er Without a worry in the world van, The Strangers De gastarbeider en Rob De Nijs Zwanenzang. Jaren later zal de Franse rapper JoeyStarr het op zijn album “Gare au jaguarr” uitbrengen.

Moustaki zal tot aan zijn dood, hij overleed na een slepende ziekte de 23ste november 2013, weigeren de Franse nationaliteit te aanvaarden, ondanks lang aandringen zelfs van voormalig president François Mitterand. Moustaki was erg geraakt toen hij enkele jaren na de dood van Piaf in 1963 van de directeur van het Musée Edith-Piaf vernam dat hij in een porte-monnaie van haar die ze altijd bij zich droeg een kleine foto van Moustaki had gevonden. Een teken dat zij hem in haar hart altijd wel ergens meedroeg.

donderdag 8 december 2016

Paris s’éveille

Toen de Franse bij de eeuwwisseling eind 1999 hun lievelingschanson mochten kiezen, kwam "Il est cinq heures Paris s’éveille" eenzaam bovendrijven. Alle koppen keerden zich richting Jacques Dutronc, vertolker van deze Franse klassieker, maar weinigen keerden zich ook richting Jacques Lanzmann en Anne Ségalen die de basis van dit nummer hebben gelegd. Voordien had Dutronc al een aantal keren aardig in de Franse hitroos geschoten. Het waren niet eens mooie liedjes die deze mooie playboyachtige jongen aan de man bracht, maar eerder punky singles zoals Les cactus, Mini Mini Mini en Et moi Et moi Et moi.

Op zekere avond in de loop van de maand maart 1968 zijn Jacques Dutronc en journalist-schrijver Jacques Lanzmann uitgenodigd ten huize van Jacques Wolfsohn, toenmalig manager van platenfirma Vogue. Dutronc en Lanzmann kenden elkaar al een tijdje. Dutronc was als zanger begonnen bij de groep El Toro et les Cyclones. Met hen blikt hij twee singles in, maar moet nadien afhaken omdat zijn legerdienst op hem wacht. Daarvoor trekt hij richting Duitsland. Na zijn terugkeer weet hij zich bij platenfirma Vogue op te werken tot productie-assistent. Hij leert tijdens die jaren zestig zangeres Françoise Hardy kennen die bij Vogue haar platen uitbrengt. Nadien zal zij in 1981 met Dutronc trouwen nadat  zij in 1973 samen al de geboorte van hun zoon Thomas hadden gevierd. Dutronc ontmoet bij platenfirma Vogue journalist-schrijver Jacques Lanzmann die voor een aantal artiesten teksten had geschreven. Van die dag af onstaat er tussen hen beiden een intense vriendschap. Op aanraden van Jacques Wolfsohn gaat Jacques ook stilaan liedjes voor hemzelf schrijven die hij ook zelf op plaat zet. De doorbrak komter in 1966 met Et moi Et moi Et Moi, gevolgd door hits als Les Playboys, J’aime les filles etc…  Zoals steeds broeden zij ook die avond tijdens het eten van een portie fois gras en het ledigen van een fles Bordeaux op nieuwe ideeën, in het bijzonder op nummers voor het tweede album van Dutronc en een eventueel nieuwe single. Wolfsohn wil dat beide heren een liedje over Parijs schrijven, badend in een vroege ochtendsfeer. Aangespoord door dit voorstel zet Jacques Lanzmann zich om elf uur ‘s avonds aan het werk in het gezelschap van zijn toenmalige echtgenote Anne Ségalen waarmee hij vaak samen schrijft en blijft noest doorwerken tot vijf uur in de ochtend. Tijdens het schrijven bazeren zij zich op een liedje dat in 1802 was geschreven door Marc-Antonie Madeleine Désaugiers Tableau de Paris à cinq heures du matin, qua ritme geschreven in de stijl van een 18de eeuwse contradans. Désaigiers had het in zijn chanson over vroege warme bakkers, fruitstandjes en stratenkuisers. Dutronc en Lanzmann hebben het in hun wat modernere versie over straatmadeliefjes, auto’s en vrachwagenchaffeurs en over bekende Parijse locaties zoals Place Dauphine, Gare Montparnesse enz…  Lanzmann speelt de tekst meteen door aan Dutronc die er zonder veel over te hoeven nadenken een melodie bij schrijft. Even vlot trekt hij naar de platenstudio, maar niemand is tevreden over het resultaat van Il est cinq heures Paris s’éveille. Het nummer heeft niet genoeg uitstraling er ontbreekt iets. Toevallig is in de studio ernaast, fluitist Roger Bourdin bezig met zijn nieuw album. Bourdin is in die tijd solist bij L’Orchestre des Concerts Lamoureux. Hij wipt even binnen om mee te luisteren. Dutronc vraagt of hij ter plekke niets kan verzinnen om fluitmatig wat aan het nummer toe te voegen. Na wat oefenen en inspiratie zoeken, neemt Bourdin in twee takes zijn improvisatie op, al bij al goed voor tien minuten studiotijd. Iedereen voelt aan dat zijn inbreng het nummer alle eer aandoet. Niemand twijfelt nadien nog aan de geweldige vondst en virtuositeit van Roger Bourdin.



In maart 1968 wordt Il est cinq heures Paris s’éveille op ep uitgebracht samen met de nummers: L’augmentation, Comment elle dorme en Fais pas çi fais pas ça. Binnen de korste keren staat het nummer op één in de Franse hitlijsten. Iets nadien verschijnt zijn tweede titelloze elpee die hem geen verdere hits zullen opleveren met naast de daarnet opgesomde nummers chansons als Métaphore, Publicité en Plus difficile.

Il est cinq heures Paris s'éveille zal ook een paar keer gecoverd worden onder meer door Sylvie Vartan, Patrick Genet en An Pierlé.

maandag 5 december 2016

Bridge over troubled water

Bridge over troubled water, één van de bekendste popsongs van de voorbije eeuw. Een nummer dat op een bepaald moment behoorlijk poppy klinkt wanneer Art Garfunkel en Paul Simon samen uitpakken met een groot orkest in de rug. Nochtans was het nummer zo niet bedoeld. In een demoversie klinkt het heel sober met één stem en de begeiding van één akoestische gitaar. De opnamesessie deed het nummer echter uitgroeien tot een regelrechte grootse klassieker!

Oorspronkelijk bedoeld als een soort gospelsong werd Bridge over troubled water uiteindelijk een vrij poppy ballad. Een nummer met een summiere inzet die iets later opzwelt tot een klankrijke fontein. De song vormt de kern van het gelijknamig album waaraan zo’n achthonderd uur studiotijd werd besteed. Dit zou hun vijfde en tevens laatste studioalbum worden. Ze hadden afgesproken dat ze nog voor de release van het album zouden splitten. Art Garfunkel wou méér tijd als acteur doorbrengen met het oog op een eventuele carrière in Hollwyood. Tijdens de opnamen van het album was hij bezig met de verfilming van Catch-22 samen met regisseur Mike Nichols. Dat is ook de reden dat je op enkele nummers op het album de stem van Art niet te horen krijgt.

Qua zangstijl baseerde Paul Simon zich op Reverend Claude Jeter van The Swan Silvertones. Jeter zou later meezingen tijdens de opname van Simon’s Take me to the Mardi Grass. The Swan Silvertones hadden een gospel opgenomen Oh Mary don’t you weep no more. In 1957 hoorde Simon dit voor het eerst over de radio en hij werd nogal getroffen door de zin “ I’ll be your bridge over deep water if you trust in my name”. Deze woorden zouden hem jaren later inspireren tijdens het schrijven van Bridge over troubled water. Simon schreef die song tijdens een verblijf in een huis langs Blue Jay Way in Los Angeles, hetzelfde huis waar George Harrison het liedje Blue Jay Way had geschreven Nadat Jimmie Haskell de demo had gehoord, schreef hij de arrangementen voor het orkest. Zeer belangrijk in de song is de intro op piano van pianist van dienst Larry Knechtel. Het is een staaltje sublieme begeleidingskunst, een knappe manier van arrangeren die we horen, Art Garfunkel tijdens het zingen heerlijk ondersteund, maar niet overstemd. Larry had vier dagen nodig om die piano-arrangementen in de juiste plooi te krijgen. Oorspronkelijk had Simon maar twee strofen geschreven, maar ze voelden dat er nog iets ontbrak en dus werd er op aanraden van arrangeur Jimmie Haskell een derde geschreven. Vanaf de tekst sail on silver girl, sail on by, your time has come to shine… klinkt het lied almaar grootser. Simon dacht toen hij dat vers schreef aan de eerste grijze haren van zijn toenmalige vrouw Peggy Harper, his silver girl, you know. Hij gaf achteraf ook toe dat hij bij die passage aan de zangstijl van The Righteous Brothers dacht en hun songs You’ve lost that loving feeling en Unchained melody gigantisch geproducet door Phil Spector. Voeg daar nog de vocale climax van Garfunkel aan toe wanneer hij op het einde alle registers opgengooit tijdens I will ease your mind, dan begrijp je waarom deze versie een hit en een klassieker moest worden. Tijdens een aantal live concerten die, nadat ze weer even samen waren, op het programma stonden, haalde Garfunkel die hoge noten maar al te graag boven om nog eens een open doekje af te dwingen, ondermeer tijdens hun verbluffend concert in het Paramount Theatre in New York in 1993. Nadien gaf Paul Simon eerlijk toe het hem hoogzat dat Art met het applaus en de bloemen ging lopen terwijl het zijn liedje was, zijn troetelkind. Hij stond er bij, keek ernaar en onderging het gelaten. Wat niet wegneemt dat Paul, Art’s bijdrage astounding vond, a real virtuoso performance. Hij omschreef de studioversie wel als volgt: "His version is much more white gospel. More Methodist than Baptist”. Kortom, minder gospel zoals Simon het oorspronkelijk in zijn oren had. Wat ik ben vergeten te vertellen, is dat vooraleer de opnamen begonnen Art Garfunkel er bij Paul had op aangedrongen dat Paul de leadzang voor zijn rekening zou nemen omdat hij het op die bewuste demoversie erg goed zong. Maar daar wou producer Roy Halee niet echt iets van weten, zeker niet toen hij een ruwe eerste opname had gehoord van Art’s bijdrage. Het orkest werd in de studio’s in Los Angeles opgenomen, de zang iets later in New York. Het zingen van de eerste twee strofen lukte goed, maar de derde werd er achteraf aan toegevoegd omdat Art niet altijd de juiste toonhoogte aankon.



De 26ste januari 1970 werd Bridge over troubled water met op de b-kant Keep the customer satisfied op single uitgebracht. Een maand later, de 28ste februari, staan Simon en Garfunkel al op één in de Amerikaanse top honderd nadat Sly and The Family Stone hadden plaats geruimd met hun Thank you. Zes weken hielden ze stand, want toen kwamen The Beatles aanzetten met het al even trage en hymne-achtige Let it be. Paul en Art kregen een Grammy Award for Record of The Year én een Grammy for Song of The Year. Het nummer werd wereldwijd bekroond met de hoogste notering, een nummer één in: Canada, Nieuw-Zeeland en Ierland. In Nederland zat er een vijfde plaats in, in Zwitserland eveneens een vijfde en in Noorwegen een zevende. In België, en je gaat vreemd opkijken, vinden we Bridge over troubled water in de top dertig van de 2de mei pas terug op de drieëntwingtigste plaats. Een tegenvaller dus, maar dat werd meteen nadien goed gemaakt met hun top drie hit Cecilia.

Simon heeft er moeten mee leren leven dat Bridge over troubled water vooral gecoverd werd door artiesten van het lichte genre zoals: Andy Williams, Nana Mouskouri, Tom Jones, Shirley Bassey en Aled Jones.Waar Simon wel een hoge hoed van op heeft , is van de versie die Aretha Franklin in 1971 opnam. Hier weerklinken de soul- en gospelinvloeden zoals hij het van in het begin gewild had. Ontgoocheld was hij van wat Elvis Presley ervan terecht brengt op zijn album Magic Moments. “He sang it well, but it would have been nice to hear him do it gospel because he did so many gospel albums and was a good white gospel singer“.

Het album Bridge over troubled water kostte dus erg veel tijd om het in te blikken, van november 1968 tot en met november 1969. Simon and Garfunkel werden tijdens de opnamen fantastisch bijgestaan door prima muzikanten zoals basgitarist Joe Osborn, Los Incas, drummer Hal Blaine en de strijkers van Jimmie Haskell en Ernie Freeman. De 26ste januari werd het album in Amerika uitgebracht. Het staat bol van de nummers die nadien hits zijn geworden: El Condor Pasa, Cecilia, The Boxer en de titelsong zelf. Het werd sowieso bekroond met een Grammy for Album of The Year, Best Engineered Recording en Best Arrangement Accompanying. Het album werd een nummer één in Australië, Chili, Frankrijk, Duitsland, Japan, Nederland, Noorwegen, Spanje, Engeland en Amerika.

Meteen na het succes van Bridge over troubled water gingen Simon en Garfunkel dus uit mekaar en Paul was daar blij om. Hij was het spuugzat steeds met de stress om te moeten gaan, te weten dat het volgend album en single nog beter moesten, het publiek wou dat. Wat had hij moeten schrijven na Bridge over troubled water? Blij dus dat het over and out was!

donderdag 1 december 2016

The Story of The Beatles, deel 4

‘I want to hold your hand’ komt in januari 1964 in de Amerikaanse Top 100 binnen en staat een week later nummer 1; in het kielzog gaat de verkoop van de eerste Beatles-elpee in Amerika van Capitol, ‘Meet The Beatles’, als een raket. De groep is op dat moment in Parijs waar ze drie weken in het Olympia Theater optreden. Tussendoor nemen ze in de lichtstad een nieuw, door Paul en John geschreven nummer op: ‘Can’t buy me love’. Daar krijgen ze te horen dat ze nummer 1 in Amerika staan en zodra ze terug in Engeland zijn, gaat de reis meteen richting Verenigde Staten. Twee dagen na hun overweldigende aankomst in New York treden The Beatles op 9 februari op in de Ed Sullivan Show, die coast-to-coast wordt uitgezonden en een nieuw kijkersrecord vestigt: bijna 74 miljoen mensen kijken naar het Amerikaanse debuut van de sensatie uit Engeland met die vreemde kapsels. Het eerste Amerikaanse concert vindt op 11 februari plaats in het Coliseum in Washington. Op 22 februari verwelkomt een opgeluchte massa fans The Beatles terug op Britse bodem. Ze krijgen weinig tijd om uit te rusten, want behalve plaatopnamen en optredens beginnen John, Paul, George en Ringo op 2 maart aan de opnamen van hun eerste bioscoopfilm onder regie van Richard Lester. Eind van die maand komt ‘Can't buy me love’ uit, en dan schrijft de groep alweer geschiedenis: in de eerste week van april bezetten The Beatles de eerste vijf plaatsen op de Amerikaanse Top 100, een nooit meer geëvenaard succes! In juni begint een echte wereldtoernee met concerten in Denemarken, Nederland (5 en 6 juni), Hongkong en Australië. Zonder Ringo, die vlak voor de toernee instort, maar met invaller-drummer Jimmy Nicol, die in Australië door de dan inmiddels weer opgeknapte Ringo wordt afgelost. De film ‘A Hard Day’s Night’ gaat op 6 juli in première in Londen, de derde elpee ‘A Hard Day’s Night’ komt uit en pas ruim een maand later, op 12 augustus, draait de film ook in de Nederlandse bioscopen. De single ‘A Hard Day’s Night’ staat dan op 1 in de internationale hitparades. The Beatles zijn bezig met de voorbereidingen voor hun eerste echte toernee door Amerika, die op 18 augustus van start gaat en waarbij ze 26 concerten geven in grote stadions. Terug in Engeland moet er weer hard worden gewerkt in de studio om voor de kerst een nieuwe single en een nieuwe (vierde) elpee in de winkel te hebben: ‘I feel fine’ (met B-kant ‘She's a woman’) en ‘Beatles For Sale’.


Nadat Ringo op 11 februari 1965 met Maureen Cox is getrouwd, beginnen de opnamen voor een nieuwe speelfilm, die tot half mei duren en de groep niet alleen op Engelse locaties, maar ook in Tirol en op de Bahama’s brengen. In april komt als voorproefje de single ‘Ticket to ride’ uit en eind juli verschijnt eerst de single ‘Help!’ en gaat de film ‘Help!’ in première; een week later komt ook de vijfde elpee ‘Help!’ uit. Na een korte toernee door Europa, waarbij The Beatles concerten geven in Frankrijk, Italië en Spanje, en een bescheiden zomervakantie, begint de groep half augustus aan hun tweede Amerikaanse toernee met op 15 augustus het legendarische Shea Stadium-concert dat 56.000 toeschouwers trekt. Een maand later start in de Verenigde Staten een tekenfilmserie op tv, gebaseerd op de muziek van The Beatles en met kundig getekende Beatletjes in de hoofdrollen. 1 oktober 1965 bereikt ‘Yesterday’ de eerste plaats in Amerika en wint daarmee vele, vooral oudere, twijfelaars voor Beatles-muziek. Intussen zijn The Beatles voor de Engelse schatkist zo waardevol dat ze op Buckingham Palace een koninklijke onderscheiding krijgen: Member of the Most Excellent Order of the British Empire (MBE). In december ligt de zesde elpee ‘Rubber Soul’ in de winkel, waarop voorzichtig geëxperimenteerd wordt met nieuwe muzikale richtingen; tegelijkertijd verschijnt de single ‘We can work it out’ / ‘Daytripper’. De groep begint aan haar laatste Britse toernee.

dinsdag 29 november 2016

Drieklanken (2)

Bij het benoemen van drieklanken (d.w.z. bepalen of de drieklank majeur, mineur etc.
is) maakt de absolute toonhoogte van de afzonderlijke tonen niet uit. Iedere toon kan als
laagste, hoogste of middelste toon fungeren.
De ligging van een drieklank wordt bepaald door:
1. de bastoon (de laagste toon)
2. de sopraantoon (de hoogste toon)
3. de onderlinge afstand tussen de afzonderlijke tonen
ad 1. Men onderscheidt drie liggingen:
grondligging – de ligging waarbij de grondtoon de laagste toon is
eerste omkering – de ligging waarbij de terts de laagste toon is
tweede omkering – de ligging waarbij de kwint de laagste toon is
Een andere manier om de omkeringen te benoemen is een becijferingssysteem dat afkomst is
uit de basso-continuopraktijk. Deze praktijk komt vooral voor in barokmuziek en is een
grootendeels geïmproviseerde begeleidingsvorm waarbij de bas uitgeschreven is en de erbij
geschreven cijfers de intervallen van de akkoordtonen t.o.v. de bas weergeven.
Eerste omkering : sextakkoord (symbool : 6)
Tweede omkering : kwartsextakkoord (symbool: )
De grondligging heeft geen becijfering.
ad 2 . Er zijn drie mogelijkheden:
octaafligging - de ligging waarbij de grondtoon de bovenste toon is
tertsligging – de ligging waarbij de terts de bovenste toon is
kwintligging – de ligging waarbij de kwint de bovenste toon is
ad 3 . Er bestaan drie liggingen:
nauwe ligging – tussen de afzonderlijke tonen kunnen geen akkoordtonen worden geplaatst
wijde ligging – tussen alle afzonderlijke tonen kunnen akkoordtonen worden geplaatst
gemengde ligging – tussen sommige afzonderlijke tonen kunnen wel akkoordtonen worden
geplaatst en tussen andere afzonderlijke tonen niet

vrijdag 25 november 2016

Bob Dylan


Inmiddels klinkt hij als een dronken kraai, maar hij behoort tot De Grote van onze popgeschiedenis. Hij maakt al 50 jaar muziek, werd genomineerd voor de Nobelprijs voor de literatuur, won 11 Grammy’s in zijn leven, maakte 34 studioalbums en is misschien wel de meest gecoverde artiest ooit. Hij maakte veel carrièreswitches en had zelfs een christelijke periode. You hate him or love him, maar feit is, je kan niet om hem heen. Hij is de stem van een generatie, het levende boegbeeld van de jaren ’60, althans, dat wordt hem toegeschreven. In werkelijkheid was dit meer een opgedrongen titel dan een zelfgekozen weg. Op dinsdag 24 mei 2011 wordt hij 70 jaar en daarom is het tijd voor een Gouwe Ouwe Speciaal, over het fenomeen Bob Dylan en zijn werkelijke gedachtes.

Hij werd geboren in 1941 als Robert Allen Zimmerman, maar vernoemde zich naar een van zijn inspiratie bronnen, dichter Dylan Thomas. Hij breekt door in Greenwich village, een wijk van New York die nu vooral gekenmerkt wordt door de hoeveelheid homoseksuelen, was toen een broedplaats voor folk en protestzangers. Hij valt op door zijn eigen nummers te zingen in een mix van folk en gospel. Dankzij albums als The Freewheelin of Bob Dylan en The Times they are a Changin, die vol staan van maatschappij kritische teksten wordt hij benoemd tot opvolger van zijn idool Woody Guthrie, een van de belangrijkste protestzangers uit de jaren ’30 en ’40. Nummers als Blowing in the Wind en The Times they are a Changin werden lijfliederen van de protestbeweging.

Door deze nummers kreeg Dylan een stempel waar hij, hoe hard hij ook probeerde, nooit meer vanaf zou komen. Hij werd ‘de stem van zijn generatie’. De rest van zijn carrière staat in het teken van zijn “oerangst om gestigmatiseerd te worden”.



Het afzetten tegen deze stempel begon in 1964 met Another Side of Bob Dylan. De akoestische gitaar en mondharmonica bleef, maar de politiek werd verplaatst naar de achtergrond. De teksten werden meer poëzie. Het meest typerend is het nummer My Back Pages, met de zin: “ Ah but I was so much older then i’m younger than that now. ” Het is een afscheid van de protestbeweging en een poging een nieuwe richting in te slaan.

In 1965 worden Bringing it all Back Home en Highway 61 Revisited uitgebracht. Beide albums zijn half akoestisch en half elektrisch. Het is het begin van de langlopende samenwerking tussen Dylan en The Hawks, later bekend als The Band. De protestbeweging verwijt hem zijn ziel aan commercie te hebben verkocht. Door deze muzikale omslag zou Dylan jaren worden uitgejouwd door fans. Volgens de legende zou zijn mentor en protestzanger Pete Seeger tijdens een optreden op het New Port Folk Festival zelfs geprobeerd hebben de gitaarkabels uit zijn instrument te trekken om te voorkomen dat hij elektrisch zou gaan spelen.

De muziek werd meer en meer blues en rock en steeds minder folk en gospel. Van de LP’s kwamen onder andere: Subterrain Homesick Blues, waar voor het eerst het concept ‘videoclip’ zijn kop op stak, Mr Tambourine man, Desolation row en Like A Rolling Stone, dat revolutionair was door de combinatie van orgel, solo gitaar en een Dylan die uiterst cynisch over de huidige samenleving zong en omdat voor het eerst een nummer langer was dan drie minuten. Het was muziek die hij al langer wilde maken, maar nooit kon door zijn verbintenis aan de protestbeweging.

Tijdens zijn optredens uitte hij zijn kritiek op zijn status door de Amerikaanse vlag achter het podium op te hangen en af en toe “Play it loud” te schreeuwen. Maar wat hij ook deed, het deerde zijn stempel niet. In ditzelfde jaar kreeg hij een curieus motorongeluk waarvan de toedracht onduidelijk blijft. In zijn biografie bekend hij dat het een poging was om aan het sterrendom te ontsnappen

1967 komt John Wesley Harding uit, een album sterk beïnvloed door lezen van de bijbel. De nummers zijn enkel opgenomen met akoestische instrumenten en een meer countrygeluid.

Het laatste album uit de jaren ’60, Nashville Skyline bezorgde Dylan veel kritiek. Dit omdat Dylan opeens ‘lalala’ ging zingen. Ondanks de breuk met zijn verleden en alle kritiek werd het succes alleen maar groter. Tot en met 1985 werden alle Lp’s minstens zilver gecertificeerd in de VS of in de UK.



De jaren ’70 beginnen rustig, Het album Self Portrait, een coveralbum dat uiterst slecht wordt ontvangen, zou een uithaal naar zijn conservatieve folkfans. In ’73 komt Pat Garrit & Billy The Kid uit, een soundtrack album met een van zijn meest gecoverde hits: Knocking on Heavens Door. Met het album Planet Waves gaat hij voor het eerst sinds acht jaar weer op tournee. Het is ook in deze jaren dat de protestbeweging afscheid neemt van Dylan.

Zijn vriendin en oude geliefde Joan Baez neemt in 1971 het wonderschone To Bobby op. Een nummer waarin ze vraagt waarom hij niet met haar meeloopt in de demonstraties en waarom hij niet meevecht. Ze besluit haar nummer met begrip voor zijn keuze. De echte trouwe fans blijven stug hopen toch ooit weer de protestzanger te horen.

In 1975 komt Blood on the Tracks uit, een LP die volstaat met nummers over zijn huwelijksproblemen. Het album markeert zijn comeback en het album wordt tegelijkertijd gezien als een van zijn beste ooit, maar echte hits bevat het album niet.

De opvolger Desire werd vooral bekend als een van de weinige protestnummers uit die periode. Hurricane gaat over het opsluiten van de zwarte bokser Rubin ‘Hurricane’ Carter. Deze werd veroordeeld tot levenslang voor een drievoudige moord tijdens een overval. Wegens de vele onduidelijkheden in het onderzoek gingen veel mensen waaronder Dylan ervan uit dat het om een racisme ging.

Als het einde van de jaren ‘70 nadert, lijkt het gedaan te zijn met het echte grote succes van Dylan. In 1979 treed hij definitief, zij het tijdelijk, toe tot de heer. Het eerste album dat hieruit volgt, Slow Train Coming is nog een succes. Nummers als Serve Somebody en Slow Train Coming kenmerken het album, de muziek is ondersteunt door het gitaarwerk van Mark Knopfler. Maar de albums die hierop volgen worden niet gewaardeerd door het gros van de fans. Misschien het effect dat hij wilde bereiken, misschien toeval.

De jaren ’80 worden gekenmerkt door Dylan zijn bekering. Tot 1983 vond hij zijn heil in het christendom, daarna in het jodendom. Het eerste echte succes in deze periode wordt behaald door zijn deelname aan de supergroep The Traveling Wilbury’s (Tom Petty, George Harrisson, Roy Orbison en Jeff Lyne).

Vanaf het album Oh Mercy lijkt Dylan weer een ommekeer te maken. Vanaf dit album start de never ending tour die tot op de dag van vandaag voortduurt. Hoewel zijn eigenlijke doel was om als een soort troubadour het land door te reizen, lijkt hij zich toch overgegeven te hebben aan de wereldtournees.

In de jaren 90 brengt Dylan vooral coveralbums uit. Om een nieuw publiek aan te boren treedt hij 1994 op bij MTV Unplugged. Het eerste eigen album verschijnt in 1997, Time of mind waarmee hij drie grammy’s verdient.



In 2000 was het duidelijk dat zijn stem op was, maar hij besloot te blijven te touren. Hij speelde de hoofdrol in de geflopte film over de terugkeer van een countryster in Masked and Anonymous. In 2007 liet hij zelfs producer Mark Ronson Most Likely You Go Your Way( and I’ll go Mine) van zijn succesalbum uit ’66 Blonde on Blonde remixen. Eerlijk is eerlijk, het was wel een goede remix, maar toch zal het de diehard fans niet vrolijk gemaakt hebben.

Hoewel zijn stem inmiddels volledig voltooid verleden tijd is; zingt hij nog steeds. In 2009 bracht hij plotseling een kerstalbum uit, wat, hoewel het wel werd verkocht, nergens op sloeg.

Tot slot was het dit jaar zelfs tijd om voor het eerst in zijn leven het podium in China te betreden. Nummers als The Times They are a Changin speelde hij niet. Volgens fans vanwege censuur, volgens Dylan zelf gewoon omdat hij het niet wilde.

Al deze switches maken Dylan tot een intrigerend persoon. Er zijn massa’s mensen die zijn teksten ontleden alsof we het over de bijbel hebben, terwijl veel teksten in een stream of consciousness zijn ontstaan. Maar hoe erg hij ook is veranderd in al die jaren. Hij zal toch altijd een beetje die protestzanger blijven, net zoals Paul McCartney altijd een Beatle zal blijven.


donderdag 24 november 2016

25 jaar geleden: Freddie Mercury overleden

Het is vandaag 25 jaar geleden dat de leadzanger van de legendarische rockgroep Queen, Freddie Mercury, overleed, Toch wordt hij nog steeds beschouwd als een van de beste rockzangers ooit.

Wat maakt hem nu precies zo bijzonder ? Een Engels onderzoeksteam ging op zoek naar het antwoord en startte een wetenschappelijk onderzoek. Professor Christian Herbst was een van de teamleden en presenteerde onlangs de resultaten. Herbst, zangpedagoog en biofysicist, was geïntrigeerd door de stemtechniek van Mercury. Volgens zijn onderzoek ligt de sleutel in het vibrato van de zanger, dat enigszins verschilt van andere klassiek geschoolde zangers.

“Normaal gesproken zing je een rechte toon, maar operazangers proberen basis frequenties te moduleren,” beweert hij. “Ze maken hun toon levendiger. Een typisch vibrato van een operazanger heeft een frequentie van 5.5-6 Hz. Die van Mercury is hoger en het is ook onregelmatiger, en dat maakt het zo specifiek.”

Dat bijzondere is te horen op de vocals-only versie van We Are The Champions.


As the lead singer of the legendary rock band Queen, Freddie Mercury possessed a voice with the quicksilver qualities of his mercurial last name, soaring to seemingly impossible heights before descending to rumbling depths, and lending a signature drama to Queens' distinctive sound.

During the two decades that Mercury led the band, the extent of his impressive vocal abilities were the subject of much speculation, but they were never studied in depth. Now, researchers have conducted the first analysis of the singer's noteworthy technique.

Using acoustic data from sampled recordings and vocal re-enactments, they evaluated Mercury's speaking and singing voice. The conclusions of their analysis were collected in a study that the authors describe as "a work of fan-science."

"Little high, little low"

Lead author Christian Herbst told Live Science in an email that Queen had been one of his favorite bands since he was a teen. "That certainly was an incentive for conducting this study," he said.

Herbst, a vocal scientist with the Voice Research Lab at Palacký University, Olomouc, in the Czech Republic, explained that he was curious to get to the bottom of what enabled Mercury to sing with such skill, and what might explain the wide range of vocal expression that he brought to his recordings and to live performances.

"This research project was an attempt to gain some objective insights into his singing style, using rigorous scientific methods rather than subjective imagery," Herbst said.

To understand the extent of Mercury's capabilities, the researchers examined many aspects of his vocal performance, including his range, the frequency of his voice while speaking and singing, and his vibrato — a singing technique in which pitch varies slightly but very rapidly.

The trademark high notes that Mercury regularly hit are typically associated with singers identified as tenors. But when the researchers analyzed Mercury's speaking voice — sampling six interview recordings — they found that he spoke at a frequency of 117.3 hertz, which is considered normal for a baritone voice. This exceptional control over his voice may have allowed him to perform as a tenor, the scientists said in a statement.

They added that Mercury was known to have considered an opportunity to perform in an opera duet as a baritone, but he rejected the offer because he doubted that his fans would recognize his voice in the lower register.

The frequency range of his singing voice was also found to be well within the reasonable range for a baritone, the researchers said in the study.



But listening to Mercury's recorded vocals could only tell them so much. To really understand what might have been happening while he was singing — how the larynx moves and how the vocal folds vibrate — they would need a stand-in for the deceased singer.

Fortunately, one of the study co-authors, Daniel Zangger-Borch, also happened to be a rock singer and vocal coach.

Using an endoscopic high-speed camera, the scientists recorded Zangger-Borch singing Queen's songs at 4,132 frames per second, showing them what would likely have been happening in Mercury's larynx while he produced lower-pitched, rougher sounds.

Finally, they reviewed recordings of 240 sustained notes that Mercury sang without musical accompaniment. And they detected something unusual in Mercury's vibrato — it was noticeably different from that of other performers.

"In comparison with data from both classical and pop/rock singers, Freddie Mercury's vibrato was unusually fast, and the modulation was sometimes quite irregular," Herbst told Live Science. "That created a very special 'vocal fingerprint.'"

Appreciating Queen's music doesn't require a deep understanding of how its vocalist got the job done. But these insights into one of rock 'n' roll's most distinctive voices might make the listening experience just a little more interesting, the researchers suggested.

The findings were published online April 15 in the journal Logopedics Phoniatrics Vocology.

maandag 21 november 2016

(The) Moody Blues

De "Moody Blues" (voorheen "The" Moody Blues) is een Britse band die in de jaren 60 enkele grote hits had met nummers als Nights in White Satin (meermaals), Tuesday Afternoon en Ride My See-Saw, in de jaren 70 de nummer 1-hit Question en I'm Just A Singer (In A Rock and Roll Band) en twee hits in de jaren 80: I Know You're Out There Somewhere en Your Wildest Dreams. De band wordt gezien als een van de wegbereiders naar het genre progressieve rock.


In 1964 komt The Krew Cats met Ray Thomas en Mike Pinder terug van een tournee uit Duitsland. Na het succes van met name The Beatles en Cliff Richard in die tijden, treffen Thomas en Pinder een enorme hoeveelheid bandjes aan in hun geboorteplaats Birmingham. Uiteraard verwacht iedereen hun succes te evenaren. Tegelijkertijd studeert John Lodge nog en speelt in amateurbandjes. Om te kunnen overleven in die chaos is de enige mogelijkheid een plaatselijke superband te beginnen: The Moody Blues 5, later de M&B5 om ten slotte te eindigen bij The Moody Blues.

Leden zijn dan:
Ray Thomas - zang, harp;
Mike Pinder - zang, toetsen;
Graeme Edge - drums;
Denny Laine - gitaar
Clint Warwick - basgitaar.

Manager Tony Secunda slaagt erin hen een paar plaatjes te laten opnemen voor Decca, waarvan "Go Now" een wereldwijd succes wordt.



De LP "The Magnificent Moodies" is wel goed van kwaliteit maar verkoopt te weinig en in 1966 verlaten Laine en Warwick de groep. De groep speelt tot dan rhythm and blues. De groep "The Moody Blues" is dan op sterven na dood.

In een uiterste poging de groep te redden trekken ze John Lodge en Justin Hayward aan. Pinder en Thomas kennen Lodge nog uit hun tijd van El Riot and The Rebels. Justin Hayward is een soloartiest, die nog wel een single heeft opgenomen met The Wilde Three. Hun muziekstijl wijzigt drastisch (mede op aandringen van Decca) en zou leiden tot een van de eerste groepen binnen de stijl symfonische rock.

donderdag 17 november 2016

In Alle Staten: Wisconsin

De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?
In deze 50e aflevering:
Wisconsin
USA
Al "Roof Top"Jarreau, Steve "Abracadabra" Miller en Liberace zouden elkaar hebben kunnen ontmoet in Wisconsin. Misschien. Maar Les Paul (1915-2009) verdiend alle aandacht in deze 50ste aflevering.
Les Paul, artiestennaam van Lester William Polsfuss was een Amerikaans gitarist, gitaarbouwer, uitvinder en songwriter. Als jazzmusicus speelde hij in de jaren 40 en 50 onder andere met saxofonist Illinois Jacquet, trombonist J.J. Johnson en pianist Nat King Cole. Hij was een van de pioniers bij het ontwikkelen van de elektrische gitaar met een massieve body. Hij heeft ook veel verschillende vernieuwingen gebracht in de muziek in het algemeen, waaronder overdubbing (ook bekend als "Sound on Sound"), delay, phasing, meersporenopname, galm techniek en de wah-wah pedaal. Hij deed dit door zijn muzikale kwaliteiten te combineren met zijn kennis van elektronica.
Zijn innovatieve talenten kwamen ook terug in zijn speelstijl, waardoor hij een buitenbeentje was voor zijn tijd en waardoor hij veel van de huidige gitaristen geïnspireerd heeft.
Bij een auto-ongeluk in januari 1948 werden de botten van zijn rechterarm zozeer verbrijzeld dat hij zijn elleboog nooit meer zou kunnen bewegen. Hij vroeg de chirurg deze zo vast te zetten dat hij toch nog gitaar kon spelen.



woensdag 16 november 2016

Love me tender

In 1956 zou Elvis Presley zijn filmdebuut maken in ‘The Rainmaker’ aan de zijde van Burt Lancaster en Katherine Hepburn, maar zijn manager Colonel Tom Parker wou een andere koers varen. Die koers zou Elvis 33 films lang in een vooraf duidelijk afgetekend patroon stoppen, die van een zingende glamourboy. Geen ingewikkelde verhalen, oogverblindende vrouwen en voor het merendeel slappe liedjes waarvan je 80% gerust mag vergeten.



De eerste film waarin Elvis mocht optreden heette oorspronkelijk ‘The Reno Brothers’, maar toen de opnamen de 22ste augustus 1956 van start gingen, werd voor ‘Love me tender’ gekozen. Elvis zou vier liedjes zingen in de film waaronder de titelsong geschreven door Elvis en Vera Matson, al weten we intussen dat het haar man was die de song schreef,Ken Darby, musical director van de film. Hij baseerde zijn liedje op een folksong uit 1861 ‘ Aura Lee’. Ken weigerde het vaste trio van Elvis te gebruiken voor de opname en huurde zijn eigen Ken Darby trio in. De productie van de film was in handen van David Weisbart die eerder ‘Rebel without a cause’ met James Dean had ingeblikt. Elvis deelde de hoofdrollen met Richard Egan, Debra Paget en Neville Brand. De 16de november 1956 ging ‘Love me tender’ in New York in première en de dag nadien lanceerde 20th century fox 550 kopieën daarvan in evenveel Amerikaanse bioscopen. Een maand eerder zag RCA zich al verplicht het nummer als single uit te brengen omdat Elvis het de 9de september live had gezongen in de populaire Ed Sullivan tv show en de fans niet op hun honger konden blijven zitten.

De 3de november 1956 stond Elvis Presley op één met ‘Love me tender’, op de voet gevolgd door zijn vorige nummer 1 ‘ Don’t be cruel’.

dinsdag 15 november 2016

Geschiedenis van de jazz (2)

In 1917 keert ook de revue-danseres Gaby Deslys terug uit de VS naar Frankrijk, waarbij ze ook een nieuw soort muziek meebrengt: de jazz uiteraard, waarvoor Murray Pilcer (de broer van Harry) een orkest vormt om haar te kunnen begeleiden. Eén van de populairste nummers dat jaar in de VS was b.v. “Tiger rag” (Original Dixieland Jazz Band).

Hier in Europa maken we nog altijd heel plichtsgetrouw een onderscheid tussen ‘New Orleans’, wat dan staat voor zwarte traditionele jazz, en ‘dixieland’ voor de blanke versie daarvan, maar in New Orleans spreken de zwarten zelf over dixieland als ze het over hun eigen muziek hebben. Anderzijds is het wel waar dat hier in Europa dixieland bijna een karikatuur is van New Orleans-muziek. Ik denk b.v. aan de Dutch Swing College Band. Het verschil ligt hem in het authentiek spelen van nummers of het karikaturaal spelen. (Dixieland is het land van de “dixies” en een dixie is een tien dollarbiljet, want in het Franstalige New Orleans was dit oorspronkelijk “un biljet de dix dollar”.)

Muzikaal definiëren puriteinen jazz wel een als “collectieve improvisatie” maar wijzelf kunnen daaraan niet vasthouden omdat dit dan met name de big bands uitsluit, want het spreekt vanzelf dat collectief improviseren slechts mogelijk is met maximum zeven instrumenten, waarvan een gedeelte dan nog (drums, bas, gitaar, piano) eigenlijk een begeleidingsfunctie heeft.

Deze definitie gaat wel op voor de “pure” jazz d.i. enerzijds bv. de originele jazz (“New Orleans” of “dixieland” dus) en ook de free jazz.

Jazz ontstond dus in de marge van de maatschappij. Toch had men rees in de jaren twintig door dat het hier een zeer waardevolle muziek betrof. Mede door een racistische ondertoon, wilde men de jazz echter niet aanvaarden zoals ze was, men begon ze te verwerken volgens klassieke normen. Zo ontstond de “symfonische jazz” van Paul Whiteman o.a. Bing Crosby debuteerde als lid van het vocale trio The Rhythm Kings bij Whiteman. Zijn twee collega’s speelden ook nog piano en Crosby zelf deed alsof hij gitaar speelde, want “niets anders” dan een zanger werd in die tijd als een ongelooflijke geldverkwisting beschouwd.

Om de gunst van het blanke publiek te behouden, moesten de N.O.-groepen ook toegevingen doen in die zin. De beste synthese vinden we terug bij The California Ramblers. Zij orchestreerden naar het voorbeeld van Whitman hun intro en finale, maar tussenin waren er nog volop improvisaties voor klarinet, sax en trompet. Het is meteen duidelijk dat hiermee de poort werd opengezet voor de oprichting van de ‘big bands’ en het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat we bij de diverse samenstellingen van The California Ramblers namen aantreffen als Red Nichols, Benny Goodman, Glenn Miller en Jack Teagarden, allemaal mensen die later effectief een big band zullen stichten.

Maar ook binnen de zwarte jazz-muziek was er een evolutie naar de bigband-formule. Met name Fletcher Henderson heeft een beslissende invloed uitgeoefend. Zo als arrangeur (op Duke Ellington bv.), ook als herwaardering van de blues (zijn orkest begeleidde o.m. Bessie Smith) en ook als voorbeeld hoe men een groot solist (met name Louis Armstrong) in een big band moest inschakelen, want het is inderdaad zo dat deze twee, ogenschijnlijk paradoxale, stromingen samen optreden: de vraag naar big band en de vraag naar solisten (eerst instrumentalisten, later vokalisten). De oplossing die Henderson hiervoor had gevonden was de vraag-en-antwoord-vorm, die nochtans voor de hand lag, daar de negerkerken op die manier te werk gingen. Mede door de economische crisis heeft Henderson nooit kunnen rekenen op de erkenning die hem toekwam. Het is eerder zijn leerling Duke Ellington die met de pluimen ging lopen. Henderson had trouwens een neus voor talent: hij is zoals gezegd ook de ontdekker van Bessie Smith en Louis Armstrong.

Henderson werd veel gecopieerd, ook door blanken, maar noch de echte zwarte jazz, noch de blanke copies dit keer hadden enige invloed op de populaire markt. Integendeel, mede door de economische depressie (Wall Street Crash) liep de platenverkoop terug van honderd miljoen exemplaren in 1927 tot amper zes exemplaren in 1931! President Franklin Roosevelt probeerde de crisis te bestrijden met zijn New Deal politiek. In het zuiden bestond die erin dat elke boer die een aanvraag deed, een stuk grond van acht hectaren werd toegewezen. Met het stukje land waarop hoofzakelijk katoen werd verplant, konden ze net het hoofd boven water houden, maar het was hard werken. Dat leren we o.a. uit “Five feet high and rising” en “Big river” van de blanke country-zanger Johnny Cash, wiens vader Ray zo’n stuk grond had gekregen, dat echter vaak overstroomd werd door de Mississippi. Dit zorgde ook voor een solidariteit tussen blank en zwart, die vooral op muzikaal vlak vruchten zou afwerpen. De vader van Carl Perkins b.v. was wel zogenaamd “aandeelhouder” in een katoenplantage, maar dat hield toch in dat hij de voornaamste verdiensten moest afstaan aan een “grotere” aandeelhouder. Op die manier had kleine Carl veel contact met de zwarten die op “hun” velden werkten en leerde er o.m. gitaar spelen bij ene John Wesbrooks, wiens enige bijdrage dit zou zijn tot de muziekgeschiedenis.

vrijdag 11 november 2016

Leonard Cohen overleden



De Canadese singer-songwriter Leonard Cohen is op 82-jarige leeftijd overleden. Dat meldt zijn management in de nacht van donderdag op vrijdag op Facebook.


Cohen was niet alleen een zanger en tekstschrijver maar ook dichter. 'We melden met diep verdriet dat de legendarische dichter, liedjesschrijver en kunstenaar Leonard Cohen is overleden', aldus de Facebook-post. De familie vraagt om privacy.

Cohen werd in de jaren 60 wereldberoemd met zijn liedjes Suzanne, So long Marianne en Bird on a Wire. Ook is hij bekend van het nummer Hallelujah. Aanvankelijk begon hij als dichter, maar met zijn monotone, melancholieke stem had hij als muzikant meer succes.

Door zijn literaire achtergrond maakte Cohen deel uit van twee totaal verschillende werelden. In de rockscene bleef de gedistingeerd ogende Cohen een vreemde eend in de bijt, terwijl hij in de literaire wereld ook niet serieus werd genomen.

COMFORTABEL LEVEN
Vijf sterren

Het laatste album van Leonard Cohen, You Want It Darker, kreeg vorige maand nog vijf sterren in de Volkskrant.

Cohen werd in 1934 in het Canadese Montreal geboren. Op zijn 17e ging hij letterkunde studeren. In 1956 verscheen zijn eerste dichtbundel Let Us Compare Mythologies, waarmee hij in Canada in een klap beroemd werd.

Begin jaren 60 reisde Cohen door Europa. Hij streek uiteindelijk neer op het Griekse eiland Hydra, waar hij zeven jaar verbleef. Hij schreef er enkele dichtbundels en twee romans, waaronder Beautiful Losers, dat in het Nederlands werd vertaald als Glorieuze verliezers. Van deze boeken werden ruim 1,5 miljoen verkocht, waardoor Cohen een comfortabel leven kon leiden.

In 1967 vestigde hij zich in de Verenigde Staten en ging hij songs schrijven voor anderen. Toen zangeres Judy Collins groot succes had met zijn liedje Suzanne, besloot Cohen zelf zijn liedjes te spelen. In 1967 verscheen zijn eerste album.

In zijn songteksten verwijst hij naar zijn verloren liefdes, de Bijbel en de oorlog. Zo was zijn Who by Fire gebaseerd op een gebed dat de joden op Grote Verzoendag zeggen. Begin jaren 80 werden zijn platen maar matig ontvangen. Maar in 1988 was hij met I'm Your Man weer helemaal terug. Het album, met songs als First We Take Manhattan en Ain't No Cure For Love, bereikte in veel landen de nummer 1 van de hitlijsten.

In de jaren 90 trok Cohen zich terug in een boeddhistisch klooster op een berg in Californië. Gedurende vijf jaar spendeerde hij veel tijd aan mediteren. In 1999 kwam Cohen van de berg naar beneden met honderden nieuwe gedichten en songs.

Eenmaal weer in de bewoonde wereld merkte hij dat de mensheid er intussen niet beter op was geworden. Hij ontdekte dat hij was opgelicht door zijn manager, die hem 5 miljoen dollar lichter had gemaakt. Op zijn oude dag zat de oude bard nagenoeg op zwart zaad en was hij genoodzaakt weer cd's op te nemen en te gaan toeren.

Cohen woonde de laatste jaren in Los Angeles en kampte al een tijd met zijn gezondheid. Hij trad in 2013 nog in Nederland op.

donderdag 10 november 2016

Billy J. Kramer with The Dakotas...

Billy J. Kramer with The Dakotas was een Britse popgroep, opgericht in 1963. De zanger kwam uit de buurt van Liverpool, de groep uit Manchester. In de jaren 1963 en 1964 was de groep heel populair; daarna nam het succes af. In 1967 gingen Kramer en The Dakotas elk hun eigen weg.

De groep nam verschillende covers van Beatles-nummers op. Van hun drie grootste hits, Do You Want to Know a Secret, Bad to Me en Little Children, waren er twee geschreven door Lennon en McCartney.

William Ashton was de jongste van zeven kinderen. Hij volgde een opleiding tot machinist bij British Railways en speelde in zijn vrije tijd slaggitaar in een amateurbandje. Na korte tijd begon hij daarnaast te zingen. Als artiestennaam koos hij Billy J. Kramer. De achternaam haalde hij willekeurig uit een telefoonboek, de ‘J.’ voegde hij later toe op aanraden van John Lennon; dat klonk professioneler. Hij trad op als zanger met een begeleidingsgroep die zich The Coasters noemde, toen hij kennis maakte met Brian Epstein. Sinds zijn gitaar gestolen was, zong Kramer alleen nog. Begin 1963 vroeg Epstein of Kramer beroepszanger wilde worden. The Coasters wilden de amateurstatus niet opgeven, dus Epstein ging op zoek naar een professionele begeleidingsband.



Die band werd The Dakotas uit Manchester. De groep was in 1960 opgericht en speelde daar in clubs en ballrooms. De naam is afgeleid van het Indianenvolk Dakota. Aan het begin van hun carrière moesten ze een keer optreden verkleed als Indianen. Toen Brian Epstein hen vroeg om naar Liverpool te komen, waren ze de vaste begeleidingsgroep van de zanger Pete Maclaine. The Dakotas gingen akkoord, mits ze ook zelf platen mochten maken, los van Billy J. Kramer.

Zo sloot Epstein twee afzonderlijke platencontracten af met Parlophone. Om duidelijk te maken dat het hier om een samenwerkingsverband tussen een zanger en een groep ging, werden ze samen Billy J. Kramer with The Dakotas genoemd. De pers en het publiek hadden het toch vaak over Billy J. Kramer and The Dakotas of Billy J. Kramer & The Dakotas.

De groep was, na The Beatles en Gerry & the Pacemakers, de derde groep die Brian Epstein als manager onder zijn hoede nam.

Het met de groep bevriende duo Lennon en McCartney gaf toestemming om het nummer "Do You Want to Know a Secret" op te nemen, dat op het Beatles-debuutalbum Please Please Me stond. De versie van Billy J. Kramer with The Dakotas bracht het in mei 1963 tot de tweede plaats in de UK Singles Charts.

Lennon en McCartney schreven ook de tweede en de derde single van de groep. "Bad to Me" en "I’ll Keep You Satisfied" zijn zelfs allebei nummers die The Beatles nooit zelf hebben opgenomen. "Bad to Me" haalde in augustus 1963 de eerste plaats in de UK Singles Chart; "I’ll Keep You Satisfied" bracht het in november 1963 tot de vierde plaats.



Lennon en McCartney waren gewillig genoeg, maar Billy J. Kramer with The Dakotas kozen als volgende single toch een nummer geschreven door anderen. Ze waren bang dat ze anders eeuwig in de schaduw van The Beatles zouden blijven staan.

"Little Children", van de Amerikaanse liedjesschrijvers J. Leslie McFarland en Mort Shuman, werd de grootste hit van de groep. In maart 1964 bereikte het nummer de eerste plaats in de UK Singles Chart. Met dit ietwat ondeugende liedje over kleine kinderen die hinderlijk aanwezig zijn als de ik-figuur alleen wil zijn met zijn vriendinnetje, brak de groep ook door in de Verenigde Staten, waar het nummer de zevende plaats bereikte in de Billboard Hot 100. In de VS was "Bad to Me" de achterkant; dat nummer bereikte de negende plaats.

De volgende single, "From a Window", was alweer een nummer van Lennon en McCartney dat nooit is opgenomen door The Beatles. In augustus 1964 bereikte het de tiende plaats in de Britse hitparade.


Dit matige succes luidde een periode van neergang in. De volgende plaat, "It’s Gotta Last Forever", deed niets. De opvolger, "Trains and Boats and Planes", een nummer van Burt Bacharach, dat in mei 1965 uitkwam, moest concurreren met de versie van Bacharach zelf. Bacharach won de competitie met een vierde plaats in de Britse hitparade. Kramer en de Dakotas haalden toch nog een eervolle twaalfde plaats.
Het was hun laatste succes. Volgende platen haalden de hitparade niet meer. In 1967 besloten Billy J. Kramer en de Dakotas hun eigen weg te gaan.

Conform de afspraken met Epstein mochten The Dakotas zelf ook platen uitbrengen. In deze periode brachten ze drie singles met instrumentale nummers uit. Daarvan werd "The Cruel Sea" in 1963 in Groot-Brittannië met een 18e plaats een klein hitje. Het nummer verscheen het volgende jaar verrassend op een lp van Billy J. Kramer with The Dakotas die bestemd was voor de Amerikaanse markt, nu onder de titel "The Cruel Surf". Onder die titel namen The Ventures het nummer in hun repertoire op. Het staat op hun lp Live In Japan ’65.


dinsdag 8 november 2016

The fabulous sounds of the sixties (9)


Voor de beperkte budgetten kunnen wij evenwel nog eens de EMI-elpee “Herinnert u zich nog deze? 21 hits uit de jaren ’60″ in herinnering brengen. Daar gaat men immers wel degelijk van 1960 tot 1969. Dat betekent dat men hier o.m. Cliff Richard and the Shadows op vindt, naast Helen Shapiro, Ricky Valance en Frank Ifield. Bovendien staan er ook twee reuzegrote Beatle-hits op (“She loves you” en “Help”), wat in de Arcade-reeks niet het geval is. Om copyright-redenen moet men het daar immers stellen met “Ain’t she sweet”, een Polydor-opname uit de Hamburgse periode. En natuurlijk zijn er de Marmalade-covers van “Michelle” en “Ob-la-di, ob-la-da”, die in zo’n geval “must do the trick”. (Drummer Alan Whitehead van The Marmalade is overigens diegene die op het einde van de jaren ’90 zogenaamde “lapdancing clubs” introduceerde in Engeland, maar dat volkomen terzijde.)

Die vroege Beatles vind je op vol.3, naast de enige Stones-opname die in de reeks werd binnengesluisd, misschien wel dé hit van de jaren zestig: “Satisfaction”. Het spreekt vanzelf dat één hit, hoe groot dan ook, van de Stones niet volstaat om een “echte” discotheek van de jaren zestig samen te stellen. Als de weerlicht dus proberen de dubbele “Rolled Gold” (Decca) te pakken te krijgen!

Een groep tenslotte die ook totaal ontbreekt en die nochtans zijn stempel heeft gedrukt op die late jaren zestig is de Creedence Clearwater Revival.

zaterdag 5 november 2016

Dennis McGee

Dennis McGee (1893 - 1989) was een van de eerste cajun-muzikanten die platen maakte. Hij speelde viool en accordeon en was een belangrijke inspiratiebron voor cajun-muzikanten.
McGee kreeg een viool van een familielid, leerde zichzelf spelen en speelde een half jaar later op feesten in het zuidwesten van Louisiana. In 1929 ging hij met violist en zwager Sady Courville naar New Orleans, waar hij in maart en oktober een paar platen opnam, zoals 'Madame Young, Give Me Your Sweetest' (ook bekend als 'Colinda') en 'The Happy One-Step'. Op latere opnames speelde hij met de violisten Ernest Frugé en Amédé Ardoin.
McGee beheerste naast de voor de cajun gebruikelijke dansstijlen de wals en two-step, maar ook de one-step, polka, mazurka, reel, cotillion en bijvoorbeeld de varsovienne. Op zijn repertoire stonden honderden oude cajun-songs.
In de jaren zeventig en tachtig speelde hij met Sady Courville op festivals en concerten. Ook maakte hij voor verschillende Amerikaanse en Franse labels plaatopnamen.

donderdag 3 november 2016

Mortimer Shuman

Mortimer Shuman of Mort Shuman (New York City, 12 november 1936 - Londen, 3 november 1991) was een Amerikaans componist, tekstschrijver en zanger. Zijn familie was afkomstig uit Polen. Samen met Doc Pomus, die de teksten leverde, schreef hij een aantal wereldhits zoals "A Teenager in Love" (Dion), "Turn Me Loose"(Fabian), "This Magic Moment", "Save The Last Dance For Me"(The Drifters), "Little Sister"(Elvis), "Can't Get Used to Losing You"(Andy Williams), "(Marie's the Name) His Latest Flame", "Viva Las Vegas" (weer Elvis) en "Sweets for My Sweet" (The Drifters).

Shuman vestigde zich daarna in Europa, eerst in Londen. Hij werd bevriend met Jacques Brel, vertaalde Brels chansons in het Engels, en schreef ook een musical over hem: "Jacques Brel is alive and well and living in Paris", waarin Shuman zelf de hoofdrol zong.

Dankzij zijn succes in Frankrijk ging hij in 1970 in Parijs wonen en schreef en zong van dan af ook liedjes in het Frans; zijn grootste Franse succes is wellicht Le lac majeur.

Shuman stierf in 1991 aan de gevolgen van een leveroperatie.