maandag 29 september 2014

Muziek en gehoorschade

Hoe schadelijk is het luisteren naar muziek nu eigenlijk voor het gehoor?

Gegevens over schadelijkheid van lawaai op het werk worden ten onrechte geëxtrapoleerd naar geluidsbelasting van muziek. Ondanks dat ‘hard bewijs’ over zowel blootstelling aan muziek via MP3 spelers als muziek tijdens festivals, disco’s e.d. veelal ontbreekt, is aanpak van muzieklawaai zoals recent in het convenant tussen de Hoorstichting en de Nederlandse Poppodia en Festivals en de Vereniging van Evenementen Makers, toe te juichen om zo een 'stapeleffect' van geluidsdoses en daarmee gehoorschade bij jongeren te voorkomen.

Zo nu en dan verschijnen er in wetenschappelijke tijdschriften en op internet (zo ook op HOorzaken) waarschuwingen over de gevaren van harde muziek. Zowel de hoge geluidsniveaus bij het beluisteren van MP3-spelers als het bivakkeren in kroegen, discotheken, sportscholen en het bijwonen van festivals en danceparty’s worden als een gevaar gezien voor het gehoor.
Zo werd recent ook op de website van hear-it.org verwezen naar een wetenschappelijk artikel over het gevaar van het luisteren naar harde muziek. In het artikel gepubliceerd in het tijdschrift American Journal of Public Health (2010; 100 (6), p. 1095 – 1100) wordt gesteld dat Nederlandse tieners hun gehoor in gevaar brengen. De helft van de Nederlandse jongeren overschrijdt volgens de onderzoekers met hun muziekluistergedrag de grens voor arbeidslawaai. Een derde van de jongeren blijkt deze grens alleen al door te luisteren naar MP3 spelers te overschrijden. Zo blijkt uit onderzoek dat onder ruim 1500 Nederlands middelbare scholieren tussen de 12 en 19 jaar is uitgevoerd. Hierbij werden de gegevens afkomstig van zelfrapportage gekoppeld aan gemiddelden van MP3 spelers, discotheken en popconcerten waarmee tot een schatting wordt gekomen van de geluidsblootstelling.
Al staat vast dat blootstelling aan hard geluid en dus ook muziek tot gehoorschade kan leiden (extreem harde geluiden kunnen zelfs direct schade veroorzaken), toch kunnen de data waarop gebaseerd wordt bij welke intensiteit en bij welke duur van de geluidsbelasting schade te verwachten is voor een werknemer, niet doorgetrokken worden naar de geluidsbelasting in vrije tijd door muziek.

In onderstaande figuur is te zien dat zowel de intensiteit als de duur waaraan het oor wordt blootgesteld aan lawaai van invloed is op het gehoorverlies. De gegevens die voor handen zijn over de schadelijkheid van lawaai op de werkplek hebben echter betrekking op een continue belasting van 40 uur per week.

gehoorschade duur intensiteit lawaai

Bijna niemand zal zo’n lange tijd achter elkaar en zo frequent blootgesteld worden, of zichzelf blootstellen, aan muziek (behalve sommige werknemers).

vrijdag 26 september 2014

Les Baroques op RTV Utrechts Gouden Tijden

Iedere donderdag  zendt RTV Utrecht het televisieprogramma Gouden Tijden uit. Elke generatie heeft zijn eigen 'gouden tijd' en daarbij hoort muziek die men in hun hart blijft dragen. Het programma maakt een reis door de Utrechtse geschiedenis met muziek als leidraad. Van de Utrechtse jazzkelders uit de jaren vijftig tot de nederpop van de jaren 80. Gouden Tijden laat de kijker weer genieten van het gevoel van toen. De aflevering van donderdag 18 september ging over de Baarnse beatband: Les Baroques.

Klik hier voor de aflevering.

De jongens vallen op door de instrumenten die ze gebruiken, instrumenten die je bij andere beatbands niet hoort. Ze scoorden een grote hit met het nummer Such a cad, dat betekent ‘wat een schoft’. Maar waren het zulke schoften? En hoe komt het dat het zo kort na het hoogtepunt weer voorbij was, terwijl ze toch ook in het voorprogramma van wereldberoemde bands stonden, zoals The Kinks en The Searchers…

Cuby & the Blizzards – deel 3

Drie zakenlieden annex fans, t.w. Henk Aa (Beaphar, Raalte), Johan Derksen (Voetbal International) en Jan Lagendijk richten in 1996 de Stichting “Cuby is back” op. Een succesvolle theatertour volgt. Harry Muskee, Erwin Java, John Lagrand, aangevuld met oud-Blizzards Hans Lafaille, Herman Deinum en Helmig van der Vegt trekken volle schouwburgen. “Cuby is back” blijkt niet van korte duur. De huidige formatie Cuby & the Blizzards, gebaseerd op de fundamenten van de topband uit 1968, blijft optreden. Een hechte formatie van zeer professionele muzikanten. Geen revival of reünie, niet alleen blijven stilstaan bij de muziek van vroeger, maar een actuele band, die in nieuwe nummers het gevoel van deze tijd vertolkt. Een optreden van Cuby and the Blizzards is muzikale caleidoscoop. Oude nummers van vroeger, die aan zeggingskracht nog niks verloren hebben en nieuwe nummers, die een dimensie toevoegen aan de muziek van Harry Muskee, passeren de revue. C&B doet naast optredens in clubs en op festivals ook jaarlijks een theatertour.

In maart 1997 verschijnt de live-cd “Traveling With The Blues”, dat werd opgenomen in de Lantaarn in Hellendoorn. In de loop van dat jaar trekken Muskee, Java en van der Vegt zich op het Drentse platteland terug om nieuwe nummers te schrijven voor de opvolger “Dancing Bear”, die in 1998 verschijnt. Op dit album durft C&B af te wijken van de traditionele 12-matenblues. De titelsong “Dancing Bear” beschrijft dierenmishandeling in Turkije en ook Harry's reis naar de Mississippi Delta levert voldoende inspiratie op.



Op 4 juni 1999 speelt C&B in Diligentia in Den Haag. Dit keer zonder John Lagrand, die met een gebroken been in het ziekenhuis ligt, maar heel bijzonder is vooral het gastoptreden van Eelco Gelling, die op twee nummers meedoet. In de loop van het jaar komt aan de samenwerking met John Lagrand vanwege privé-omstandigheden een eind.
Voor het begin van het nieuwe millennium vindt een bijzonder project plaats. Vijf unieke Millennium Concerten worden uitgevoerd, waarin de Johan Willem Frisokapel samenspeelt met Cuby & The Blizzards, Guus Meeuwes en Vagant, het Mannenkoor Albatros, de pianist Cor Bakker en de violist Adriaan Stoet. Dit ter gelegenheid van het 180-jarig bestaan van de kapel. De JWFK en C&B brachten samen “Just For Fun”/”Distant Smile”, “Another Land” (opgedragen aan de kort daarvoor overleden Rob Hoeke), “Window Of My Eyes”, “Night Train”, “Traveling With The Blues” en “I'm In Love”.
In 2001 zit Harry Muskee 35 jaar in het vak. Ter gelegenheid van dit jubileum verschijnt de 4cd-box “Cuby + Blizzards: Blues Traveller”, wat een overtuigend bewijs is van de grote betekenis, die Harry Muskee heeft voor de muziek in Nederland. Hij is steeds zijn eigen weg gegaan en dat was niet altijd de makkelijkste. Een 35-jarige bluescarrière met ups en downs.
De jubileum-cd “Hotel Grolloo” volgt. De cd is opgenomen in het Bruincafé "De Amer" in Amen. De opnamen werden gemaakt door Jan Schuurman en John Sonneveld. De laatste deed ook de productie. De eindmix werd gedaan door George Kooymans in zijn Laguna Studio in België. Het is een heel bijzondere cd door de medewerking van tal van collega’s. Bennie Jolink van Normaal, Tineke Schoenmaker van Barrelhouse, Huub van der Lubbe van De Dijk, Daniël Lohues van Skik en Barry Hay van The Golden Earring waren van de partij.
Deze cd wordt in dit jaar de best verkopende Nederlandse Blues CD en slaat alle verkooprecords in dat genre. Op 26 september wordt de cd officieel aangeboden aan Harry Muskee tijdens een feestelijk concert in het Amsterdamse Paradiso. Dit concert verschijnt eind 2002 op DVD.

Het volgende jaar staat een tournee door Zuid-Afrika op het programma. En 2003 staat in het teken van de twee jaar eerder overleden John Lee Hooker. De aan hem gewijde cd “Boom Boom Bang, In The Spirit Of John Lee Hooker” komt uit, gevolgd door een theatertour.
De theatertour van 2004/2005 en die van 2005/2006 staan in het teken van het 40-jarig jubileum. De cd “Live in het Oude Luxor” en een longbox met 2 dvd's, een cd met opnamen van een optreden uit het Schiedamse Arcade uit 1969 en een boek, worden uitgebracht. Het seizoen 2006/2007 staat in het teken van de theatertour met de naam 'Route 65' met Harry's protegé Ralph de Jong in het voorprogramma.
Harry Muskee wordt inmiddels nationaal en internationaal erkend en gezien als de Godfather van de Nederlandse blues. Hij presenteerd diverse keren als 'Master of Ceremonies' de inmiddels helaas gestopt Bluesestafette in Utrecht. En in Groningen wordt de meest belovende bluesband van Nederland jaarlijks beloond met de 'Muskee Award'.
Uit een initiatief van de Friese gedupeerde Gerard van Klaveren ontstond het idee om Harry te laten vereeuwigen in brons. Deze buste is vervaardigd door de kunstenares Gerda van den Bosch en heeft een plaats gekregen in Grolloo, het dorp dat onlosmakelijk verbonden is met Harry Muskee. En op 29 april 2003 ontving Harry een koninklijke onderscheiding; hij werd Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
En Cuby & the Blizzards blijft maar doorgaan. In 2009 kwam, na 11 jaar, weer een cd van de band uit. Tot verbazing van iedereen, Harry Muskee op de eerste plaats, kwam de door Daniel Lohues geproduceerde cd "Cat's Lost" binnen op nummer 14 van de Album Top 100 en bereikte begin september de gouden status.



Maar ook in 2010 weet men van geen ophouden. Na de uiterst succesvolle club- en theatertour, die volgde na het verschijnen van de laatste cd heeft men besloten tot een nieuwe tournee, die zal gaan duren tot mei 2011 en langs de Nederlandse theaters en poppodia zal voeren. Herman Deinum heeft de band inmiddels om persoonlijke redenen en in goede harmonie verlaten en hij zal worden vervangen door Feico Nijdam.

Fotograaf/regisseur heeft “Window Of My Eyes” gebruikt in zijn nieuwe film “The American” met o.m. George Clooney. Deze film was in september 2010 in de bioscopen te zien.


dinsdag 23 september 2014

Krekels goes Classic

In onze inmiddels beroemde geworden serie Krekels Goes Classic vandaag aandacht voor een compositie van de Engelse componist Ralph Vaughan Williams (1872-1958).



maandag 22 september 2014

Op verzoek: Down the Road

Stephen Stills Stills speelde eerst in een aantal minder succesvolle bands zoals de "Continentals" en de "Au Go Go Singers". In 1965 vormde Stills samen met Neil Young en Richie Furay de groep Buffalo Springfield. Hij schreef hun bekendste nummer For What It's Worth.

Na het uiteenvallen van Buffalo Springfield in 1968 vormde Stills samen met ex-Byrd David Crosby en ex-Hollie Graham Nash in 1969 de supergroep Crosby, Stills & Nash (CSN). Later kwam daar ook Neil Young bij, en werd het Crosby, Stills, Nash & Young (CSNY).

In 1971 richtte Stills de groep Manassas op met onder anderen Chris Hillman en Al Perkins. Manassas bracht twee albums uit, Manassas en Down The Road. Tegenwoordig worden deze vaak als solo-albums van Stephen Stills beschouwd.



CSNY viel uiteen in 1970, waarna de leden elk een solocarrière opbouwden. Stills heeft een 12-tal solo-albums uitgebracht. Af en toe waren er nog reünies met Crosby, Nash en ook Young.

Stephen Stills was van 1973 tot 1981 gehuwd met de Franse zangeres Véronique Sanson. Eind 2007 werd bij Stills prostaatkanker geconstateerd. Op 3 januari 2008 (zijn verjaardag) werd hij hieraan geopereerd.

zaterdag 20 september 2014

Canon van de Nederlandse Popmuziek: 1968 & Palingsound

In 1968 scoren The Cats uit het vissersdorpje Volendam hun eerste nummer 1 hit met de single Lea. Er zullen er nog zes volgen. In het kielzog van The Cats is er in die jaren in meer of mindere mate succes voor andere Volendamse bands zoals Left Side, Alles, Canyon en Jen Rog. Als de manager van The Cats in die tijd een nieuwe single bij de radiostations komt pluggen, neemt hij steevast wat gerookte paling mee voor de discjockeys. Hierop verzint Veronica-dj Joost den Draaijer (Willem van Kooten) de term palingpop. In eerste instantie voor de muziek van The Cats, maar al snel ook voor andere bands uit het vissersdorp. Muzikaal staat de term voor weemoedige melodieën en harmonieuze (samen)zang, verpakt in een gladde sound met soms (bombastische) orkestrale arrangementen.


Hoewel niet uit Volendam afkomstig maar uit Hoorn, wordt ook de muziek van de George Baker Selection gerekend tot de palingsound. Hij weet het genre zelfs een internationaal karakter te geven door met Una Paloma Blanca een internationale hit te scoren. Vanaf de jaren zeventig groeit de Volendamse band BZN uit tot één van de populairste Nederlandse groepen ooit. Volendam blijft sindsdien binnen de popmuziek een rol van betekenis spelen, tot op de dag van vandaag met Jan Smit en Nick & Simon. Voor een dorp waar tegenwoordig iets meer dan twintigduizend mensen wonen blijft het bijzonder dat het zoveel succesvolle artiesten en groepen heeft voortgebracht. Volendam kent tegenwoordig zelfs een eigen Palingsound Museum.


woensdag 17 september 2014

No Regrets


“Wie is, in Gods naam, Tom Rush?” zult u misschien denken. En wie kan u dat kwalijk nemen? Hoewel hij begin vorig jaar nog eens met nieuw materiaal kwam, dateert zijn vorige studioalbum 1974 – 35 jaar geleden. Toen was u misschien nog niet eens geboren!
Nochtans kent u ongetwijfeld toch minstens één nummer van hem: ‘No Regrets’:
There’s no regrets, no tears goodbye
I don’t want you back, we’d only cry again
Say goodbye again
Tientallen keren is het nummer gecoverd. In Vlaanderen bijvoorbeeld door Dirk Blanchart, in 1990. U2 bracht het al eens live.
De bekendste versie echter werd gezongen door Scott Walker: in 1976 was het een Britse top 10 hit als de comeback single van zijn groep, de Walker Brothers.


De originele versie van ‘No Regrets’ dateert uit 1968 en was het sluitstuk van The Circle Game, de elpee dus waarmee alles begon.
Tom Rush

dinsdag 16 september 2014

Nieuwe Nederlandse biografie over Cornelis Vreeswijk

De blues tussen Stockholm en IJmuiden

Het succes van Cornelis Vreeswijk in Zweden is voor ons thuisblijvers bijkans net zo moeilijk te bevatten als dat van Frau Antje in Duitsland of Hansje Brinker in de Verenigde Staten. Exportfolklore die het over de grenzen veel beter doet dan hier te lande. Vanzelfsprekend gaat die vergelijking volkomen mank, al was het maar omdat Vreeswijk – als mens van vlees en bloed – maar wat graag in Nederland was doorgebroken. Afgezien van de platinastatus van zijn elpee Cornelis Vreeswijk uit 1972, met De nozem en de non, is hem dat nooit echt gelukt.

Vreeswijk was een behoorlijk gemankeerde man, zoveel wordt duidelijk uit de biografie van Rutger Vahl, Misschien wordt ’t morgen beter. Cornelis Vreeswijk. De blues tussen Stockholm en IJmuiden. Verslavingsgevoelig, pathologisch jaloers en bij tijd en wijle ronduit paranoïde zijn slechts enkele karaktertrekken die uit zijn levensschets naar voren komen. Waren het de twee jaar in het Antonius Ziekenhuis, waar hij in 1944 als zevenjarige met TBC werd opgenomen, die zijn verlatingsangst verklaren? Of hij werkelijk aan de longaandoening leed, is nog maar de vraag. Wellicht wilde Jeanne Vreeswijk even met grote vakantie van haar kinderen, want de oorlog hield flink huis in IJmuiden, waar Cornelis is opgegroeid. De Hoogovens waren een gewild doelwit van geallieerde bombardementen, de bezetter beschouwde de kustplaats als een strategisch bolwerk in de Atlantic Wall. Toch ervoer Vreeswijk zijn verzorging in het Antonius als een idyllische periode. Hij las veel, wat hij zijn leven lang is blijven doen, en was gefascineerd door de vrouwen om hem heen – de nonnen en de Madonna’s. “Wij kinderen overleefden de oorlog – ‘omdat zij wonderen deed’./ Zelf dacht ik er vooral aan wat er schuilging onder haar gipsen kleed,” zong hij in Till en gipsmadonna (“Aan een gipsen madonna”). De Heilige als object van begeerte, ook dat werd een levenslang thema. De nozem en de non was een adaptie van de Beatrijslegende, waarin een kosteres haar habijt aflegt voor de genoegens van een aardse liefde. In de Middeleeuwse sage keerde de non uiteindelijk terug in de schoot van de moederkerk, in de versie van Vreeswijk gebeurt dat niet. De nozem en de non is vooral een aanklacht tegen de burgerlijke moraal van “mevrouw Janssen” en “de kapelaan”, die in het geflikflooi van de begijn met de rocker het werk van de duivel zien.



Visa en folk

Vreeswijk sloot met zijn teksten moeiteloos aan bij de tijdgeest van de jaren zestig. Hij was twaalf toen zijn avontuurlijke vader Jacob Vreeswijk met zijn gezin naar Marielund in Zweden emigreerde. De taal leerde hij door de poëzie van Nils Ferlin en Gunnar Ekelöf te lezen, muzikaal werd hij vooral beïnvloed door George Brassens. Vreeswijk debuteerde in 1964 met Ballader och oförskämdheter (“Ballades en brutaliteiten”), producent Anders Burman had wel oren naar de liedjes van de immigrant. In de Verenigde Staten vond een revival van de folk plaats, Zweden kende de eeuwenoude traditie van de visa, volksmuziek waarin het leven in al zijn facetten bezongen werd. Vreeswijk maakte zich het culturele erfgoed van zijn nieuwe vaderland op een originele wijze eigen, dat is wellicht het geheim van zijn succes. Hij zong teksten van het achttiende-eeuwse enfant terrible Carl Michael Bellman alsof ze vers van de pers waren, profileerde zich als marxist en hertaalde Bob Dylan en Dylan Thomas voor de Zweedse protestgeneratie. Het succes van Ballader och grimascher, zijn tweede studioalbum, maakte hem schatrijk. Hij had het er maar wat moeilijk mee. “Wanneer komt men erachter dat ze je te veel betaald hebben?” Verlegen, in het diepst van zijn wezen niet sociaal vaardig en beschaamd vanwege zijn zwaarlijvigheid raakte hij zo’n twee jaar na zijn doorbraak aan de harddrugs. De combinatie met de grote hoeveelheden alcohol leidde tot achtervolgingswanen. Hij botste met de Zweedse autoriteiten, volgens Vreeswijk vanwege zijn politieke stellingnames, maar het hielp natuurlijk niet mee dat hij meermaals dronken achter het stuur zat terwijl hij niet eens in het bezit van een rijbewijs was. In 1967 verdween hij voor drie maanden in de gevangenis en liep zijn eerste huwelijk op de klippen. Vreeswijk verlangde naar het “gezellige” Nederland en ervoer het welvarende Zweden als kil en solitair. In de eerste helft van de jaren zeventig trachtte hij onder Phonogram en met producent Gerrit den Braber door te breken in zijn moederland. De chemie bleef uit. “Technisch gesproken stelt de hele Cornelis Vreeswijk geen moer voor,” sneerde Jacques d’Ancona in het Nieuwsblad van het Noorden en Het Parool ergerde zich aan het “weinigzeggend rijm” van liedjes als: “Felicia verdween,/weet iemand hoe dat kwam./Het hek was van de dam./En het begon te sneeuwen,/daar vloog ze als de meeuwen.”

Zelfdestructief

“Er was een Cornelis van de jaren zestig en een Cornelis van de jaren zeventig,” concludeert Rutger Vahl in zijn biografie. Die van de jaren zeventig is vooral de Cornelis van de zelfdestructie, waarin zijn uitstapje naar Nederland hem van het Zweedse publiek vervreemdde, relaties op de klippen liepen en zijn alcohol- en drugsverslaving tot psychische problemen leidden. Er was hoop toen Bim in zijn leven kwam, zijn tweede echtgenote. Vreeswijk viel voor haar doortastendheid. Ze nam zijn torenhoge belastingschulden onder handen en gaf hem lik op stuk als hij haar de onhebbelijke kanten van zijn persoonlijkheid liet zien, maar ook zij vond zijn achterdocht uiteindelijk onverdraaglijk. In 1975 volgde de echtscheiding. De teloorgang liep, gek genoeg, parallel met die van de Zweedse samenleving in zijn geheel. De sociaaldemocratische welvaartsstaat begon barsten te vertonen, tijdens de parlementsverkiezingen van 1976 werd de arbetareparti van Olaf Palme voor het eerst in 44 jaar verslagen. De come back van Vreeswijk, toen hij op oudejaarsavond 1985 door Ulf Lundell (“de Zweedse Bruce Springsteen”) op het podium werd uitgenodigd en een nieuwe generatie zijn muziek omarmde, vond ruim een jaar voor de moord op de premier plaats. Die moord luidde het einde in van “het ideaal van het folkhemmet, het thuis van het volk, waar consensus en het algemeen belang sterker waren geweest dan onderlinge tegenstellingen,” aldus Rutger Vahl.

Het knappe aan Misschien wordt ’t morgen beter. Cornelis Vreeswijk. De blues tussen Stockholm en IJmuiden is dat Rutger Vahl de context van die Zweedse samenleving meeslepend weet te beschrijven. Vahl, opgegroeid met de muziek van Cornelis Vreeswijk (zijn vader was een fan), is onmiskenbaar verknocht aan het oeuvre van de Hollandse troubadour op Zweedse bodem. Toch schiet Vahl in zijn analytische vermogens te kort, waardoor we als lezer vooral een feitenrelaas over leven en werk van Cornelis Vreeswijk krijgen voorgeschoteld en verweesd achterblijven bij de grote vragen die het boek oproept. Waar kwam toch die haat-liefdeverhouding van Vreeswijk met zijn tweede vaderland vandaan, dat hem ogenschijnlijk in zijn armen had gesloten? Hoe kon Vreeswijk, in weerwil van zichzelf, uitgroeien tot de megaster wiens vroegtijdige dood op 12 november 1987 tot op de dag van vandaag in Zweden wordt betreurd? Wellicht is Misschien wordt ’t morgen beter ook de biografie van een man die met zijn pathologische achterdocht nog het meest twijfelde aan de rechtmatigheid van zijn eigen succes en de proef op de som nam door zichzelf kapot te maken. Die biografie moet nog geschreven worden.

Misschien wordt ‘t morgen beter. Cornelis Vreeswijk. De blues tussen Stockholm en IJmuiden
Rutger Vahl
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar
ISBN 9789038898728
Verschenen april 2014

Luister hier naar OBA Live met daarin het interview door Theodor Holman met Rutger Vahl.

link naar oorspronkelijke bericht

zondag 14 september 2014

Muziek zien in kleur

Mozarts Flute Concerto No. 1 is helder geel en oranje en zijn Requiem in D minor is donker, blauwachtig grijs. We horen geen kleuren, maar wetenschappers ontdekken dat iedereen wel ongeveer dezelfde kleuren associeert met bepaalde muziek.

Muziek kan u opvrolijken, het bewijs hiervoor kwam even geleden nog boven tafel. Afhankelijk van hoe we ons voelen door de melodieën, associëren we de muziek met kleuren. Dat stellen onderzoekers aan de University of California, Berkeley.

kleuren oog

Het onderzoek
Bij het driedelige onderzoek luisterden bijna 100 deelnemers uit de Verenigde Staten en Mexico naar achttien verschillende klassieke muziekstukken van Bach, Mozart en Brahms. Bij het eerste deel moesten de deelnemers vijf van de 37 aangereikte kleuren kiezen die ze het best vonden passen bij de muziek die ze hoorden. Apart hiervan schaalden zij ook de muziek in op schalen van blij tot bedroefd, van levend tot somber en van kwaad tot kalm. Bij het tweede experiment kozen de deelnemers bij de muziek gezichten uit die verschillende emoties uitstraalden. En bij het derde experiment kozen ze kleuren bij de gezichten.

Helder vs donker
Wat opviel is dat mensen snellere muziek in majeur, waarbij de afstand tussen de tonen groter is, associëren met lichtere, heldere gele kleuren. Meer langzamere muziek in mineur, waarbij de afstand tussen de tonen kleiner is, associëren we met donkerdere, grijzige blauwtinten. “De opgewekte patronen door muziek en kleur komen samen met de signaalpaden die emotie registreren,” zegt Stephen Palmer over zijn studie in Proceedings of the National Academy of Sciences.

Hetzelfde kleurenpalet 
Deelnemers linkten de muziek allemaal aan ongeveer dezelfde kleuren. Alsof mensen ongeacht hun cultuur over eenzelfde soort emotioneel kleurenpalet beschikken waarop muziekstukken de kleuren mengen. “De resultaten waren opmerkelijk consistent bij de verschillende personen en culturen wat toont hoe sterk de rol van emotie is in hoe het menselijk brein door horen van muziek kleuren in kaart brengt,” zegt Palmer.

De bevindingen kunnen gebruikt worden bij creatieve therapieën of reclame, maar kunnen ook inzicht geven bij synesthesie. Iemand met synesthesie ziet bijvoorbeeld altijd kleuren bij het horen van muziek en ook andere signaalpaden van zintuigen kunnen elkaar overlappen waardoor iemand bijvoorbeeld bij kleur tegelijkertijd reuk of smaak ervaart.

vrijdag 12 september 2014

Johnny Cash

Op 12 september 2003 overlijdt Johnny Cash. Vanaf zijn opkomst in de jaren vijftig een van de grootste country & western-sterren aller tijden, die ook decennia later nog niets aan populariteit heeft ingeboet. Als kind in een zeer arme boerenfamilie uit Arkansas, beleeft hij een moeilijke jeugd, die onder meer getekend wordt door het verlies van twee broers. Nadat hij in de luchtmacht heeft gediend en een cursus voor discjockey heeeft gevolgd, ontmoet hij halverwege de jaren vijftig in  Memphis gitarist Luther Perkins en bassist Marshall Grant. Het drietal vormt een groep en doet een geslaagde auditie voor het Sun-label. Eind '56 volgt de eerste echte grote hit, het door Cash zelf geschreven I Walk The Line.

woensdag 10 september 2014

In Alle Staten: Massachusetts

De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?

In deze 22e aflevering:
Massachusetts
USA
In memoriam Donna Summer, the Queen of Disco uit Massachusetts. Maar wie nog meer ? bobby Brown, Chick Corea, Ray Conniff en een van mijn favorieten: James Taylor.

In 1966 begon hij met Danny Kortchmar en Joel O'Brien de band The Flying Machine. Ze namen een album op maar dit zou pas vier jaar na het uit elkaar gaan van de band uitkomen onder de naam James Taylor and the Original Flying Machine.
In 1968, een jaar na het uiteenvallen van The Flying Machine, vertrok Taylor naar Londen waar hij een platencontract aangeboden kreeg door Apple Records. Later dat jaar kwam de elpee James Taylor uit in Engeland. Omdat dit album weinig succes bleek te hebben ging Taylor weer terug naar Amerika. Begin 1969 werd hetzelfde album daar ook uitgebracht. In 1971 scoorde James Taylor zijn grootste hit met het - door Carole King geschreven - nummer You've got a friend.
Op 3 november 1972 trouwde hij met Carly Simon met wie hij twee kinderen kreeg.
Na het uitkomen van het album Sweet Baby James kreeg hij meer succes. Het album bereikte nummer 1 en bleef twee jaar lang een enorme bestseller. Hierna volgden nog enkele succesvolle albums waaronder zijn Greatest Hits. In 1976 stapte hij over van Warner Music naar Columbia Records.
In februari 1978 won Taylor een Grammy Award voor het nummer Handyman. In de jaren die volgden deed hij verschillende tournees en bracht hij albums uit als Dad Loves His Work en Flag.
In 1982 scheidde hij van Carly Simon en daarna werd het iets rustiger rond James Taylor. In oktober 1985 verscheen pas zijn nieuwe album That's Why I'm Here. Ook trouwde hij in dat jaar met Kathryn Walker. In mei 1995 ontving James Taylor een eredoctoraat in muziek van de Berklee College of Music in Boston, Massachusetts. Het jaar daarop scheidde hij van Kathryn Walker.
Ook deed hij een duet met Mark Knopfler op zijn in september 2000 verschenen album Sailing to Philadelphia,
In het najaar van 2007 verscheen het live album "One Man Band", een registratie van zijn gelijknamige concert tour toen hij akoestisch speelde met alleen pianist Larry Golgings als ondersteuning. Als onderdeel van het Europese deel van deze tournee speelde James Taylor op 5 april 2008 in de Heineken Music Hall in Amsterdam.
In 2008 kwam ook zijn nieuwe cover-cd uit, logischerwijs Covers genaamd, waarop hij o.a. Leonard Cohens Suzanne, The Temptations' It's Growing en nog 10 andere covers uitbracht. Deze werden studio-live opgenomen in de schuur van Taylor in januari 2008 met topmuzikanten waaronder Louis Conte, Steve Gadd en Lou Marini. In 2009 bracht Taylor een extra cd uit met de niet eerder uitgebrachte liedjes die waren opgenomen tijdens de zelfde sessie. Hieronder zijn Chuck Berry's Memphis en Tom Waits' Shiver Me Timbers.


maandag 8 september 2014

Dubbele groef

Heel lang geleden beluisterden mensen hun muziek door grote zwarte ronde schijven op een pottenbak-achtige draaitafel te plaatsen. Die schijf noemde je een plaat en bestond uit een lange spiraalvormige lijn (groef) waarover een piepklein lees-element (de naald) van buiten naar binnen bewoog terwijl de plaat ronddraaide. Deze naald registreerde piepkleine afwijkingen in die groef en vertaalde dat naar trillingen (muziek).

Enfin, deze manier van muziek afspelen biedt nog steeds een paar extra mogelijkheden die niet bij de latere CD's en MP3 spelers ziet. Scratchen is daar wellicht het bekendste voorbeeld van.

Dubbele groef

Een andere afspeel-techniek die je niet ziet bij CD's en MP3 spelers is die van de dubbele groef. Bij een dubbele groef album zijn er in plaats van 1 lange spiraalvormige groef, 2 lange groeven op 1 plaatkant te vinden. Aangezien deze groeven pararel lopen, zal afhankelijk van waar de naald op de plaat wordt geplaatst, niet altijd dezelfde opname te horen zijn.

Monty Python

Het bekendste voorbeeld van zo'n dubbele groef plaat (of multisided record) is 'Matching Tie and Handkerchief'. Dit is een album uit 1973 van het onvolprezen Monty Python's Flying Circus. Op 1 van de 2 plaatkanten werd deze tamelijk briljante dubbele groef gimmick toegepast, waardoor er eigenlijk 3 groeven op deze plaat te vinden waren. Elke van deze 3 groeven bevatte verschillende opnamen. Hiermee hebben de leden van Monty Python ongetwijfeld veel onwetende luisteraars op het verkeerde spoor gebracht. Om de verwarring voor de luisteraar nog te vergroten werd op beide plaatkanten de tekst 'Side 2' geplaatst.
Briljant toch?


vrijdag 5 september 2014

Leeslint: The Band (9)

Na The Last Waltz gingen de leden van The Band ieder hun eigen weg, al waren ze ook op elkaars albums te horen.
Als soloartiest was Robbie Robertson aanvankelijk het meest succesvol van de vijf, als producer (Beautiful Noise van Neil Diamond) en als schrijver van muziek voor films (soundtracks), alvorens in 1987 terug te keren als muzikant met een goed ontvangen en naar hemzelf genoemd soloalbum. Ook zijn tweede album Storyville was artistiek geslaagd. Het geeft een indruk hoe de muziek van The Band zich misschien zou hebben ontwikkeld als de groep in ongewijzigde samenstelling was blijven voortbestaan. Toen hij zijn Indiaanse afkomst ging onderzoeken, leidde dit tot twee albums waarin hij probeerde een synthese tot stand te brengen tussen de muziek van de Native Americans en de rockmuziek.


Levon Helm boekte succes als acteur in Coal Miner's Daughter (een biografische film over Loretta Lynn) en maakte met wisselend resultaat een aantal soloalbums. Voor zijn laatste prestaties op dit gebied, Dirt Farmer en Electric Dirt, waarin hij zijn oude vorm weer teruggevonden heeft, ontving hij in 2008 en 2009 Grammy Awards.
Ook de andere Band-leden bleven muziek maken, zij wisselden sessie-werk af met optredens. Rick Danko bracht ook enkele soloalbums uit. Ook Garth Hudson deed dat, samen met zijn vrouw Maud Hudson. De muziek die de wendbare muzikant Hudson maakt, heeft weinig meer te maken met die van The Band.

dinsdag 2 september 2014

Ierse muziektraditie

Traditionele instrumentale Ierse muziek, maar ook de oude inheemse vocale stijl (sean nós) heeft als belangrijkste kenmerk, dat het in beginsel overwegend melodisch is en sterk wordt omfloersd door een rijke ornamentiek en variaties. Hierbij wordt geen of nauwelijks begeleidingsharmonie toegepast, hooguit een onderliggende drone. Hetgeen afwijkt van de Ierse harptraditie, die in welgestelde en aristocratische kringen bekendheid had. Vanwege deze sterke 'horizontale' ontwikkeling, heeft de 'echte' Ierse volksmuziek meer overeenkomstige kenmerken met muziek van Arabische en Oosterse origine, dan die van het continentale Europa, die juist sterk is georienteerd op de 'verticale' ontwikkeling van de harmonie.
George Petrie (1790–1866) merkt in dit verband het één en ander op bij de bespreking van twee wiegeliedjes ('lullabies') in zijn 'Ancient Music of Ireland'. Hij onderkende daarbij een oosters karakter binnen de Ierse muziektraditie:

"I have already (...) in connexion with two ancient Lullaby airs, directed attention to the striking affinity observable between them and the Eastern melodies of the same class; and I would apply the remarks then made to the beautiful nursetune which I am now about to present, and which, I think, bears equally the stamp of a remote antiquity. I would, moreover, add, that such affinity with Eastern melody is not confined to the nurse-tunes of Ireland, but that it will be no less found in the ancient funeral caoines, as well as in the ploughman's tunes, and other airs of occupation - airs simple indeed in construction, but always touching in expression; - and I cannot but consider it as an evidence of the early antiquity of such melodies in Ireland, and as an ethnological fact of much historic interest, not hitherto sufficiently attended to."

De Ierse componist, musicus, musicoloog en muziekpedagoog Seán Ó Riada (John Reidy) (1931 - 1971), windt er eveneens geen doekjes om:

"Irish music is not merely not European, it is quite remote from it. It is, indeed, closer to some forms of Oriental music. The first thing we must do, if we are to understand it, is to forget about European music. Its standards are not Irish standards; its style is not Irish style; its forms are not Irish forms."



Toch is binnen de Ierse traditionele instrumentale muziek, met name gedurende de 19e en 20e eeuw, langzamerhand onder invloed van de West-Europese en Amerikaanse muziek, de begeleidingsharmonie binnen geslopen. Door verkeerd gebruik werden de beperkingen ten opzichte van het muzikale idioom duidelijk, zowel in ritmisch opzicht, als ten opzichte van het Ierse modale toonsysteem, dat van het Westerse tonale systeem van majeur en mineur afwijkt. Toch is men uiteindelijk er in geslaagd, met name vanaf de tweede helft van de 20e eeuw, om waar mogelijk (!), begeleidingsharmonie op passende wijze binnen de Ierse muziektraditie te integreren.

Men heeft tegenwoordig in Ierland de beschikking over een groot aantal muziekinstrumenten, dat in de loop der tijd steeds groter is geworden. Men spreekt dikwijls over traditionele instrumenten, waarbij men zich kan afvragen wat de randvoorwaarden voor zo'n traditie zijn. Het meest voor de hand ligt de veronderstelling dat het instrument of de voorlopers ervan, sinds eeuwen in een bepaalde regio in gebruik is gebleven vanwege de geschiktheid voor het muzikale idioom. Voor de nieuwkomende instrumenten van buiten de grenzen van Ierland, gold feitelijk het omgekeerde, namelijk dat het instrument geschikt moest zijn om aan het reeds lang bestaande muzikale idioom, die reeds met de oude instrumenten was geconsolideerd, te voldoen.
Binnen het kader van de Ierse volksmuziek wordt aanvankelijk een beperkt aantal primaire instrumenten beschouwd, dit zijn de fiddle (viool en voorlopers ervan), de (uilleann) pipes, de harp, bodhrán en (German) flute (rond 1700). Vanaf de eerste helft van de 19e eeuw werden deze aangevuld met de tin whistle en concertina, later aan het einde van de 19e eeuw door de vijfsnarige banjo en trekharmonica (melodeon) en 'Irish accordion' (chromatische trekzak, ca. 1920). Gedurende de 20e eeuw verschenen de pianoklavier-accordeon, de tenorbanjo (ca. 1920), mandoline (ca. 1930), gitaar (ca. 1960) en de bouzouki (ca. 1965) op het toneel.

De Ierse traditionele instrumentale muziek is in eerste aanleg een solo-gebeuren en in mindere mate een groepsactiviteit. De instrumentalist in kwestie kan een fiddler zijn, een uilleann piper, fluitist of een accordionist. Het repertoire bestaat uit dansmuziek en slow-airs. De persoonlijke speelwijze van instrumentalist komt hierdoor op z'n best tot uiting, met name met betrekking tot de toegepaste variaties en ornamentiek. In aanvang was het groepspel beperkt tot slechts twee tot drie instrumentalisten, b.v. twee tot drie fiddlers of combinaties van fiddler, piper en flute, eventueel ritmisch ondersteund door middel van een bodhrán of tamboerijn, met voornamelijk dansmuziek als repertoire.