woensdag 16 januari 2013

Supersister

Nederland eind jaren zestig is een land in beweging: regelmatig zijn jongeren in het nieuws: lang haar, meer vrijheid, baas in eigen buik, de Provo-beweging in Amsterdam, witte fietsen, soft-drugs, Phil Bloom, de eerste naakte vrouw op tv, en voor velen een voorliefde voor Science Fiction of de boeken van Tolkien. Jongeren zetten zich af tegen de wat zij noemen grijze en vastgeroeste maatschappij en zoeken alternatieven. De muziek van deze generatie weerspiegelt de drang naar vrijheid, naar vernieuwing, naar grenzen verleggen.
In Engeland maken de jongeren kennis met o.a. Pink Floyd en Soft Machine, bands die in de UFO-club urenlang improviseren en die de op de grond liggende luisteraars onderdompelen in een bijzondere combinatie van licht (de vloeistofprojecties van Mark Boyle) en geluid.

Een muzikale reactie in Nederland, een land dat qua ontwikkeling in deze periode vaak voorop loopt en bekend staat als tolerant, kan natuurlijk niet uitblijven. De jongeren zijn toe aan tegenhangers van het top40-genre dat in deze periode gedomineerd wordt door Beatles, Bee-Gees, Cliff Richard en zangers van het Nederlandstalige levenslied. Het antwoord komt van Supersister.

 De geschiedenis van Supersister begint in 1965 het Grotius College in Den Haag. Dummer Marco Vrolijk heeft een schoolband genaamd ‘the Blubs”. De band bestaat uit Marco en vrienden Arnold Slagter (theekist-bas) en Gerhard Smid (gitaar, klarinet, zang). Robert-Jan Stips zit ook op deze school en staat bekend als eeuwige winnaar van alle culturele wedstrijden. Hij heeft al pianoles vanaf zijn vijfde en geeft meer dan eens blijk van een enorm talent. Toch is Robert-Jan vereerd met het verzoek van Marco om in The Blubs te komen spelen.
 De band oefent op zolder bij Marco thuis en geeft her en der optredens. Die zijn vooral voor Robert-Jan vaak bijzonder, omdat er zelden een piano aanwezig is. In dat geval zingt hij of speelt mondharp.
In 1966 wordt de groep uitgebreid met Theo Nijenhuis op gitaar uitgebreid tot vijf personenen en wordt de naam veranderd in ‘Q-Provocation’, later kortweg ‘Provocation. In deze periode werkt Robert-Jan voor Morgenstond, een bedrijf dat ballet en operettes verzorgt. Van zijn salaris koopt hij een orgel. Provocation heeft een eigen manager in de persoon van Bart Spoelstra die op eigen verzoek, de muziekscene verandert voor hem te snel, wordt vervangen door Dick Zwikker.
Begin ’66 speelt steeds regelmatiger een nieuwe bassist mee: Ron van Eck. Hoogtepunt dat jaar is het optreden in de tuin van Paleis Soestdijk tijdens de verjaardag van koningin Juliana. De pers schrijft: “Beat muziek in paleistuin!”
In 1967 verlaat Theo de band en komen er twee nieuwe leden bij: Sacha van Geest (fluit) en Rob Douw (trompet, speelgoed en zang). Rob brengt de alternatieve scene en hippie-invloeden in de band en drukt daarmee een behoorlijk stempel op de toekomst.
De groep bestaat nu dus uit zes personen: Sacha, Ron, Marco, Gerhard, Rob en Robert-Jan. De groepsgeest is groot, wat blijkt als Robert-Jan’s orgel gestolen wordt. Iedereen draagt bij aan een nieuw en beter orgel.
De band zoekt naar nieuwe muzikale wegen, ze spelen een soort ‘ondergrond-muziek’ en voegen tijdens concerten dichters, dansers, bodypainters en een lichtshow toe. De invloed van met name Soft Machine is groot; de geluiden die Robert-Jan uit zijn nieuwe orgel haalt lijken direct afgeleid van die van Mike Ratledge (fuzz, wah-wah).
Rob Douw probeert in Den Haag een gigafantastische space-out happening te organiseren onder de naam “Sweet OK Supersister”. De happening gaat niet door, maar de naam blijft hangen en wordt gebruikt als nieuwe groepsnaam. Later afgekort tot Supersister.
Eind 1969 willen Robert-Jan, Sacha, Ron en Marco graag verder met muziek. Rob en Gerhard willen iets anders gaan doen. Hierdoor wordt de band een kwartet.
De vier leden zetten in Den Haag, naar voorbeeld uit Amsterdam, een underground-club op: Provadya?. In de club kan iedereen musiceren en treedt Supersister als huisband elk zondagavond op. Er is gelegenheid voor poezie, dans, theater, film, etc. Peter Sjardin van Group 1850 neemt een keer  zijn manager/platenbaas Hugo Gordijn mee. Hugo neemt op zijn beurt Hans van Oosterhout, producer, mee. Beiden zijn onder indruk van Supersister en bieden aan in de lente van 1970 een single uit te brengen. Dat bleek niet zo gemakkelijk, de band speelde voornamelijk lange stukken en moest nu terug naar een minuut of drie. Hugo en Hans hadden het idee om een rustige of juist een heftige plaat te maken. Uiteindelijk werd het een mengeling van die twee en werd She Was Naked/Spiral Staircase de eerste Supersisterplaat.

In juni speelt de band op het Holland Pop Festival in Kralingen (Stamping Ground - bekend al het Europese Woodstock-festival). She Was Naked wordt een zomerhit en bereikt de elfde plek in de Top 40. Middels contacten van disc-jocky Willem van Kooten en platenbaas Fred Haayen tekent Supersister een contract voor een eerste elpee bij Polydor Records. Maar eerst moest er nog een nieuwe single gemaakt worden. Dat werd Fancy Nancy/Gonna Take Easy. Een zeer vreemde plaat: de muziek in parodie Elvis stijl, de titels verwisseld. De enige reactie was die van verbazing, succes bleef uit. Dat was gelukkig anders voor de in vier nachten onder leiding van Hans van Oosterhout opgenomen lp: Present from Nancy.



Kort na het derde album valt de band uit elkaar. ''We thought this was a joke!'' Met die woorden stapt Supersister in september 2000 het podium in Los Angeles op voor een op het Progfest-festival. De groep is terug, en hoe! Kort daarna worden de albums 'Memories Are New - M.A.N.' en 'Supersisterious' uitgebracht. Als in 2007 de originele Supersisteralbums als geremasterde cd's uitkomen bij het Engelse lavel Esoteric van Mark Powell is andermaal de interesse gewekt.
In oktober 2008 wordt bekend gemaakt dat de groep in 2009 op het gerenommeerde NEARfest-festival staat. In september 2010 kwamen de mannen bij elkaar om twee nummers te spelen voor de VPRO in de Effenaar in Eindhoven.