donderdag 30 april 2015

30 April: Queen's Day

In onze jaarlijkse serie 30 April: Queen's Day graag dit keer aandacht voor de basspeler John Deacon. Bijgenaamd de stille Queen (en niet geheel onterecht: zijn stem is op geen enkel studio album te horen) nam Deacon slechts een handevol composities voor zijn rekening. Toch bleken, ondanks zijn eigen twijfel, de songs zeer hitgevoelig: You're My Best Friend, Another One Bites The Dust en I Want To Break Free werden wereldhits. Na het herdenkingsconcert n.a.v. Mercury's dood trok Deacon zich terug om niet meer in het openbaar te verschijnen.
Spread Your Wings deed het niet zo goed in de hitparades, maar ook deze Deacon-compositie mag er zijn.

woensdag 29 april 2015

Lonnie Donegan



De Britse zanger en grondlegger van de Skiffle, Lonnie Donegan, overlijdt op 3 November 2002. Donnegan stond bekend als de Koning Van De Skiffle. De skiffle is de populaire muziekstroming aan het eind van de jaren vijftig in Engeland voor de komst van de Beatles. Anthony James Donegan wordt op 29 April 1931 in GLasgow, Schotland geboren, en is in de jaren vijftig en zestig een idool voor veel muzikanten die later in de folkrevival een belangrijke rol spelen, zoals Andy Irvine en Christy Moore. Tijdens de eerste optredens van Lennon en McCartney spelen ook zij skiffle-muziek. Lonnie Donegan heeft een aantal grote hits met ondermeer Does Your Chewing Gum Lose Its Flavour On The Bedpost Overnight?, Rock Island Line en My Old Man's A Dustman (Nr 1 in Engeland). Lonnie Donegan is ook een voorbeeld voor een hele generatie Britse gitaristen, waaronder Brian May (Queen) en Mark Knopfler (Dire Straits). Mark Knopfler, die omschrijft Donegan als iemand die grote muzikale invloed op hem had. Paul McCartney is in 1978 de drijvende kracht achter een speciaal album over de muziek van Donegan, waarop ook Elton John en Brian May figureren. Donegan speelde recent ook met Van Morrison. Donegan is halverwege een tournee door Groot-Brittannië wanneer hij in Peterborough overlijdt. Lonnie Donegan is 71 jaar geworden.

maandag 27 april 2015

1962 ♫ ♫ Zuiderzeeballade



Geschreven door Willy van Hemert.
Sylvain Poons zong dit lied al in 1958 samen met de 14-jarige Oetze Verschoor, maar het lied werd in 1962 een groot succes.
Toen hij wat ouder werd, speelde hij vaak de Joodse schlemiel, zoals Abraham Mossel in de televisieserie De kleine waarheid.
De Zuiderzeeballade werd door De Krekels gecovered en van een nieuwe tekst voorzien tijdens de verjaardag van Gerrit, september 2011

zaterdag 25 april 2015

In Alle Staten: New Jersey


De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?

In deze 31e aflevering:
New Jersey
USA


Weer zo's staat met een ontelbaar aantal grote artiesten: Jon Bon Jovi, Rickie Nelson, Dionne Warwick, Whitney Houston, Sarah Vaughan, Paul Simon, Count Basie en Bruce Springsteen: allemaal New Jersey-anen.  Ook Frankie Valli en zijn 4 Seasons komen er vandaan.
En Frank Sinatra. "New Jersey New Jersey" bekt natuurlijk niet zo lekker als...



woensdag 22 april 2015

La Bamba

De song La Bamba is onlosmakelijk met film verbonden. Het dook in 1947 al op in de prent Fiesta van regisseur Richard Thorpe geproduced door Jack Cummings voor Metro-Goldwyn-Mayer met in de hoofdrollen Ricardo Montalban, Esther Williams, Mary Astor en Cyd Charisse. Het verhaal is opgebouwd rond toreador Mario Morales die koste wat het kost songwriter wil worden. Zijn tweelingszus Maria Morales wil op haar beurt stierenvechtster worden. Terwijl Mario muziek studeert, neemt zij zijn plaats in de arena in. In de soundtrack van de film duikt muziek op van de bekende klassieke componist Aaron Copland, naast traditionele melodieën zoals Jarabe Tapatio en La barca oro, naast La luna enamorada van Martinez Durango en La Bamba van Luis Martinez Serrano.

La Bamba is een Mexicaans lied dat veel in Veracruz werd gezongen en werd geschreven in de son jarocho stijl ( je hoort zowel Spaanse als Afrikaanse invloeden). Door de bank wordt het liedje op harp of gitaar gespeeld, meestal op de jarana jarocha, een kleine gitaar, en op de requinto jarocho, ook een soort kleine gitaar die enkele zangers begeleiden. De meest bekende son jarocho is La Bamba. Waarschijnlijk is de titel afgeleid van het werkwoord bambolear wat zoveel betekent als “al schuddend dansen”. De dans dook vaak op tijdens huwelijksfeesten waarmee de bruid en bruidegom het feest inzetten, een gebruik dat in Veracruz en omstreken zo goed als verdwenen is. Het bekendste fragment in het liedje is en blijft “Yo no soy marinero, soy capitan! Ik ben geen marinier, maar kapitein op het schip”. Veracruz is namelijk een bekende havenstad, vandaar. In de dans is het voetenwerk, el zapateado, erg belangrijk, terwijl het ritme almaar sneller wordt. Het liedje werd bekend in de versies van Mariachi Vargas de Tecalitlan en Los Pregoneros del Puerto, terwijl in The Originals Arnold Rypens aangeeft dat Andres Huesca y su Trio Huracan het al eersten op plaat zetten. Hij geeft ook aan dat La Bamba bekend was onder de titel El Jarabe del Veracruzano wat zoveel betekent als de bruiloft van Veracruz.



Maar het was pas toen Ritchie Valens in 1958 het liedje van een rockversie voorzag dat het in Europa echt doorbrak en we hier op zoek gingen naar het origineel dat dankzij groepen als Los Paragayos en Los Machucambos op onze dansvloer terechtkwam.

In 1958 dook Ritchie Valens de opnamestudio in samen met gitarist Carol Kaye en drummer Earl Palmer om La Bamba aan een breder publiek voor te stellen. Rock ‘n roll deed het toen nog erg goed en Valens wist er zich mee de eeuwigheid in te zingen. In 2001 werd hij niet voor niets opgenomen in The Rock and Roll Hall of Fame. Ritchie kampte tijdens de opname met een probleem. Al was hij apentrots op zijn Mexicaanse roots, hij sprak geen woord Spaans. Hij kende wel de tekst van La Bamba dankzij zijn tante Ernestine Reyes die hem fonetisch de juiste uitspraak aanleerde. Producer Bob Keane zorgde dat alles in de plooi viel en bracht La Bamba in de maand oktober van 1958 op single uit als b-kant van de hit Donna en dat op het Del-Fi Label. Donna geraakte top op twee van Billboard’s Hot One Hundred en de 29ste december prijkte La Bamba op de 22ste plaats. Lang zou Ritchie van zijn succes niet kunnen genieten, want samen met The Big Bopper en Buddy Holly kwam hij tijdens een vliegtuigongeval de 3de februari 1959 op 17 jarige leeftijd om het leven.


Dat verhaal van Ritchie Valens inspireerde in 1987 Luis Valdez tot het schrijven van het scenario voor de film La Bamba met in de hoofdrol Lou Diamond Phillips. Luis zou de film ook regisseren en deed voor de productie een beroep op Bill Borden en Taylor Hackford. Het verhaal draait niet alleen om Ritchie Valens, maar ook om diens halfbroer Bob Morales, zijn vriendin Donna Ludwig en de rest van de familie. De acteurs kregen de volle steun medewerking van de familie Valenzuela (de echte familienaam van Ritchie Valens) en waren zelfs tijdens de opnamen op de set life aanwezig om de acteurs de nodige hints te geven. Voor de muziek werd een beroep gedaan op Carlos Santana, Miles Goodman en Los Lobos die van La Bamba een succesvolle versie wisten neer te zetten. De 24ste juli ging de film in première en werd een echte voltreffer. De soundtrack scoorde al even goed en werd snel tot de platina status verheven. De film zou eerst als Let’s go worden gelanceerd, zo genoemd naar de hit Come on let’s go van Ritchie Valens, maar de impact van het nummer La Bamba was zo groot, dat er snel beslist werd dat dit de definitieve titel zou worden. In de film zelf zijn Los Lobos, die alle liedjes van Ritchie opnieuw vertolken, even te zien tijdens een scene in het stadje Tijuana. Brian Setzer mag tijdens de film even opduiken als Eddie Cochran en Marshall Crenshaw als Buddy Holly.

Los Lobos werd speciaal door regisseur Luis Valdez aangezocht om de hits van Ritchie Valens een nieuw geluid te geven. Hij weigerde om de oude tracks van Ritchie te gebruiken. Het was voor hoofdacteur Lou Diamond Phillips dan ook een hele klus om zijn gitaarspel synchroon af te stemmen op dat van Los Lobos. Er was permanent een gitaarleraar aanwezig om hem de juiste akkoorden en vingerzettingen aan te leren. Curt Soberl was door Luis Valdez aangeduid om zich met de muziek bezig te houden. Hij weet nog goed hoe moeilijk het was om Phillips gelijktijdig met de opnamen van Los Lobos te laten meezingen. Daarom dat de begeleiding van Los Lobos en de zangpartijen van hun leadzanger David Hidalgo gescheiden werden opgenomen. Los Lobos had als populaire Mexicaanse band La Bamba al lang op hun repertoire staan. Ze wisten maar al te goed dat jet liedje méér dan 200 jaar oud was toen zij het nog eens opnieuw op plaat zetten. Ook Ritchie was in zijn tijd vertrouwd met het liedje omdat hij als kind de song vaak had gehoord tijdens bruiloften en familiefeesten. Het is dus niet juist dat Ritchie het liedje voor het eerst hoorde in een bordeel in Tijuana, zoals in de film La Bamba verteld wordt.


Het waren Cesar Rosas en David Hidalgo van Los Lobos die ontdekten dat Mexicaanse muziek hun voorliefde wegdroeg. Iets later ontmoetten ze drummer Louie Perez, bassist Conrad Lozano en gitarist Frank Gonzales. In 1973 was Los Lobos als groep een feit. Ze leerden de knepen van het vak als een soort balorkest tijdens vele bruiloften en feestpartijen. Dankzij de groep The Blasters, die ze tijdens een concert tegen het lijf liepen, kregen ze een contract aangeboden door platenfirma Slash en van danaf ging het voor hen snel de goede richting uit. Als muziekgenre kozen ze voor de chicanorock, een stijl gespeeld door muzikanten van Mexicaanse afkomst, wonend in de buurt van Los Angeles. Ze spelen eigenlijk typische Tex-Mex muziek. In 1983 namen ze hun eerste album op … And a Time to Dance. Vier jaar later was het wereldwijd raak met de soundtrack voor de film La Bamba. De titelsong werd een internationale nummer één. De 29ste augustus 1987 verdrongen Los Lobos Madonna en Who’s that girl van de eerste plaats om zelf drie weken na mekaar bovenaan de Amerikaanse charts te staan schitteren tot Michael Jackson samen Siedah Garrett die eerste plaats kwam inpalmen met I just can’t stop loving you. Ook in Engeland, net zoals in Nederland, zat er in de top veertig voor de heren een eerste plaats in. In onze toenmalige top dertig werd voor La Bamba een tweede plaats gereserveerd. Nog twee liedjes uit de film zouden Los Lobos in onze hitlijsten een bescheiden succes opleveren: Come on let’s go en Donna.

In 1995 verzorgden Los Lobos de soundtrack voor de film Desperado. Voor de song Mariachi Suite, die ze speciaal voor de film schreven, kregen ze een Grammy Award.

maandag 20 april 2015

Steve Marriott

Steve Marriott, eens zanger van The Small Faces en Humble Pie, komt op 20 april 1991 bij een brand in zijn woning in het Engelse graafschap Essex op 44 jarige leeftijd om het leven. De brand is waarschijnlijk ontstaan in zijn slaapkamer door een brandende sigaret.Zijn stoffelijk overschot wordt gevonden in een kast in de slaapkamer. Uit de lijkschouwing blijkt dat Seve Marriott drugs heeft gebruikt. Vermoedelijk is hij uit angst in de kast gekropen.



The Small Faces zijn vooral in Engeland ongelooflijk populair geweest en dat was met name te danken aan zanger en basgitarist Ronnie Lane en zanger en gitarist Steve Marriott.
foto - Classic Rock Records : steve_marriottDat de groep enigszins in de vergetelheid is geraakt is vooral te wijten aan het feit dat de heren er een gewoonte van maakten om heibel te schoppen met hun platenmaatschappijen. In 1969 loopt Steve Marriot boos van het podium af tijdens een concert om niet meer terug te keren. De groep vult de leemte met de dan nog onbekende Ron Wood en Rod Stewart. Al snel veranderen ze de groepsnaam in The Faces, maar het heilige vuur is eruit en in 1970 is het eind van de groep een feit. Marriott overlijdt op 20 april 1991 als gevolg van een brand, wellicht veroorzaakt door een brandende sigaret, die door zijn 16e eeuwse huis in Arkesden, Essex raast. Postuum ontvangt hij later de Ivor Novello Award in 1996 voor zijn Uitmuntende Bijdrage aan de Britse Muziek, en hij staat in Mojo genoteerd als een van de top-100 beste zangers van deze tijd.

zaterdag 18 april 2015

Nederlandse Folk

De roots van de Nederlandse folk liggen in de jaren zestig. Aanvankelijk was deze, zoals alle popmuziek uit die tijd, volledig op Engeland en (vooral) Amerika gericht. Voor de vroegste liefhebbers van het genre groeide de huiskamer van het Amsterdamse echtpaar Thon en Loes Fikkermans onder de naam Folkclub '65 uit tot een belangrijke ontmoetingsplaats. Nog befaamder werd de taveerne die Cobi Schreijer in het Haarlemse Waaggebouw runde. Hier speelden mensen als Pete Seeger en Joan Baez naast een jonge Boudewijn de Groot en de eerste schuchtere Nederlandse folkies. Schreijer (die later tot een vooraanstaand feministe zou uitgroeien) was zelf een gerespecteerd artieste. In 1967 nam ze een baanbrekende lp met oud-Hollandse volksliedjes op. Iets soortgelijks was in de jaren vijftig al eens gedaan door pioniers als Jantina Noorman en Jaap Kunst, maar hun benadering was vooral academisch van aard. Hoe naief Vanwaar Komt Ons De Koele Wijn... ons veertig jaar later ook in de oren klinkt, Cobi Schreijer trok de Nederlandse volksmuziek pardoes de popcultuur binnen.

Ondertussen kwam aan de overkant van de Noordzee een stel Britten met een spectaculaire nieuwe sound op de proppen. Bands als Pentangle, Incredible String Band, Fairport Convention en Steeleye Span combineerden volksmuziek en elektrisch versterkte rock met opmerkelijk resultaat. Klassieke albums als Liege And Lief en Please To See The King gaven ook de Nederlandse folk een nieuwe impuls, hoewel early adopters als Crackerhash en King's Galliard niet zozeer de elektriciteit als wel de voorliefde voor Britse en Ierse thema's overnamen. Maar die speelden ze dan ook met verve. In 1976 sleepte King's Galliard op een folkfestival in Ierland nota bene de eerste prijs in de wacht; de thuisspelende concurrentie had het nakijken.

Toch had het iets eigenaardigs, dat wroeten in andermans wortels. Buitenlandse artiesten als John Renbourn en Martin Carthy spraken er openlijk hun verbazing over uit. Zij riepen de Nederlandse folkies op om inspiratie te putten uit hun eigen nationale traditie. Dat pleidooi was niet aan dovemansoren gericht. En zo ontstond, zo'n vijf jaar na de Britse folkhausse, een specifiek Nederlandse tak van het genre. Niet slecht voor een land waarvan Heinrich Heine ooit beweerde dat hij er onmiddellijk heen zou gaan als de wereld verging, in Nederland gebeurt immers alles vijftig jaar later. Een van de eerste vaandeldragers van deze authentiek Nederlandse folk was Fungus uit Vlaardingen. Eind 1974 scoorden zij zowaar een hit met een rockversie van het volksliedje Kaapren Varen. Het zette de Nederfolk op de kaart bij een breder publiek, maar zou een van de weinige commerciële successen van het genre blijven.


Binnen de Nederlandse popmuziek had folk zijn eigen reservaat. De artiesten speelden in folkclubs en hadden relatief weinig contact met muzikanten uit andere genres. Er waren folkfestivals (Rotterdam Folk, Tsjoch), radioprogramma's over folk (Onder De Groene Linde, Folk Live) en een folkblad (Janviool, dat later overging in New Folk Sounds). Ook waren er gespecialiseerde platenmaatschappijen, die het opkomende folktalent een welkome kans boden om hun werk op vinyl uit te brengen. Het Leeuwardense Universe werd uit frustratie opgericht door platenhandelaar Wobbe van Seijen, toen deze geen bestaande maatschappij kon interesseren voor zijn band Hello. Stoof was een dochter van Munich Records uit Bennekom, waar de legendarische (in 2006 overleden) Job zomer de scepter zwaaide. Samen met kleinere ondernemingen als Crossroad, Xilovox, Hakketoon en het door King's Galliard opgerichte Pan brachten deze labels in de gloriedagen van de Nederfolk ettelijke honderden lp's op de markt (singles waren een zeldzaam verschijnsel). Daarbij werd niet op een cent gekeken: luxe klaphoezen en inlegvellen waren eerder regel dan uitzondering.

Uiteindelijk konden de Nederlandse folkies de boze buitenwereld niet buiten de deur houden. De nieuwe stromingen in de popcultuur van de late jaren zeventig waren weliswaar niet specifiek tegen een marginaal verschijnsel als folk gericht, maar het nihilisme van punk en het hedonisme van disco stonden mijlenver af van de hippiegemeenschap die in de folk haar idealen altijd weerspiegeld had gezien. Hoewel de Nederfolk tot begin jaren tachtig interessante platen bleef voortbrengen, nam de publieke belangstelling gestaag af. Folk werd een levend fossiel. Clubs hadden steeds meer moeite om het hoofd boven water te houden en veel artiesten raakten in een identiteitscrisis: hoelang konden ze dezelfde muziek voor (hooguit) hetzelfde publiek blijven spelen?



Halverwege de jaren tachtig waren de gouden jaren van de Nederfolk ten einde. Bands als Irolt, de Perelaar en King's Galliard hielden het voor gezien, het genre verdween in de marge van de vaderlandse popmuziek en is daar tot op de dag van vandaag eigenlijk niet meer uitgekomen. Inmiddels is een hele generatie opgegroeid die nog nooit van Fungus gehoord heeft; veel fans van Devendra Banhart hier te lande realiseren zich niet dat de wortels van diens muziek voor een deel in hun eigen achtertuin liggen. Daar moet verandering in komen. Dutch Rare Folk zet de deur naar een verborgen schatkamer van de Nederpop op een kier. Betreden op eigen risico.

vrijdag 17 april 2015

The Story of The Rolling Stones, deel 5

The Rolling Stones: de grootste rock & roll-band ter wereld met een lange geschiedenis.

Als enige single verschijnt in '69 het decadente Honky Tonk Women. Voor Decca wordt in München de laatste studio-LP opgenomen, Let It Bleed, die in december wordt uitgebracht en opnieuw van hoge kwaliteit is. Om de witte-platenhandel tegen te gaan en om aan de laatste eisen van het aflopende Decca-contract te voldoen, verschijnt in '70 de opwindende live-LP ‘‘Get Yer Ya-Ya'S Out!'', waarvan de opnamen stammen van concerten uit '69 in de New-Yorkse Madison Square Garden. '70 is verder een rustig Stones-jaar, afgezien van de premières van de films Gimmie Shelter, Ned Kelly en Performance. De laatste twee zijn speelfilms met Jagger in respectievelijk een hoofd- en bijrol. Zijn van de soundtrack van Performance afkomstige Memo From Turner wordt een solohit.


In '71 wordt Rolling Stones Records opgericht en daarmee het beroemde, door Andy Warhol ontworpen tong-logo geïntroduceerd. De eerste single op het label is Brown Sugar, dat een nummer 1-hit wordt en ook te vinden is op het uitstekende Sticky Fingers, waarvoor Andy Warhol de gulp-met-rits-hoes ontwerpt. Muzikale assistentie verlenen onder anderen Ry Cooder (gitaar), Billy Preston (orgel), Jim Price (trompet), Nicky Hopkins (piano), Jack Nitzsche (piano) en Paul Buckmaster (violen). Na het niets voorstellende Jamming With Edward verschijnt in '72 op Rolling Stones Records het dubbelalbum ‘‘Exile On Main St.'', dat aanvankelijk met gematigd enthousiasme ontvangen wordt, toch nummer-1 wordt en in de herwaardering een voor de rockmuziek essentieel album blijkt. Samen met Stevie Wonder wordt een gigantische tournee door de Verenigde Staten ondernomen, met als hoogtepunt een concert in het Robert Kennedy Memorial Stadium voor 48.000 bezoekers. Allen Klein wordt dat jaar door de groep de deur gewezen.


In november en december wordt op Jamaica gewerkt aan Goat'S Head Soup, dat augustus '73 verschijnt. De daarvan afkomstige hitballad Angie wordt dat jaar vertolkt tijdens groots opgezette tournees door Nieuw-Zeeland, Australië en Europa. Het parodiëren van de nichtenrock, waartoe op Goat'S Head Soup een aanzet wordt gegeven, vindt zijn vervolg op It'S Only Rock 'N' Roll, waarop tevens de eerste reggae-interpretatie voorkomt.

donderdag 16 april 2015

Simon & Garfunkel (deel 4)

Intussen is de moderne akoestische folk in Amerika aan een opmars begonnen, met Joan Baez als opkomende ster. Pete Seeger is de grote wijze man van deze vrij links ingestelde tegenbeweging, en inspirator van een groep jonge singer-songwriters die veel in café's in New York en Cambridge (USA, bij de Harvard Universiteit) optreden, zoals Phil Ochs en Tom Paxton. Veel furore maakt Bob Dylan, met een stijl die het midden lijkt te houden tussen Woody Guthrie en James Dean. Paul maakt het van dichtbij mee, tijdens optredens op Washington Square, het belangrijkste plein in de bohémien-wijk van New York, Greenwich Village.

In eerste instantie zijn het muzikanten als Merle Travis en Earle Scruggs die Simon's aanpak van de muziek veranderen. Paul en Art zetten steeds meer folk-songs op hun repertoire en kunnen optreden op Washington Square, midden in Greenwich Village, en in folk-clubs. De atmosfeer in legendarische café's als Gerde's Folk City en The Bitter End bevalt hen goed. Curieus genoeg is een van Simon's laatste hitfabriek-singles, "Lone Teen-Ranger", dan juist een minieme hit geworden: het komt in de vroege maanden van 1963 op nummer 97 terecht.



Paul studeert af op Queens met een graad in Engelse literatuur en gaat werken bij Edward B. Marks University, een muziekuitgeverij in de stad. Zijn taak is het om de songs van Marks bij platenlabels te slijten. 's Avonds treedt hij op in folkclubs als Paul Kane, een naam geïnspireerd door de legendarische film Citizen Kane van Orson Welles. De dubbele identiteit is tevens handig om vermoedens van belangenverstrengeling te omzeilen. Paul wordt meegesleept in de rebelse stemming onder Amerikaanse studenten. In juni 1963 gaat Art verder studeren aan de Berkeley Universiteit, vlakbij San Francisco, aan de andere kant van de Verenigde Staten. Paul neemt het vliegtuig naar Parijs, voor wat een uitgebreide vakantie heet te worden, om zijn toekomst rustig te overdenken.

woensdag 15 april 2015

Muziek en winkelgedrag

Muziek is een belangrijk element in de winkelomgeving. De invloed van muziek als omgevingsstimulus is veelvuldig onderzocht . Dit is te verklaren omdat muziek gemakkelijk kan worden aangepast tegen relatief lage kosten. Dit onderzoek houdt zich echter bezig met de vraag welke invloed muziek kan hebben op de beoordeling van het verkooppersoneel door de consument. Hier is in de literatuur niet eerder aandacht aan besteed. Daarnaast wordt er gekeken naar de invloed van muziek op de emoties welke consumenten in de winkelomgeving ervaren, het toenaderingsgedrag welke consumenten vertonen, de waargenomen aantrekkelijkheid van de winkelomgeving, de koopintentie en de loyaliteit aan de winkel.
Afbeeldingsresultaat voor shopping music


Muziek kan op verschillende manieren de emoties en het gedrag van consumenten beïnvloeden De onderzoekers Garlin en Owen  geven in hun review vijf categorieën van variabelen aan. Volgens Garlin en Owen  kan achtergrondmuziek in winkelomgevingen invloed kan hebben op de emotionele response van de consument, uitgaven van de consument, attitudes welke consumenten hebben richting het merk, de tijdsbeleving en het gedrag van consumenten.
Het meeste onderzoek naar de invloed van achtergrondmuziek heeft zich gericht op de emotionele response van de consument. Zo laat onderzoek van Dubé en Morin (2001) zien dat wanneer men veel plezier ervaart door muziek, men de service omgeving positiever beoordeelt dan wanneer men weinig plezier ervaart. Indirect beïnvloed de mate van plezier de attitude richting de winkel. Alpert en Alpert (1988) toonden aan dat droevige muziek zorgde voor meer negatieve emoties en vrolijke muziek voor positieve emoties.
Afbeeldingsresultaat voor shopping music

Ook heeft een deel van het onderzoek zich gericht op de invloed van achtergrondmuziek op de uitgaven van consumenten. Onderzoek toont aan dat de emotionele response op de omgeving indirect het koopgedrag van de consument beïnvloed. Volgens onderzoek van Donovan en Rossiter  brengen consumenten meer tijd door in een winkel welke als plezierig en opwindend wordt ervaren.
Daarnaast is er ook een positief verband met affiliatie. Er kan verwacht worden dat wanneer een winkelomgeving als plezierig en opwindend wordt ervaren consumenten meer tijd spenderen en er meer interactie is met het verkooppersoneel. Dit vergroot vervolgens de kans dat de consument overgaat tot een aankoop. Baker e.a. toonden in 1992 aan dat er een significante invloed is van opwinding op de uitgaven van de consument. Ook Sherman, Mathur en Smith vonden dat opwinding een positieve invloed had op de uitgaven van de consument. Uit een ander onderzoek blijkt dat snelle muziek ervoor zorgt dat de consument sneller door de winkel wandelt en er dus sneller weer buiten is. Muziek met een rustig tempo daarentegen zorgt ervoor dat de consument meer tijd in de winkel doorbrengt. Hierdoor vergroot men de kans dat de consument iets koopt. Muziek kan dus invloed hebben op de tijd die de consument doorbrengt en indirect van invloed zijn op de omzet van de winkel. Dit komt waarschijnlijk omdat de consument onbewust loopt op het ritme van de muziek.
Daarnaast kan achtergrondmuziek de attitude van de consument richting het merk, de winkel, de servicekwaliteit of de prijs beïnvloeden. Onderzoek van Dubé en Morin laat zien dat achtergrondmuziek indirect de attitude richting de winkel beïnvloedt. De serviceomgeving wordt positiever beoordeeld als de muziek plezier opwekt. Deze gevoelens van plezier opgewekt door muziek versterken de attitude van de consument richting de winkel. Ten slotte kan achtergrond muziek ook het daadwerkelijke gedrag van de consument beïnvloeden. Areni en Kim  vonden in hun studie dat in een wijnwinkel duurdere wijn werd gekocht wanneer er klassieke muziek werd gedraaid dan wanneer er top veertig muziek werd gedraaid. Zij verklaren dit aan het feit dat klassieke muziek beter past bij het kopen van duurdere wijn. In een andere studie vond men dat in een supermarkt waar Franse muziek werd gedraaid meer Franse wijnen werden gekocht, terwijl er meer Duitse wijn werd gekocht wanneer er Duitse muziek werd gedraaid. Bruner (1990) stelt dat ook het muziekgenre invloed kan hebben op de percepties en voorkeuren van de consument. Klassieke muziek is een genre dat wordt geassocieerd met termen als prestigieus en stijlvol. Een winkel waar klassieke muziek wordt gespeeld wordt waarschijnlijk als meer prestigieus en stijlvol gezien in tegenstelling tot een winkel waar men top 40 muziek hoort.
Afbeeldingsresultaat voor shopping  music

Op basis van deze bevindingen kan verwacht worden dat wanneer er sophisticated muziek wordt gedraaid t.o.v. non-sophisticated muziek dit een positieve invloed heeft op de geloofwaardigheid van het verkooppersoneel. Sophisticated muziek wordt beschouwd als aantrekkelijk, stijlvol, elegant, smaakvol, beschaafd en chic. Onderzoek van Sharma en Stafford (2000) heeft aan kunnen tonen dat de geloofwaardigheid van het verkooppersoneel wordt beïnvloed door de ambiance van de winkel. Het blijkt dat wanneer een winkelomgeving aantrekkelijk en schoon is consumenten het verkooppersoneel als meer geloofwaardig beschouwen. In de lijn van dat onderzoek is te verwachten dat muziek ook van invloed kan zijn op de geloofwaardigheid van het verkooppersoneel.

zondag 12 april 2015

Déjà Vu

Neil Young is slechts op de helft van het legendarische Déjà Vu te horen. Toch was zijn talent precies wat Crosby, Stills & Nash (CSN) nodig hadden om deze klassieker vorm te geven. Ook voor Young bleek de samenwerking een meesterlijke zet. Hij brak dankzij dit album door bij het grote publiek.

Voordat Young het drietal komt versterken, zijn David Crosby, Stephen Stills en Graham Nash al succesvol met hun invloedrijke debuutalbum Crosby, Stills & Nash (1969). De drie stemmen passen perfect bij elkaar. De songs vallen in de smaak bij de hippies, dankzij de openhartige relatiebeschrijvingen van Stills (zoals in 'Suite: Judy Blue Eyes'), optimistische popmelodieën van Nash en politiek getinte rockers van Crosby. Bovendien is CSN een van de eerste 'supergroups'. Nash had het jaar ervoor The Hollies verlaten, Crosby werd eerder uit The Byrds gezet en Stills zat met Young in het snel opgeheven Buffalo Springfield.

De definitieve doorbraak volgt met een optreden op Woodstock in augustus 1969. Voor hun liveoptredens vindt CSN het noodzakelijk om een vierde bandlid toe te voegen. Stills is aanvankelijk tegen dit voorstel, omdat zijn geruzie met Young in Buffalo Springfield uiteindelijk tot de breuk van die groep leidde.
Toch blijkt de keuze een zeer gelukkige voor beide partijen, vooral voor Young, want die is tot dan toe in commercieel opzicht weinig succesvol met zijn twee eerste soloalbums Neil Young en Everybody Knows This Is Nowhere.

Verliepen de opnames van het eerste CSN-album nog heel soepel, de groep loopt tegen problemen op bij het maken van de opvolger met Young. Het begint al met de privékwesties. De relatie tussen Nash en folkheldin Joni Mitchell loopt op de klippen, de verhouding met zangeres Judy Collins ligt nog vers in het geheugen van Stills en Crosby's grote liefde Christine komt om bij een auto-ongeluk.



Ook ontstaat er onenigheid tussen de vier ego’s, vooral tussen Stills en Young botst het opnieuw. Elk bandlid wil volledige controle over de eigen composities, met als gevolg dat ze zelden alle vier samen in de studio zijn. Met alle opgehoopte emoties geeft Crosby zijn alles in 'Almost Cut My Hair'. Stills vindt Crosby's zang niet goed genoeg, terwijl Young juist razend enthousiast is. Uiteindelijk krijgt die zijn zin en komt deze versie op het album.

Over de opname van 'Woodstock', een compositie van Mitchell, botsen de meningen van de twee opnieuw. Nadat Young tevreden is over een bepaalde versie, bewerkt Stills de opname tot een volgens Young inferieure mix. Stills is degene die het meeste werk in de opnames steekt. Op verschillende nummers speelt hij behalve gitaar ook onder meer bas, orgel en percussie. Niet voor niets krijgt hij van zijn collega's de bijnaam 'Captain Manyhands'.

Van het onmiskenbare schrijftalent van Young is op Déjà Vu vooral 'Helpless' het bewijs. Deze emotioneel beladen ballad leent zich perfect voor de hemelse close harmony van CSN. Het is nog altijd een van de populairste composities van Young. Minder beroemd is het uit drie delen bestaande, knap opgebouwde 'Country Girl'.



De composities van Young behoren tot de meest tijdloze op het album, samen met de hit 'Teach Your Children', geschreven door Nash. Uiteraard klinkt deze overbekende meezinger als een lied dat alleen uit die tijd kan stammen, maar de tekst is ook vandaag de dag relevant. Nashs tweede compositie op Déjà Vu, het schaamteloos zoetsappige maar prettige 'Our House', bezorgt het viertal opnieuw een dikke hit.

De titelsong van de hand van Crosby onderscheidt zich als de ongewoonste track, terwijl Stills met 'Carry On' in muzikaal opzicht een soort opvolger van 'Suite: Judy Blue Eyes' maakt. Aan beide nummers, en aan die van Nash, draagt Young helemaal niets bij. Het korte, akoestische '4 + 20' wordt zelfs door Stills alleen opgenomen. Zijn collega's besluiten dat het lied goed genoeg is met alleen diens zang en gitaar. Het aardige 'Everbody I Love You', de track waarmee het album afsluit, klinkt achter al die klassiekers als een opvullertje.

Hoewel Young slechts aan de helft van de nummers op Déjà Vu meewerkt, zorgen zijn bijdragen wel voor een krachtiger en rauwer album dan het debuut van CSN. Met name dankzij zijn gitaarduels met Stills rocken 'Almost Cut My Hair' en 'Woodstock' meer dan elk nummer op de voorgaande elpee. De single 'Ohio', geschreven door Young naar aanleiding van het Kent State-bloedbad in mei 1970, staat niet op het album. Zonde, want deze protestsong blijft het beste werk dat hij met CSN opnam. 'Ohio' had van Déjà Vu een nog beter album gemaakt.

Déjà Vu verschijnt op 11 maart 1970 en bereikt de nummer 1-positie in de Amerikaanse en Nederlandse albumlijsten. Op de inmiddels klassieke hoes staan onder de groepsnaam ook drummer Dallas Taylor en bassist Greg Reeves vermeld. Het duurt niet lang voordat ze vervangen worden, omdat ook zij meer op de voorgrond willen treden.



Critici noemen Crosby, Stills, Nash & Young de Amerikaanse Beatles, omdat ieder bandlid op dat moment sterstatus heeft. Maar na een Amerikaanse tour - vastgelegd op het livealbum 4 Way Street, dat in 1971 eveneens bovenaan de albumlijst staat - hebben de vier singer-songwriters genoeg van elkaar. Ieder groepslid brengt in 1970 en 1971 een succesvol soloalbum uit, waarna Crosby & Nash als duo doorgaan en Stills de groep Manassas opricht. Maar het is Young die met zijn legendarische nummer 1-album Harvest de hoogste ogen gooit.

CSN blijkt in de tweede helft van de jaren zeventig tot begin jaren tachtig vooral succesvol als trio. Fans blijven hopen op meer studiowerk met Young, maar die heeft CSN niet meer nodig en zij hem niet. Hoewel de vier in de jaren zeventig nog enkele keren een reünie proberen, duurt het achttien jaar voordat er een tweede studioalbum verschijnt. Ondanks prima bijdragen van Crosby en Young valt American Dream vies tegen. Met een derde album eind jaren negentig revancheren ze zich enigszins, maar het grote publiek en de critici prefereren het solowerk van Young. Hij mag zijn drie collega's wel dankbaar zijn dat zij hem in 1969 vroegen. Déjà Vu werd in een tumultueuze periode opgenomen, maar de voortdurende populariteit van de oude rocker is begonnen met dat album.

donderdag 9 april 2015

Een beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 3)

Volksmuziek

Amerikaanse folk

Na de integratie van rhythm and blues in de brede stroom van de populaire muziek, gebeurt in de jaren
onmiddellijk voor en na 1960 hetzelfde met een andere autentieke muziekstijl, namelijk de blanke folk music. Het is immers voor diegenen die het volkslied, vooral uit de eerste folk-golf van de jaren dertig,veertig (Woody Guthrie, Pete Seeger) overnemen, maar het op een individuele wijze verwerken (Bob
Dylan), dat succes is weggelegd. En wel bij jonge volwassenen voor wie de muziek, in tegenstelling tot de rock, minder dans dan luister-appeal heeft en ze een uitgesproken boodschap draagt: teksten worden belangrijk, liefst kritische teksten tegen de consumptiemaatschappij, de oorlog, ...



Britse skiffle

Verweven met de belangstelling voor folk in Amerika is deze voor de in Engeland ontwikkelde skifflestijl (Lonnie Donegan), beoefend op grotendeels zelf gemaakte instrumenten (met voorop het washboard).

Kenmerken

Zowel bij skiffle als bij folk zijn de songs sterk narratief, verhalend. Bij hun uitvoering wordt geen gebruik gemaakt van elektrische instrumenten; de akoestische gitaar komt de vertelling nooit storen.Bij de opname van de songs wordt geen gebruik gemaakt van de speciale effecten van de opnamestudio. Het zijn handelswijzen waar de ‘pure’ folkliefhebber sterk aan gehecht is: hij wil dat de songs naar de traditie en ‘authentiek’ vertolkt worden. Maar in de helft van de jaren zestig wordt ook het hier rustend taboe doorbroken: folk-rock kan nu uitgevoerd worden op elektrische gitaren naar het aanvankelijk sterk gecontesteerde voorbeeld van de grootmeester, Bob Dylan, zelf. Op het Newport Folk Festival (1965) bespeelt hij voor het eerst een elektrische gitaar.


Klassieke rock, intello rock en de mainstream

In het verlengde van de muziek kunnen in het begin van de jaren zestig in de blanke bevolkingsgroep op basis van muzikale voorkeur en de ermee verbonden levenswijze, drie belangrijke groepen onderscheiden worden. Aan het ene uiterste bevinden zich de jongeren uit de lagere sociale klassen waartoe teds en rockers behoren en die aangesproken werden door de vroege ‘onbedorven’ rock 'n' roll. Aan het andere eind situeren zich meer de jongeren uit de middenklasse waartoe de beats (uniform: jeans, lange rolkraagtruien en duffelse jassen) en intellectueel-politiek geinteresseerden behoren. Hun belangstelling gaat enerzijds uit naar traditionele en moderne jazz of blues, anderzijds naar volksmuziek.
In het midden bevindt zich de grote massa jongeren die zich richtten naar de ‘mainstream’-pop zoals die geboden wordt door de hitparade. Deze drie-indeling is sindsdien constant aanwezig in het poppubliek, al verschillen de erop aangrijpende muzikale stijlen in de loop van de volgende jaren.

dinsdag 7 april 2015

Billie Holiday 100 jaar geleden geboren



Billie Holiday, werkelijke naam: Eleanora Fagan Gough (Philadelphia, 7 april 1915 – New York City, 17 juli 1959) wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste en invloedrijkste Amerikaanse jazz-zangeressen. Zij werd, behalve als Billie Holiday, ook bekend onder de bijnaam Lady Day die tenorsaxofonist Lester Young haar had gegeven.

maandag 6 april 2015

The Lion Sleeps Tonight

The Lion Sleeps Tonight, ook bekend als “Wimoweh” en origineel als “Mbube” is een befaamd lied geschreven door Solomon Linda. (originele opname met The Evening Birds) en nadien gecoverd door vele anderen. Het originele lied is afkomstig uit 1939, , maar de bekendste versie, die van The Tokens, is afkomstig uit 1961.

"Mbube" (Zoeloe voor "leeuw") werd een hit in heel Zuid-Afrika en verkocht ongeveer 100.000 platen rond 1940. Het nummer werd zo populair dat de term Mbube werd overgenomen als beschrijving voor Afrikaanse a capella muziek. In de jaren ’50 werd het gecovered door o.a. Jimmy Dorsey, Miriam Makeba en het Kingston Trio.



Alan Lomax bracht Pete Seeger in contact met het nummer, waarna hij met zijn groep The Weavers het nummer live coverde. Nadat ze het talloze keren gespeeld hadden tijdens hun optredens, namen ze hun eigen versie op, genaamd "Wimoweh".

In de versie van The Tokens werden de beroemde regels

Near the village, the quiet village
The lion sleeps tonight...
and
Hush, my darling, don't fear, my darling, etc.

toegevoegd. Ook de sopraan stem van opera zangeres Anita Darian gaf een extra dimensie aan deze versie. Er werden miljoenen exemplaren van verkocht.

Uiteraard was niet duidelijk aan wie de rechten van deze oorspronkelijke traditional en het daarbij behorende geld toebehoorden. Na het enorme succes in Walt Disney’s film The Lion King (opbrengst zo’n slordige $ 15 miljoen) , kwam het tot een rechtszaak tussen de erven Solomon Linda en Pete Seeger/The Weavers. Ondanks eerdere toezeggingen bleven betalingen aan Linda uit. Uiteindelijk werd er toch een regeling getroffen tussen Disney (inmiddels eigenaar van het nummer) en Linda. Een speciaal opgerichte stichting in Zuid-Afrika ontvangt nu jaarlijks een bescheiden bedrag.

zaterdag 4 april 2015

In Alle Staten: New Hampshire


De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?

In deze 30e aflevering:
New Hampshire
USA
Ray Charles LaMontagne (New Hampshire, 18 juni 1973) is een Amerikaanse folksinger-songwriter. Na het horen van een liedje van Stephen Stills besloot hij zijn baan in een schoenenfabriek te beëindigen en een muziekcarrière na te volgen. Tot nu toe heeft hij vier albums uitgebracht, Trouble (2004), Till the Sun Turns Black (2006), Gossip in the Grain (2008) en God Willin' & the Creek Don't Rise (2010) samen met The Pariah Dogs. Ray Lamontagne staat vooral bekend om zijn zachte en hese stem. Hij heeft een aantal awards gewonnen voor zijn muziek en treedt vaak op voor goede doelen.



woensdag 1 april 2015

Muziek en de vrijmetselarij

Muziek is belangrijk in het leven van heel veel mensen. Het inspireert, maakt emoties los en commuiceert.
Ook voor vrijmetselaren speelt muziek een belangrijke rol tijdens hun samenzijn.

Er is diverse vrijmetselaarsmuziek ofwel Maconnieke muziek geschreven.

Het meest bekende werk is Die Zauberflöte van W.A. Mozart, die als vrijmetselaar de opera schreef maar tevens in de muziek en het libretto verwijzingen naar de vrijmetselarij achterliet.
Hij componeerde ook het maconnieke 'Last uns mit geslungenen Hände' wat meer mensen kennen dan u wellicht zult denken.

Ooit wel eens naar het Oostenrijkse volkslied geluisterd?
En wat dacht u van "Alle menschen werder Brüder" van Beethoven.

Maar ook wordt er popmuziek gemaakt met vrijmetselarij als thema.
The Temple of Humanity is een album van de Nederlands formatie Freestone uit Adorp. Drijvende kracht en initiator achter Freestone, de Groningse muziekdocent Harm Timmerman, geeft met "The Temple Of Humanity" inzicht in de wereld van de vrijmetselarij.

Ook bekende andere componisten in Nederland waren lid van de vrijmetselarij. Willem Pijper schreef zelf speciaal voor de vrijmetselaarsbijeenkomsten muziek die ondersteunend is voor de ceremoniële bijeenkomsten.

Eén van de leerlingen van Pijper is Jan van Dijk (1918) en lid van de loge De Waare Broedertrouw in Gouda. Hij is componist, dirigent en uitvoerend musicus en is ondanks zijn zéér hoge leeftijd nog steeds actief.

Net als Pijper maakte van Dijk verschillende composities die geïnspireerd zijn door het samenzijn van vrijmetselaren en de rituele arbeid of daaraan schreef hij stukken die daar ondersteunend aan zijn.

Jan van Dijk is wegens zijn verdiensten voor het Goudse culturele leven tot ereburger van de kaasstad benoemd. Tevens is hij geëerd met de Hertog Jan-prijs van de provincie Noord-Brabant.
Hij wordt beschouwd als de meest productieve Nederlandse componist van onze tijd. Zijn oeuvre van ongeveer 1000 composities bestrijkt de instrumentale, vocale en mechanische muziek.

Duke Ellington's carrière als professioneel musicus begon toen hij zeventien jaar oud was. Op vierentwintigjarige leeftijd ging hij met zijn vriend Arthur Whetsol naar New York en sloot zich aan bij de groep van Elmer Snowden, the Washington Black Sox. Na problemen met Snowden werd Ellington tot de nieuwe leider van de band gekozen, inmiddels "The Washingtonians" geheten. Ze speelden in verschillende clubs en toerden tot 1927 als dansorkest door New England. Toen de destijds beroemde King Oliver de bekende Cotton Club (New York) verliet kon Ellington daar met zijn band als huisorkest komen werken. Als "Duke Ellington and his Jungle Band" verwierf hij nationale bekendheid door de vele radiouitzendingen die vanuit deze club in Harlem gemaakt werden.

Duke Ellington was sinds 1932 vrijmetselaar.

Frans Liszt is één van de meest beroemde pianisten/componisten die tot nu toe heeft geleefd. Een wonderkind dat een enorme hoeveelheid composities heeft nagelaten en die nog steeds gespeeld worden. Zo is het Liszt piano concours nog steeds hét podium voor jong talent en is dat ook voor Wibi Soerjadi een belangrijke springplank geweest.

Ook Liszt was vrijmetselaar.