woensdag 29 januari 2014

Oh when the Saints

De mondharmonica is niet ontworpen om er Blues op te spelen. Hij is bedoeld om er liedjes als "Oh when the saints" en zo op te spelen. Dat kun je ook zien aan de manier waarop de tonen in de mondharmonica zijn ingericht. Om dat uit te leggen krijg je nu wat theorie voor je kiezen.
De standaard toonladder: C majeur, heeft zeven verschillende tonen: C D E F G A B, ofwel do, re, mi, fa, sol, la, ti. C is de grondtoon. Bij een liedje in die toonsoort kunnen ook zeven accoorden worden gebruikt. Accoorden zijn samenklanken van drie tonen. Ze worden Romeins genummerd van I tot VII. Voor de muziek zoals "Oh when the saints" zijn vooral het Ie en het Ve accoord van belang. Probeer even uit of je de toonladder kunt spelen, of een kinderliedje ofzo.
Als je speelt moet je voor de ene toon blazen en voor de andere zuigen. Eigenlijk zijn zuigen en blazen verkeerde woorden want het lijkt meer op ademen. Je moet je lippen zo tuiten dat je een dun straaltje lucht krijgt. zucht dan met dat dunne straaltje door de mondharmonica.

eerste accoord
blazen           do mi sol do mi sol do
gaatjes 1 2 3 4   5   6   7   8   9  10
zuigen           re  fa  la   ti   re  fa   la
vijfde accoord

Als je goed naar het bovenstaande diagram kijkt of goed luistert naar wat er uit je harmonica komt, dan valt het op dat er een onhebbelijkheid in de mondharmonica zit. Bij gaatje 1 tot en met gaatje 6 is het namelijk zo dat een toon die je zuigt hoger is dan een toon die je blaast, maar bij gaatje 7 tot en met 10 is dat net andersom. Dat is tamelijk verwarrend als je melodieen speelt die erg hoog gaan, maar het heeft ook een voordeel. Het ontstaat doordat een octaaf maar zeven verschillende tonen heeft. Door vanaf het zevende gaatje alles om te keren, moet je de do weer blazen. Daardoor klinken alle tonen die je blaast bij elkaar. En alle tonen die je zuigt ook.
In de tekening zie je dat er bij blazen alleen maar do's mi's en Sollen staan.
Dit zijn ook de tonen van het eerste accoord (ook blazen.) Op deze manier kun je heel moeilijk vals spelen op een mondharmonica. Dat maakt dat je het snel kunt leren en makkelijk erop kunt improviseren. Toch maken de meeste blues- spelers nauwelijks gebruik van de hoogste vier gaatjes. Ik heb dat alleen de virtuozere spelers horen doen. Dat ligt aan deze nuk, maar misschien ook aan de klank. Hoe hoger die toon hoe meer het een dunne piep wordt. Lage tonen zijn lekkerder, vetter en je kunt er meer effecten op maken. Bij mij zien de eerst zes gaatjes er ook aanmerkelijk meer afgehapt uit. Er zit ook veel meer speekselkaas aan.
Nu we het toch over de tonen hebben: Het tweede gaatje zuigen is gelijk aan het derde vakje blazen. Ik dacht in het begin dat er iets niet klopte aan mijn mondharmonica, maar het bleek nodig voor die twee accoorden en het is erg handig als je blues speelt.

dinsdag 28 januari 2014

EerbeToon



Pete Seeger overleden

De Amerikaanse folklegende Pete Seeger is gisteren op 94-jarige leeftijd overleden. Dat meldde de New York Times vandaag. Seeger was jarenlang een leidende figuur in de Amerikaanse folkmuziek.

Een gesjeesde student van Harvard, tijdelijk communist, pacifist, bajesklant, milieuactivist en folklegende. De maandag overleden folkmusicus Pete Seeger was het allemaal.

Heel zijn leven bleef hij activist. Zijn Nummer We shall overcome werd het symbool van de strijd voor gelijkberechtiging van de zwarten in de VS. Muzikaliteit zat Seeger in het bloed. Zijn vader was muziekleraar, zijn moeder violiste. Seeger zelf koos op 18-jarige leeftijd voor de banjo. Dat zou het instrument zijn waarmee hij een revolutie in de folkmuziek leidde. Het kostte hem wel zijn studie aan Harvard: de banjo vroeg te veel aandacht.

Kritiek en protest
Seeger staat in de traditie van folkmuzikanten als Woody Guthrie, die geregeld kritiek hadden op de Amerikaanse samenleving. Hij richtte op 21-jarige leeftijd de Almanac Singers op. Hij trad met deze controversiële band echter op onder een schuilnaam, Pete Bowers. Zijn teksten zouden namelijk vervelend kunnen uitpakken voor de politieke carrière van zijn vader. De pacifistische, linkse boodschap die zijn band verspreidde, viel niet overal in goede aarde, al groeide de populariteit van de Almanac Singers in de Tweede Wereldoorlog.

Seeger ging eind jaren '40 optreden onder zijn eigen naam. Het activisme verdween nooit. Zijn tweede band The Weavers, opgericht in 1947, werd bijvoorbeeld genoemd naar het toneelstuk van Gerhardt Hauptmann Die Weber, over een staking. Seeger had toen al een hit gescoord met If I Had A Hammer. The Weavers droegen een minder uitgesproken boodschap uit dan zijn eerste groep: zij zat meer verhuld in de tekst.

'On-Amerikaanse activiteiten'
The Weavers scoorden begin jaren '50 een reeks hits, waaronder On Top of Old Smokey, Goodnight, Irene en Tzena, Tzena, Tzena. Het succes was echter geen lang leven beschoren. In 1953 hief de groep zich op, nadat Seeger en zijn mannen het slachtoffer waren geworden van de anticommunistische stemming van die tijd. In die dagen zat hij ook een jaar in de cel wegens 'on-Amerikaanse activiteiten'. Seeger, in de jaren '40 kortstondig lid van de Communistische Partij, was een voorvechter van mensenrechten, pacifisme en milieu-activisme.

Solo hield Seeger het langer uit, zeker toen eind jaren '50 en in de jaren '60 de folk weer floreerde. Hij scoorde hits als Where have all the flowers gone, ook bekend in de versie van Marlene Dietrich, en We shall overcome. Dat laatste nummer werd een symbool in de strijd voor gelijke rechten voor de zwarte bevolking van de VS.

Hoewel daarmee Seeger zijn belangrijkste muzikale kruit had verschoten, bleef hij schrijven. Dat leverde in 1997 nog een Grammy Award op. Tot op het laatst was Seeger actief. Hij bleef nummers schrijven, bijvoorbeeld tegen de wereldleiders en milieuvervuilers, zoals in 2010 een nummer over het olielek in de Golf van Mexico.

zondag 26 januari 2014

Paul Butterfield

Paul Butterfield was de eerste blanke mondharmonica- speler, die door zijn krachtige zelfontwikkelde stijl onder de grootsten van de blues geplaatst mag worden. Het is haast ongelofelijk om te beschrijven wat Butterfield voor de blues heeft betekent. Voor zijn komst behandelden de blanken de blues altijd met een voorzichtig respect, maar hij veroverde een plaats van binnenuit en won het respect van medemuzikanten en publiek, zowel blank als zwart. Al zijn eerste opnamen uit het midden van de zestiger jaren waren een ware revolutie. Niet alleen was zijn band gevormd uit zowel blanken als zwarten leden, ook zijn muziek bestond uit electrische blues, vermengd met rock & roll, psychedelica, jazz en – op “East-West” – klassieke Indiase muziek.

Toen de leden van zijn band, waaronder Michael Bloomfield en Elvin Bishop, afscheid namen om hun eigen carrière te starten, werd de invloed van Butterfields muziek minder, maar zijn krachtige harmonicaspel was nog steeds onnavolgbaar. Halverwege de zeventiger jaren had hij zich voor een groot deel teruggetrokken, terwijl hij leed aan een zwakke gezondheid en een drugsverslaving, dat hem uiteindelijk het leven kostte.


Paul Butterfield werd geboren op 17 december 1942 in Chicago en groeide op in Hyde Park als zoon van een advocaat en een schilderes. Zijn ouders stimuleerden zijn muzikale aspiraties. Eerst nam hij fluitlessen, maar al snel raakte Paul geïnteresseerd in de muziek die in de South Side, waar hij woonde, overal te horen was: de blues. Met zijn vriend Nick Gravenites, die later professioneel blueszanger en -gitarist werd, begon hij al rond 1957 de clubs te bezoeken. Butterfield en Gravenites begonnen zelf muziek te maken en speelden al snel op de colleges in het Midwesten. Op de University of Illinois in Chicago ontmoette hij een andere bluesfan, gitarist Elvin Bishop. Butterfield concentreerde zich steeds meer op de muziek en verwaarloosde zijn studie. Hij werd een behoorlijk goede zanger en harmonicaspeler, maar moest toch de universiteit verlaten.


Butterfield en Bishop begonnen de bluesclubs te bezoeken en speelden ook zoveel mogelijk mee. Zij waren vaak de enige blanken in de clubs, maar werden al snel geaccepteerd vanwege hun enthousiasme en muzikaliteit. In 1963 kreeg Butterfield een vast contract aangeboden bij Big John's, een club aan de North Side, waar hij met Bishop, bassist Jerome Arnold en drummer Sam Lay ging spelen.


De beide laatsten had hij van Howlin' Wolf overgenomen door hen gewoon meer geld te bieden. Live-opnamen van deze eerste versie van de Paul Butterfield Blues Band verschenen in 1972 op de lp "An Offer You Can't Refuse".
In 1964 werd de Paul Butterfield Blues Band ontdekt door producent Paul Rothchild en, nadat gitarist Michael Bloomfield aan de band werd toegevoegd, werd een platencontract getekend bij Elektra.

In het begin was er wat wrijving tussen Butterfield en Bloomfield, omdat beide eigen ideeën hadden over de te kiezen richting. Maar na enkele maanden won het wederzijdse respect en begonnen zij clubs te bezoeken om zoveel mogelijk mee te spelen. De eerste opnamen werden afgekeurd, maar één van de nummers “Born In Chicago” verscheen op een verzamel-lp en veroorzaakt nogal wat opschudding in en rond Chicago.
In de zomer van 1965 gingen zij weer de studio in en, aangevuld met organist Mark Naftalin, werd de debuut-lp opgenomen. In de tussentijd kregen zij de kans om op te treden op het Newport Jazz Festival. Toen Bob Dylan hen hoorde vroeg hij ze hem later die avond te begeleiden. Dat werd het legendarische, of beruchte, concert waar Bob Dylan voor het eerst elektrisch versterkte muziek bracht en door de puristen werd uitgejouwd. Hoe dan ook, zij stonden hiermee aan de wieg van de electrische folkrock-beweging, dat het einde betekende van het traditionele festival.





Korte tijd later bracht de band hun eerste lp, “The Paul Butterfield Blues Band” uit, dat voor heel wat beroering zorgde onder de blanke bluesfans. Die hadden, buiten de Britse bluesbands, nooit eerder blanken zulke blues horen maken. Daarnaast gaf het de blanke bluesfans de kans zich verder te verdiepen in de geschiedenis van de blues en zo hun invloeden, zoals Muddy Waters en B.B. King, te leren kennen. Eind 1965 werd Sam Lay ziek en werd hij vervangen door jazzdrummer Billy Davenport.

Met zijn ondersteuning werd het geluid van de band uitgebreid, vooral door Bloomfields belangstelling voor de klassieke Indiase muziek. Dit nieuwe geluid is goed te beluisteren op hun tweede plaat “East-West”.

Op het hoogtepunt besloot Michael Bloomfield de band te verlaten om samen met Nick Gravenites The Electric Flag op te richten. Voor hun derde lp nam Elvin Bishop de rol op zich van leadgitarist. Deze lp, “The Resurrection Of Pigboy Crabshaw”, toont meer soulinvloeden en was voorzien van een blazerssectie met o.m. David Sanborn. Deze lp was het einde van Butterfields toptijd. De opvolger “In My Own Dream” viel tegen en zowel Bishop als Naftalin besloten in 1968 de band te verlaten.
In de hoop een commercieel te succes te halen huurde Elektra producer/schrijver Jerry Ragavoy in. Maar de samenwerking met Butterfield, die meer de jazzy kant op wilde, ging vrij moeilijk. Het resultaat, “Keep On Moving” was weer een tegenvaller. Toch was Butterfield nog niet helemaal afgeschreven. Zijn band was nog steeds populair genoeg om op Woodstock op te treden en hij nam deel aan Muddy Waters' “Father And Sons”-sessie.
Na in 1970 “Live” en in 1971 “Sometimes I Just Feel Like Smilin'” te hebben uitgebracht brak Butterfield met Elektra. In 1972 was op Elektra nog de lp "An Offer You Can't Refuse" verschenen, waarop de Paul Butterfield Blues Band één kant vulde met live-opnamen uit 1963. De andere kant werd gevuld door Big Walter Horton.
Moe van het opnemen, de personele zorgen en het toeren trok hij zich terug in Woodstock. Met een aantal muzikanten, waaronder Geoff en Maria Muldaur, vormde hij de groep Better Days. Met hen nam hij de soundtrack voor de film “Steelyard Blues” op. In 1972 volgde de eerst lp “Better Days” op Bearsville, het eigen label van Butterfields manager Albert Grossman. Het was niet op het niveau van zijn oude werk, maar werd toch alom gewaardeerd. Een jaar later volgde “It All Comes Back” en in 1975 werkte hij met Muddy Waters op diens “The Woodstock Album”.

Butterfield ging verder met zijn solocarrière, maar met tegenvallende resultaten. “Put It In Your Ear” verscheen in 1976, maar ook deze maakte weinig indruk. In hetzelfde jaar verscheen hij in de concertfilm “The Last Waltz” van The Band. De volgende jaren beperkte Butterfield zich tot sessiewerk. In 1981 deed hij nog een poging tot een come-back. Met producer Willie Mitchell werd “North-South” opgenomen, maar door het overheersende synthesizer- geluid en zwak materiaal sloeg ook dit niet aan. Rond deze tijd begon Butterfield problemen te krijgen met zijn gezondheid. Jarenlang alcohol- en drugsmisbruik eisten hun tol. Hij raakte nu ook verslaafd aan heroïne.

Omdat hij wat meer rond Los Angeles kon optreden verhuisde hij daarheen. Midden tachtiger jaren toerde hij wat meer en trad o.m. Op met Rick Danko, Levon Helm en leden van Booker T. & the Mgs. In 1986 bracht hij nog “The Legendary Paul Butterfield Rides Again” uit. Maar door zijn heroïneverslaving raakte hij zelf bankroet.
Op 4 mei 1987 overleed Paul Butterfield aan een hartstilstand als gevolg van een overdosis; hij was nog geen 45 jaar oud geworden. Een maand eerder had hij nog opgetreden op het gefilmde concert B.B. King & Friends, dat bij verschijnen aan hem werd opgedragen.

donderdag 23 januari 2014

Muziektijdlijn

Van jazz en folk tot artrock, indie en techno. Duik in deze muziektijdlijn
timeline
Google  ging onlangs terug in de tijd en maakte een interactieve tijdlijn van de geschiedenis van populaire muziekgenres.
Met de tijdlijn wil Google laten zien wat er zoal is veranderd in de muziek: welke muziekgenres waren de voorbije decennia populair en welke doen het nog steeds goed? Welke klassiekers staan nog steeds in veel afspeellijstjes? De tijdlijn is gemaakt op basis van data van Google Play Music. Wellicht niet geheel representatief, maar het geeft een aardig beeld van de verschillende stromingen.
Alvast een paar voorbeelden:
Meer over het hoe en wat van de tijdlijn hier.

maandag 20 januari 2014

Leeslint: The Band (4)

Hun eerste echte studio-album, Music From Big Pink (1968), genoemd naar het huis waarin ze in Woodstock leefden, werd enthousiast ontvangen. Het bevatte drie nummers van de hand van Dylan (This Wheels On Fire, Tears Of Rage en I Shall Be Released) en een klassieker van Robertson, The Weight, die later deel ging uitmaken van de soundtrack van de film Easy Rider. Het zou hun meest bekende nummer worden.


Bezetting The Band
Deze line-up gold bij de oorspronkelijke studio-opname van The Weight.
  • Levon Helm - drums, 1e leadzanger
  • Rick Danko - basgitaar, 2e leadzanger
  • Garth Hudson - piano
  • Richard Manuel - achtergrondzang, Hammondorgel
  • Robbie Robertson - achtergrondzang, akoestische gitaar en elektrische gitaar
Hudson (de organist van The Band) en Manuel (de pianist) hadden dus geruild van instrument. Bij latere optredens werden orgel en/of synthesizers bespeeld door Garth Hudson en de piano door Richard Manuel, die ook vaak een deel van de lead vocals van The Weight voor zijn rekening nam.

vrijdag 17 januari 2014

Joyeux Anniversaire, Françoise Hardy



Het lied Tous les garçons et les filles maakte Françoise Hardy in één klap wereldberoemd. Met haar ijle stem, tijdloze schoonheid en ranke silhouet werd zij een stijlicoon van de jaren zestig. Voor de eerste keer geeft Françoise Hardy ons nu een kijkje in haar leven. Ze vertelt over haar kindertijd onder een glazen stolp die haar totaal niet had voorbereid op een onverwachte roem, die haar kwetsbaar en onzeker maakte. Ze beschrijft de emotionele relatie tot haar moeder, met details over haar euthanasie, en het droevige lot van haar zuster die aan schizofrenie lijdt. Françoise schrijft over haar grote belangstelling voor astrologie en psycho-analyse en over haar merkwaardige huwelijk met zanger en filmster Jacques Dutronc. Natuurlijk komt ook hun zoon Thomas aan bod, die in de muzikale voetsporen van zijn ouders treedt.

Ook staat ze stil bij haar liedjes en haar ontmoetingen met vele beroemdheden. In de loop der jaren waren dat onder anderen Salvador Dalí, Karlheinz Stockhausen, Eugène Ionesco, Bob Dylan, Mick Jagger, Elvis Presley, Pauline Réage, Mireille en Emmanuel Berl, Patrick Modiano, Michel Berger, Serge Gainsbourg, Étienne Daho en Michel Houellebecq.

woensdag 15 januari 2014

In Alle Staten: Illinois


De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?

In deze 14e aflevering:
Illinois
USA
Eindelijk weer eens een staat met bekende artiesten: R. Kelly, Herbie Hancock, Phil Everly, Curtis Mayfield... er hangt duidelijk creativiteit in de lucht van Illinois. Het wordt moeilijk kiezen tussen twee grootheden: Benny Goodman en Miles Davis.


dinsdag 14 januari 2014

Tinariwen: NPR Music Tiny Desk Concert



Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tinariwen, in het Tamasheq, de taal van de Toeareg, Woestijnen, is een Malinese band. De naam is een afkorting van de oorspronkelijke naam Taghreft Tinariwen, wat ontwikkeling van de woestijnen betekent. Tinariwen vermengt traditionele muziek met westerse rock en popmuziek. De songs worden voornamelijk in het Frans en Tamasheq gezongen.

De leden van de band zijn van Toeareg komaf en stammen van een generatie die in de jaren zestig hun toevlucht vanuit de Sahelregio naar de noordelijk gelegen steden hebben gezocht, omdat ze door droogte niet meer konden voorzien in hun bestaansminimum.

De band werd in 1982 in een Libisch kamp opgericht waar Toeareg militair werden getraind. De bandleden waren voor een deel actief aan de vrijheidsstrijd voor de nomadenbevolking. Pas sinds de beëindiging van een opstand in Mali in 1996 houden ze zich uitsluitend bezig met het maken van muziek. In hun teksten zijn ze altijd politiek geëngageerd gebleven.

Jaren lang verspreidde de band zijn muziek via audiocassettes en genoot daarmee regionale bekendheid. De band verwierf internationale bekendheid na hun optreden tijdens het Festival au Désert in 2001. Ze traden vervolgens op in Europa en de Verenigde Staten.

In 2008 ontvingen ze een Praetorius Musikpreis in de categorie Internationale vredesmuziekprijs, een prijs die jaarlijks door de Duitse deelstaat Nedersaksen wordt uitgereikt.

In 2012 ontvingen ze een Grammy Award in de categorie Best World Music Album voor het album Tassili.

woensdag 8 januari 2014

Eric Clapton (4) 1968-1969

Blind Faith was een Britse zogenaamde supergroep bestaande uit Steve Winwood (toetsen en leadzang), Rick Grech (basgitaar), Ginger Baker (drums) en Eric Clapton (gitaar en achtergrondzang). De band bestond van 1968 tot 1969 .
Na het stoppen van Cream vormden Clapton en Baker een nieuwe band met als doel een meer folkrock georiënteerd geluid neer te zetten zoals The Band op haar album Music from Big Pink had laten horen. De nieuwe band werd gecompleteerd door Steve Winwood (ex-Traffic) en Rick Grech (ex-Family).




Na slechts één lp en één Amerikaanse tournee viel ook deze band uit elkaar. Reden hiervoor was dat de band voortdurend vergeleken werd met Cream waarin Baker en Clapton eerder hadden samengespeeld. Dit leverde veelal ergernis binnen de band op, omdat de band een andere muziekstijl speelde die veel meer leek op die van Traffic. Aan het eind van het liedje speelden ze dus ook maar songs van Cream om het publiek tevreden te houden. Ook had Ginger Baker voortdurend ruzie met Steve Winwood wat voor Clapton des te meer reden was om met de band te stoppen omdat hij in Cream hetzelfde had meegemaakt tussen Baker en bassist Jack Bruce.

maandag 6 januari 2014

Muziek en wijn

Wil je een wijn op de juiste manier laten combineren met muziek? Dat kan. En als je het op de juiste manier doet dan gaat het nog beter smaken ook.

Uit onderzoek van de Heriot-Watt Universiteit in Edinburgh, onder 250 studenten, is gebleken dat de juiste muziek de smaak van wijn tot 60% kan verbeteren. Uit dat onderzoek kwam onder andere naar voren dat een Cabernet Sauvignon beter tot zijn recht zal komen bij bijvoorbeeld muziek van de Rolling Stones en dat een Chardonnay juist weer goed past bij swingende muziek, zoals die van Blondie of Robbie Williams.




Suggesties:

- Cabernet Sauvignon: All Along The Watchtower (Jimi Hendrix) Won't Get Fooled Again (The Who), The Rolling Stones (Honky Tonk Woman), Live and let die (Paul McCartney)
- Chardonnay: What's Love Got To Do With It (Tina Turner), Spinning Around (Kylie Minogue), Atomic (Blondie), Rock DJ (Robbie Williams)
- Syrah: Nessun Dorma (Puccini), Orinoco Flow (Enya), Chariots Of Fire (Vangelis)
- Merlot: Easy (Lionel Ritchie), Over The Rainbow (Eva Cassidy), Heartbeats (Jose Gonzalez)

Het luisteren naar jazz doet dezelfde wijn in je glas een beetje anders smaken dan het luisteren naar laten we zeggen Michael Jackson. Een kwestie van gemoed dus.

zaterdag 4 januari 2014

The Everly Brothers (Phil Everly 3 januari 2014 overleden)

De invloedrijke Amerikaanse zanger Phil Everly is 3 januari 2014 op 74-jarige leeftijd overleden.
Dat heeft zijn vrouw laten weten aan de Amerikaanse krant The Los Angeles Times. Everly boekte in de jaren 50 en 60 met zijn broer Don als The Everly Brothers grote successen
De zanger is overleden aan de gevolgen van de chronische longziekte COPD, die hij had na een leven lang gerookt te hebben. ''We zijn er kapot van'', reageerde zijn vrouw Patti Everly op de dood van haar man. ''Hij heeft lang en hard gevochten.'' Hij overleed in een voorstad van Los Angeles.
The Everly Brothers maakte furore met hun rock-'n-roll en countrymuziek. De broers uit Chicago scoorden hits met close harmony-nummers als Wake Up Little Susie, Bye Bye Love en All I Have To Do Is Dream.
De in 1968 opgenomen plaat Roots groeide uit tot een klassieker in de countryrock. Grote artiesten als The Beatles en The Beach Boys beschouwden The Everly Brothers als een voorbeeld. Ook waren ze een inspiratie voor Simon & Garfunkel.
''De Everly Brothers, die misschien wel invloedrijker waren dan Elvis Presley, mixte country met de opkomende jaren 50 rock-'n-roll'', schreef muziekmagazine Rolling Stone over het befaamde zangduo dat op de 33e plek in de '100 grootste artiesten'-lijst van het tijdschrift staat.
Geen enkel ander muziekduo in de Amerikaanse muziekgeschiedenis scoorde meer top-100 hits dan The Everly Brothers.
Ondanks hun succes gingen Phil en Don in 1973 uit elkaar en was het een tijdje stil rond Phil. Pas in 1983 nam hij weer een soloalbum op.
Op deze plaat werkte hij samen met onder meer Mark Knopfler. Niet lang daarna kwamen de broers weer bij elkaar. Hoewel het laatste album van de broers in 1989 verscheen, traden ze nog lang op. Hun laatste optreden gaven ze in Engeland in november 2005.Geboren en getogen in Brownie, Kentucky als kinderen van het country & western-echtpaar Ike en Margaret Everly zijn Isaac Donald en Philip Everly nog maar respectievelijk acht en zes jaar als zij voor het eerst optreden voor de radio tijdens The Everly Family Show. In '55 trekt het tweetal naar Nashville, waar ze ondanks het floppen van hun eerste single via gitarist Chet Atkins in contact komen met de muziekuitgever Wesley Rose van de fameuze Acuff-Rose Publishing Company. Hij wordt hun manager en zoekt een nieuwe firma voor hen. Het in '57 samen met o.a. Atkins opgenomen Bye Bye Love opgenomen wordt een millionseller, al gauw gevolgd door o.m. Wake Up Little Susie, All I Have To Do Is Dream, Claudette, Problems, Take A Message To Mary en Till I Kissed You. De meeste liedjes worden geschreven door het echtpaar Boudleaux en Felice Bryant.



In '60 loopt hun platencontract af, waarop een multinational de broers een contract van tien jaar aanbiedt dat hun een minimuminkomen van 1 miljoen dollar garandeert. Hits als Cathy's Clown, Walk Right Back, Ebony Eyes, Temptation en Cryin' In The Rain volgen, maar eind '62 gaat het met de populariteit hard achteruit, al scoren de broers rond '65 nog een tweetal hits met That'll Be The Day en Price Of Love. Ofschoon het met de commerciële successen is gedaan, beleven Don en Phil in '68 artistiek gezien een merkwaardige opleving. Geïnspireerd door de countryrock-stroming ontstaat Roots, een muzikale documentaire over het verleden van de Everly's, gelardeerd met fragmenten uit vroegere radioshows, in de vorm van herbewerkingen van oude hits en country-klassiekers. Mede door de gedurfde en baanbrekende arrangementen is Roots een meesterwerk, hoewel buiten een handvol critici daar nagenoeg niemand notitie van neemt. Daarna volgen Stories We Could Tell en Pass The Chicken And Listen, die eveneens verdienstelijk voortborduren op de country-rock. Totdat in juli '73 Phil zijn gitaar tegen het podium van de Knotsberry Farm smijt en er een abrupt einde komt aan een belangrijk hoofdstuk uit de popgeschiedenis. De onregelmatig verschijnende soloplaten van de broers zijn veelal van dubieuze kwaliteit.

In '81 heeft Phil plotseling een Amerikaanse hit met Sweet Southern Love. Zijn beste soloplaat is Phil Everly met daarop de singles Louise en Sweet Pretender, alsmede het duet met Cliff Richard She Means Nothing To Me, dat iets van de glorieuze harmonie'n van weleer doet herleven. Opmerkelijk is het aandeel van Mark Knopfler, die de rol van Atkins lijkt te hebben overgenomen. In '83 is er plotseling sprake van een verzoening en inderdaad geven de broers die nazomer een tweetal alom bejubelde concerten in de Londense Royal Albert Hall, begeleid door o.a. de Engelse rasmuzikanten Albert Lee en Pete Wingfield. Een registratie van de tweede avond is terug te vinden op het dubbelalbum Reunion Concert. 



Het jaar daarop verschijnt er zowaar een studioplaat, Eb 84, geproduceerd en mede samengesteld door fan van het eerste uur Dave Edmunds. Hij vraagt o.a. Paul McCartney om een compositie en deze schrijft voor de vuist weg de prachtige hit On The Wings Of A Nightingale. Merkwaardig genoeg zet het succes niet door, alhoewel Born Yesterday niet voor Eb 84 hoeft onder te doen, terwijl de muziek minder nostalgisch overkomt zonder iets van de vroegere magie te hebben verloren. Het zonder Edmunds opgenomen Some Hearts..., dat bovendien vooral eigen werk bevat, verzinkt in synthetische arrangementen. Een opvolger laat lang op zich wachten, maar getuige hun nostalgisch getoonzette wereldtournees, waarbij ook Nederland niet wordt overgeslagen, hebben de broers als live-act over populariteit minder dan ooit te klagen. In '04 staan de broers in de Amsterdam ArenA in het voorprogramma van Simon & Garfunkel. All They Had To Do Was Dream draagt de alleszeggende subtitel 17 Alternate & Unreleased Tracks, terwijl Heartaches & Harmonies een uitgebreid overzicht geeft van de complete platencarrière van Don en Phil, waardoor deze 4cd-box kan gelden als de ultieme Everly Brothers-compilatie.


woensdag 1 januari 2014

De eerste van de maand = een oude nummer 1 hit

Billy J Kramer and the Dakotas - Bad to me (1963)



1963 werd volledig beheerst door Cliff, Shadows, Gerry & the Pacemakers en The Beatles.
Billy J Kramer and the Dakotas vormden een welkome afwisseling.