woensdag 30 januari 2013

The Beatles laatste publieke concert

Het laatste publieke concert van The Beatles op het dak van het Apple Records gebouw vond plaats op  30 januari 1969 en werd door de politie afgebroken.

maandag 28 januari 2013

Kwintencirkel

Kwintencirkel


De kwintencirkel is net een klok. Begin boven bij de C en ga dan rechtsomnaar G. Het interval C-G is een reine kwint. Van G naar D is weer een reine kwint, enz. Na twaalf reine kwinten ben je precies weer bij C.

Ga je vanuit C linksom, dam kom je bij F. Het interval C-F is een reine kwart. Van F naar Bes is weer een reine kwart, enz. Na twaalf reine kwarten ben je weer precies bij C.

Gaat een muziekstuk van de ene toonsoort over naar de andere (bijvoorbeeld van C groot naar G groot) dan noemen we dat een modulatie.

De kwintencirkel is een goed hulpmiddel om het aantal vaste voortekens te bepalen bij stukken die in majeur gecomponeerd zijn. Je bepaald de toonsoort van de compositie en zoekt op de cirkel welke en hoeveel vaste voortekens er op de balk komen te staan.

zaterdag 26 januari 2013

Izhar Elias

Izhar Elias is een veelgeprezen klassieke gitarist, die inmiddels ook internationaal is doorgebroken. In maart 2011 ontving hij de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs, als allereerste gitarist in de geschiedenis van de prijs. De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste staatsonderscheiding die aan een musicus, werkzaam in de klassieke muziek, kan worden uitgereikt. Zijn virtuoze nieuwe cd "Hommage à Debussy" zal zijn naam alleen maar meer doen stijgen.

"Eigenlijk moet ik zeggen: de gitaren van... Want ik heb meerdere bijzondere instrumenten die me erg dierbaar zijn. Een van die gitaren is er een uit 1812, gebouwd door de Italiaanse bouwer Carlo Guadagnini. Het is een bijzonder antiek instrument, waar ik muziek uit het begin van de 19e eeuw op speel. Een paar jaar geleden heb ik op dit instrument een dubbel album met Italiaanse operamuziek opgenomen "Semiramide" waarop je dit unieke instrument kunt horen. Daarnaast heb ik een kopie van een gitaar uit de baroktijd, waar ik o.a. Spaanse dansen uit die tijd op speel.

Voor de muziek van eind 19e eeuw tot vandaag heb ik anderhalf jaar geleden een hele mooie gitaar van de Franse bouwer Delarue gekocht. Mijn CD "Hommage à Debussy", die net is uitgekomen, is op dit instrument opgenomen. Ook als ik met orkest soleer speel ik op deze gitaar. Vorig jaar heb ik bijv. het beroemde "Concierto de Aranjuez" hierop gespeeld met het Residentie Orkest, o.a. volle bak in de grote zaal van het Concertgebouw, de gitaar wel een beetje versterkt. Tijdens mijn tour met het Residentie Orkest kreeg ik de Nederlandse Muziekprijs, de belangrijkste klassieke muziekprijs van Nederland."

vrijdag 25 januari 2013

Hurricane

In het Astrodome in Houston in Texas vindt op 25 januari 1976 een benefietconcert voor Rubin ‘Hurricane’ Carter plaats. Naast initiatiefnemer Bob Dylan zijn er optredens van Isaac Hayes, Stephen Stills en Ringo Starr. Bokser Rubin ‘Hurricane’ Carter zit gevangen voor een drievoudige moord die hij in 1966 zou hebben gepleegd.


Op 17 maart 1976 besluit een rechtbank in New Jersey dat de zaak tegen bokser Rubin ‘Hurricane’ Carter wordt heropend. Hij is in 1967 tot driemaal levenslang veroordeeld voor een drievoudige moord. Die zou hij in 1966 hebben gepleegd in Patterson in New Jersey. Rubin ‘Hurricane’ Carter wordt uiteindelijk op 8 november 1985 vrijgesproken. In 1999 speelt Denzil Washington de hoofdrol in een film over het leven van de bokser. Het levert hem een Golden Globe als beste acteur op.
Twee dagen nadat hij met Bob Dylan in New York een liefdadigheidsvoorstelling heeft gegeven voor nabestaanden van het bloeddorstige bewind van de militaire junta in Chili verhangt Phil Ochs zich op 9 april 1976 in Far Rockaway in New York. Het ontzielde lichaam van de folk-zanger wordt bij zijn zuster thuis, in de badkamer, gevonden. Phil Ochs is 35 jaar geworden.
Tijdens een benefietconcert van Bob Dylans Rolling Thunder Revue voor Rubin ‘Hurricane’ Carter verzorgt Willie Nelson op 8 mei 1976 in Houston in Texas een verrassingsoptreden. Samen met Bob Dylan zingt hij Will The Circle Be Unbroken.

woensdag 23 januari 2013

Popmuziek steeds trager

De popliedjes die in de VS een grote hit werden, zijn sinds de jaren zestig steeds langzamer geworden. Gemiddeld waren de liedjes in de periode 1965-2009 in de jarne negentig het traagst (9 BPM, beats per minute) en in de jaren zestig het snelst (116 BPM). Deze eeuw lijkt er weer enige versneling plaats te vinden.
Dat melden Duitse psychologen deze zomer in de Psychology of Aesthestics,Creativity and the Arts. Ze baseerden zich op de eindejaarslijstjes van het Amerikaanse Billboard. Ze deden dit onderzoek omdat ze moeite hadden om recente, puur vrolijke popliedjes te vinden (up tempo en in majeur).
Dat bleek niet aan hen te liggen: zulke liedjes waren echt schaarser. De pophits waren niet alleen steeds trager geworden, maar ook vaker in mineur. En liedjes in majeur (vrolijk) bleken steeds vertraagd (droef). Mensen zijn het kennelijk steeds prettiger gaan vinden om naar emotioneel complexe popmuziek te luisteren. Een teken, menen de onderzoekers, dat popconsumenten een steeds verfijndere smaak hebben gekregen. Net als consumenten van bijvoorbeeld romans, televisie en games.

maandag 21 januari 2013

Snaren

Voor een akoestische gitaar zijn er nylon snaren of stalen snaren beschikbaar. Bij een "spaanse" klassieke gitaar zijn de hoge 3 snaren compleet van nylon, de 3 lage snaren hebben een kern van nylon vezels met een wikkeling van metaal er om. Vroeger werden deze nylon snaren gemaakt van kattendarmen, maar in werkelijkheid waren dat meestal schapendarmen.
Een staalsnarige akoestische "country & western" gitaar heeft stalen snaren. De lage bassnaren hebben dan een wikkeling van brons, phosphor-brons of een andere legering.
Elektrische gitaren hebben ook stalen snaren met om de bassnaren een magnetische wikkeling van staal, nikkel of een legering. Er zijn ook flatwound snaren waarvan de omwikkeling met rond draad naderhand is afgevlakt. Daardoor zijn de snaren gladder, maar ook minder flexibel, wat een donkere klank geeft. Deze worden met name veel gebruikt voor jazz gitaar.
Sommigen houden van een zo helder mogelijke klank, anderen van een wat warmer geluid of zelfs een extreem dof geluid. Op een elektrisch instrument klinken snaren met veel staal (ijzer) het meest helder. Stainless steel klinkt ook helder, vernikkeld staal klinkt iets donkerder. Flatwound snaren (met een gladde wikkeling om de bassnaren) klinken nóg doffer.

Op een akoestische gitaar of bas klinken "bronze" (of "brass") snaren het meest helder, "phosphor bronze" snaren klinken wat warmer . In sommige snaren zitten vezels als silk/zijde verwerkt die de klank van de bassnaren iets warmer, minder scherp maken. Ook zijn er per merk wel verschillen, een kwestie van uitproberen wat goed bevalt qua klank en duurzaamheid.

zondag 20 januari 2013

Beat (1)

Beat is de verzamelnaam voor popmuziek tussen '63 en '67, een periode waarin singles nog belangrijker zijn dan elpees en het standaardinstrumentarium bestaat uit twee gitaren, een basgitaar en drums. In engere zin is het de benaming van een oorspronkelijk Britse muziekstroming.

De Engelse popscene biedt in '62 een weinig opwekkende aanblik. Zangers als Cliff Richard (met Shadows), Adam Faith en Billy Fury, gemodelleerd naar Amerikaanse rockers van de tweede generatie als Bobby Vee, beheersen het algemene beeld van schijnbaar onveranderlijke gezapigheid. 
In de havenstad Liverpool, ver van de Londense muziekindustrie waar men druk de gevestigde sterren in stand probeert te houden, ontwikkeld zich in koffiebars en kleine clubs als de cavern iets nieuws. Terwijl in Londen vocale groepen passé worden geacht, verwerven die in Liverpool juist een grote lokale populariteit.
Deze bands komen oorspronkelijk voort uit de britse skiffle-scene en hebben onder invloed van de rock & roll hun akoestische gitaar, zeepkistbas en wasbord ingeruild voor elektrische gitaren en een drumstel.

Het repertoire wordt geput uit de jukeboxen, die vol zitten met door Amerikaanse zeelieden meegebrachte rock & roll-hits, materiaal van Amerikaanse 'girl groups' en plaatjes van de net opkomende Motown-artiesten. Zo staat de eerste Motown-hit, Money, al snel op ieders repertoire, Blues en 'Deep'-soul zijn, in tegenstelling tot Londen (Rolling Stones, Pretty Things), in Liverpool niet geliefd. De Merseybeat-groepen, genoemd naar de door Liverpool stromende rivier, komen weinig toe aan optredens in andere Engelse steden, maar vinden een tweede thuis in Hamburg, ook een havenstad. In ruige tenten als de Star Club doen ze de nuttige bühne-ervaring op. Eind '62 breekt de Merseybeat op grote schaal door, als The Beatles met hun eerste single Love Me Do de top 20 halen.



In het spoor van de dan uitbrekende Beatles-rage treden ook vele andere Merseybeat-groepen op de voorgrond, in de meeste gevallen met Beatles-manager Brian Epstein als zakelijk brein. Muzikaal zijn het niet altijd hoogvliegers, maar het plezier en de vitaliteit van hun platen werlt aanstekelijk. Zoals die van Gerry and the Pacemakers. Hongerig naar landelijk succes nemen zij de door The Beatles gewijgerde Mitch Murray-compositie How Do You Do It op. het betekend hun eerste nummer 1-hit, een kunststukje dat ze herhalen met I Like It en You'll Never Walk Alone (sindsdien geadopteerd door het voelbalminnend stadionpubliek). Het vreemde accent van zanger Gerry Marsden is ook te horen in Ferry Cross The Mersey, de titelsong van een film over de Liverpool-scene.
Andere populaire bands uit Liverpool zijn The Searchers ( met meerstemmige vocalen in Sweets For My Sweet, Sugar And Spice, Needles And Pins en Don't Throw Your Love Away), Billy J.Kramer And The Dakotas (Do You Want To Know A Secret, Bad To Me, I'll Keep You Satisfied en Little Children), The Swinging Blue Jeans (Hippy Hippy Shake, You're No Good), The Merseybeats (I Think Of You), The Mojos (Everythings Alright), The Fourmost (A Little lovin', Hello Little Girl) en The Big Three, die nooit de Top 10 halen, maar wel een geduchte live-reputatie genieten.

Ook uit Liverpool aflomstig en behorend tot de 'stal' van Brian Epstein zijn het duo Peter And Gordon (A World Without Love, met Peter Asher en zangeres Cilla Black. De beatrage verspreidt zich al snel over de rest van Engeland, het eerst naar Manchester, waar The Hollies zich ontwikkelen tot een perfecte hitmachine die tot diep in de jaren zeventig blijft produceren. Uit dezelfde stad komen (Wayne Fontana &) The Mindbenders (The game Of Love, A Groovy Kind Of Love), Herman's Hermits (I'm Into Something Good, No Milk Today), Freddie & The Dreamers (If You Gotta Make A Fool Of Somebody, I'm telling You Now, You Were Made For Me) en componist Graham Gouldman, die hits als Bus Stop (The Hollies), No Milk Tofay en For Your Love (The Yardbirds) op zijn naam heeft staan en in de jaren zeventig samen met ex-Mindbender Eric Stewart 10CC formeert.



Andere succesvolle beatgroepen uit de provincie zijn The Moody Blues (Birmingham), The Dave Clark Five uit Tottenham (Glad All Over), Catch Us If you Can) en The Zombies (She's Not There), Time Of The Season, met zanger Colin Bluntstone). Mindere goden zijn (Brian Poole) & The Tremeloes (Silence Is Golden, My Little Lady), The Fortunes (You've Got Your Trouble, Here It Comes Again), Dave Berry (This Strange Effect) en de marionetten van het producersduo Ken Howard en Alan Blaikley: The Honeycombs (Have I The Right) en Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich (Bend It, Zabadack, The Legend Of Xanadu, Don Juan, Tonight Today). Min of meer paralell ontwikkeld zich in de Londense clubs een beweging, waarin juist de R&B en 'deep' soul centraal staan. Peetvader is Alexis Korner, in wiens groep Blues Incorporated de halve Londense scene haar podiumdebuut maakt. Een vergelijkbare functie vervullen John Mayall's Bluesbreakers, The Cream (met als frontman Eric Clapton) en de Graham Bond Organisation.

Naast The Rolling Stones maken ook The Yardbirds al vroeg indruk. The Pretty Things baren opzien met hun rauwe imago ('nog lelijker dan The Stones') en dito repertoire. als in '64 de rage rond de Merseybeat is uitgewoed, dringen de Londense R&B groepen in rap tempo door tot de hitparade: The Kinks, The Who, Manfred Mann, The Small Faces (met Rod Steward) en Georgie Fame & The Blue Flames (Yeh Yeh, Get Away). Ook Long John Baldry (Let The Heartaches Begin), Julie Driscoll, Brian Auger (samen in This Wheel's On Fire) en Chris Farlowe (Out Of Time) halen de hitlijsten, maar hun succes blijft toch vooral beperkt tot de Londense clubs. Ook deze R&B scene vindt navolging in de provincie, met o.a The Animals, The Troggs en de Spencer Davis Group (met als zanger de in '65 zestienjarige Steve Winwood), Johnny Kidd & The Pirates, die in '60 hun tijd ver vooruit zijn met Shakin'All Over, keren dankzij de beat terug in de hitparade. 
Ook in Carnaby Street-kleren gestoken tienermeisjes zijn populair in Swinging London: Lulu & The Luvvers (Shout), Sandie Shaw (op blote voeten tijdens het Eurovisie Songfestival '67 met Puppet On A String, Petula Clark en Marianne Faithfull (As Tears Go By), vooral bekend als de vriendin van Mick Jagger. Faithfull komt in '78 terug na een drugsverslaving met een volledig doorrookte stem en door het leven getekend songmateriaal. Doorleefd klinkt in de jaren zestig al Dusty Springfield en de orkestrale pop van The Walker Brothers.



Mateloos populair zijn ook de mannen van het grote gebaar: Tom Jones, die vanaf '65 regelmatig de hitladder beklimt, en Engelbert Humperdinck, die hem vanaf '67 gezelschap houdt (Release Me, The Last Waltz). Van groot belang voor de Britse beat zijn de illegale radiozenders London en Radio Caroline (zie ook de pagina van Radio Veronica en de link naar de zeezenders), die vanaf de Noordzee Engeland de hele dag bestoken met beatmuziek. Als de Britse regering in augustus '67 vat krijgt op deze piratenstations is het met de dominante positie van de Engelse popmuziek ook snel gedaan.

vrijdag 18 januari 2013

Kate McGarrigle

Het Canadese zussen duo Kate & Anna McGarrigle brak door toen in 1974 Linda Ronstadt  het nummer "Heart Like a Wheel" opnam, gecomponeerd door Anna.
Het album Kate & Anna McGarrigle met mooie, humoristische en prachtig gezongen nummers kreeg lovende recensies. Andere aanraders zijn de albums French Record en Love Over and Over.
Hun laatste optreden was op 9 december 2009 in de Royal Albert Hall, een benefietconcert ten behoeve van de strijd tegen kanker, bij Kate drie jaar eerder geconstateerd.
Vandaag, 3 jaar geleden, overleed Kate McGarrigle op 63 jarige leeftijd. Zij is o.a. de moeder van Rufus Wainwright, waar later op deze site meer aandacht aan zal worden besteed.

Martha & Rufus Wainwright met (v.l.n.r.) Dane, Sylvain , Lilly Lanken, Anna, Jane McGarrigle, Richard Thompson: "Kiss And Say Goodbye" tijdens "A Celebration of Kate McGarrigle", Meltdown Festival, Royal Festival Hall, 12.06.2010

woensdag 16 januari 2013

Supersister

Nederland eind jaren zestig is een land in beweging: regelmatig zijn jongeren in het nieuws: lang haar, meer vrijheid, baas in eigen buik, de Provo-beweging in Amsterdam, witte fietsen, soft-drugs, Phil Bloom, de eerste naakte vrouw op tv, en voor velen een voorliefde voor Science Fiction of de boeken van Tolkien. Jongeren zetten zich af tegen de wat zij noemen grijze en vastgeroeste maatschappij en zoeken alternatieven. De muziek van deze generatie weerspiegelt de drang naar vrijheid, naar vernieuwing, naar grenzen verleggen.
In Engeland maken de jongeren kennis met o.a. Pink Floyd en Soft Machine, bands die in de UFO-club urenlang improviseren en die de op de grond liggende luisteraars onderdompelen in een bijzondere combinatie van licht (de vloeistofprojecties van Mark Boyle) en geluid.

Een muzikale reactie in Nederland, een land dat qua ontwikkeling in deze periode vaak voorop loopt en bekend staat als tolerant, kan natuurlijk niet uitblijven. De jongeren zijn toe aan tegenhangers van het top40-genre dat in deze periode gedomineerd wordt door Beatles, Bee-Gees, Cliff Richard en zangers van het Nederlandstalige levenslied. Het antwoord komt van Supersister.

 De geschiedenis van Supersister begint in 1965 het Grotius College in Den Haag. Dummer Marco Vrolijk heeft een schoolband genaamd ‘the Blubs”. De band bestaat uit Marco en vrienden Arnold Slagter (theekist-bas) en Gerhard Smid (gitaar, klarinet, zang). Robert-Jan Stips zit ook op deze school en staat bekend als eeuwige winnaar van alle culturele wedstrijden. Hij heeft al pianoles vanaf zijn vijfde en geeft meer dan eens blijk van een enorm talent. Toch is Robert-Jan vereerd met het verzoek van Marco om in The Blubs te komen spelen.
 De band oefent op zolder bij Marco thuis en geeft her en der optredens. Die zijn vooral voor Robert-Jan vaak bijzonder, omdat er zelden een piano aanwezig is. In dat geval zingt hij of speelt mondharp.
In 1966 wordt de groep uitgebreid met Theo Nijenhuis op gitaar uitgebreid tot vijf personenen en wordt de naam veranderd in ‘Q-Provocation’, later kortweg ‘Provocation. In deze periode werkt Robert-Jan voor Morgenstond, een bedrijf dat ballet en operettes verzorgt. Van zijn salaris koopt hij een orgel. Provocation heeft een eigen manager in de persoon van Bart Spoelstra die op eigen verzoek, de muziekscene verandert voor hem te snel, wordt vervangen door Dick Zwikker.
Begin ’66 speelt steeds regelmatiger een nieuwe bassist mee: Ron van Eck. Hoogtepunt dat jaar is het optreden in de tuin van Paleis Soestdijk tijdens de verjaardag van koningin Juliana. De pers schrijft: “Beat muziek in paleistuin!”
In 1967 verlaat Theo de band en komen er twee nieuwe leden bij: Sacha van Geest (fluit) en Rob Douw (trompet, speelgoed en zang). Rob brengt de alternatieve scene en hippie-invloeden in de band en drukt daarmee een behoorlijk stempel op de toekomst.
De groep bestaat nu dus uit zes personen: Sacha, Ron, Marco, Gerhard, Rob en Robert-Jan. De groepsgeest is groot, wat blijkt als Robert-Jan’s orgel gestolen wordt. Iedereen draagt bij aan een nieuw en beter orgel.
De band zoekt naar nieuwe muzikale wegen, ze spelen een soort ‘ondergrond-muziek’ en voegen tijdens concerten dichters, dansers, bodypainters en een lichtshow toe. De invloed van met name Soft Machine is groot; de geluiden die Robert-Jan uit zijn nieuwe orgel haalt lijken direct afgeleid van die van Mike Ratledge (fuzz, wah-wah).
Rob Douw probeert in Den Haag een gigafantastische space-out happening te organiseren onder de naam “Sweet OK Supersister”. De happening gaat niet door, maar de naam blijft hangen en wordt gebruikt als nieuwe groepsnaam. Later afgekort tot Supersister.
Eind 1969 willen Robert-Jan, Sacha, Ron en Marco graag verder met muziek. Rob en Gerhard willen iets anders gaan doen. Hierdoor wordt de band een kwartet.
De vier leden zetten in Den Haag, naar voorbeeld uit Amsterdam, een underground-club op: Provadya?. In de club kan iedereen musiceren en treedt Supersister als huisband elk zondagavond op. Er is gelegenheid voor poezie, dans, theater, film, etc. Peter Sjardin van Group 1850 neemt een keer  zijn manager/platenbaas Hugo Gordijn mee. Hugo neemt op zijn beurt Hans van Oosterhout, producer, mee. Beiden zijn onder indruk van Supersister en bieden aan in de lente van 1970 een single uit te brengen. Dat bleek niet zo gemakkelijk, de band speelde voornamelijk lange stukken en moest nu terug naar een minuut of drie. Hugo en Hans hadden het idee om een rustige of juist een heftige plaat te maken. Uiteindelijk werd het een mengeling van die twee en werd She Was Naked/Spiral Staircase de eerste Supersisterplaat.

In juni speelt de band op het Holland Pop Festival in Kralingen (Stamping Ground - bekend al het Europese Woodstock-festival). She Was Naked wordt een zomerhit en bereikt de elfde plek in de Top 40. Middels contacten van disc-jocky Willem van Kooten en platenbaas Fred Haayen tekent Supersister een contract voor een eerste elpee bij Polydor Records. Maar eerst moest er nog een nieuwe single gemaakt worden. Dat werd Fancy Nancy/Gonna Take Easy. Een zeer vreemde plaat: de muziek in parodie Elvis stijl, de titels verwisseld. De enige reactie was die van verbazing, succes bleef uit. Dat was gelukkig anders voor de in vier nachten onder leiding van Hans van Oosterhout opgenomen lp: Present from Nancy.



Kort na het derde album valt de band uit elkaar. ''We thought this was a joke!'' Met die woorden stapt Supersister in september 2000 het podium in Los Angeles op voor een op het Progfest-festival. De groep is terug, en hoe! Kort daarna worden de albums 'Memories Are New - M.A.N.' en 'Supersisterious' uitgebracht. Als in 2007 de originele Supersisteralbums als geremasterde cd's uitkomen bij het Engelse lavel Esoteric van Mark Powell is andermaal de interesse gewekt.
In oktober 2008 wordt bekend gemaakt dat de groep in 2009 op het gerenommeerde NEARfest-festival staat. In september 2010 kwamen de mannen bij elkaar om twee nummers te spelen voor de VPRO in de Effenaar in Eindhoven.

maandag 14 januari 2013

Het oudste snaarinstrument

Britse archeologen hebben mogelijk het oudste snaarinstrument gevonden dat ooit in West-Europa is aangetroffen.
De ontdekking werd gedaan op het Schotse eiland Skye en bestaat uit een stukje verkoold hout, dat 2300 jaar geleden deel van een lier was. Het houtje was de kam waarop de snaren rustten.
‘Complexe muziek blijkt hiermee 1000 jaar eerder te zijn ontstaan dan gedacht, in onze vroege prehistorie’, zegt archeoloog Graeme Lawson van Cambridge University.


Dit verkoolde stukje hout hoorde bij een primitieve lier.

zaterdag 12 januari 2013

Fats Domino Day

De meest populaire exponent van de klassieke New Orleans Rhythm 'n Blues is ongetwijfeld Fats Domino. Met ruim 65 miljoen verkocht hij meer platen dan welke zwarte rock 'n roll-ster uit de vijftiger jaren dan ook. En hij is na Elvis Presley de bestverkopende rock 'n rollster ooit. Zijn muziek is nog steeds dagelijks op de radio te horen. Zijn relaxte, luchtige boogiewoogie pianostijl en ontspannen warme stemgeluid zorgden voor een groot aantal hits van halverwege de vijftiger tot aan het begin van de zestiger jaren. En in al die en navolgende jaren is zijn voorkomen nauwelijks veranderd. Hij mag dan wel niet een van de meest
opwindende en innovatieve rock 'n rollartiesten zijn, maar hij is wel al het langst aanwezig.
Fats wordt op 26 februari 1928 geboren als Antoine Domino. De eerste taal die hij thuis leert spreken is het Creools, een verbastering van het Frans. Als kind leerde hij piano spelen van zijn twintig jaar oudere zwager en zijn eerste publieke optreden vindt plaats als hij tien jaar oud is. Op zijn veertiende verlaat hij school en gaat overdag aan de slag in een fabriek, zodat hij 's avonds in de plaatselijke nachtclubs kan optreden.
Domino's eerste single, “The Fat Man” uit 1949, is een van de tientallen nummers die aangeduid worden als eerste rock 'n rollplaat. Maar Fats speelt hij hierop gewoon wat hij al jarenlang in New Orleans deed en zou blijven doen, ook al zal deze stijl enkele jaren later 'rock 'n roll' worden genoemd. Dit nummer behaalt de tweede plaats in de R&B-lijsten en er worden miljoenen exemplaren van verkocht. Door het succes van dit nummers krijgt hij de bijnaam 'Fats', die hij verder zal blijven voeren. “The Fat Man” is oorspronkelijk een nummer over drugs, maar speciaal voor deze uitgave wordt deze wat 'opgeschoond'. Met deze opname wordt het samenwerkingsverband tussen Fats en A&R-man van Imperial, Dave Bartholomew, gesmeed. Bartholomew, die zelf trompet speelt, zal in de toekomst de grote hits van Domino produceren en vele ervan samen met hem schrijven. Bartholomew zorgt ook voor de sterke begeleidingsband, waar o.a. Drummer Earl Palmer en saxofonist Alvin Tyler, deel van uitmaken. Deze band begeleidt ook andere lokale artiesten en is ook op de in New Orleans nummers van Little Richard te horen.
Domino maakt pas in 1955 de overstap naar de poplijsten wanneer zijn “Ain't That A Shame” in de top tien belandt. Pat Boone neemt zijn eigen versie op van de song en belandt op de eerste plaats van de hitparade. In datzelfde jaar verschijnt zijn eerste lp onder de naam “Carry On Rockin'” , dat een jaar later opnieuw wordt uitgebracht als “Rock And Rollin' With Fats Domino”. Tot 1963 komen 35 singles in de top 40, waarvan “Blueberry Hill” uit 1956 waarschijnlijk de beste is. Andere hits zijn “Walking To New Orleans”, “Whole Lotta Loving”, “I'm Walking”, “Blue Monday” en “I'm In Love Again”. Naast op zijn eigen songs is Fats ook te horen als begeleider van Big Joe Turner en Lloyd Price.

In 1956 treedt hij op in de rock 'n rollfilms “The Girl Can't Help It”, waar hij “Blue Monday” speelt, “Shake Rattle & Rock”. In 1957 vertolkt Ricky Nelson “I'm Walkin'”, waarmee hij in een klap tieneridool wordt.
In 1963 verlaat Fats Imperial en gaat hij naar ABC-Paramount, maar bij hen komt hij nog maar een keer in de top tien nl. met “Red Sails In The Sunset”. Dat komt grotendeels door het feit ABC hem verplicht zijn platen in Nashville op te nemen onder leiding van een nieuwe producent Felton Jarvis en arrangeur Bill Justis. Hierdoor kwam aan de succesvolle samenwerking tussen Domino en Batholomew een einde. Daarnaast was ook de populaire muziek in die periode aan grote veranderingen onderhevig. De opkomst van artiesten als de Beatles, Rolling Stones, Jimi Hendrix zorgde voor een muzikale revolutie en daar ging Fats niet in mee. Zijn carrière raakt vanaf halverwege de zestiger jaren in het slop, hoewel hij wel constant blijft optreden. Hij verlaat ABC-Paramount in 1965 en maakt opnamen voor Mercury, Broadmoor (van Bartholomew) en Reprise.

Ergens in de tachtiger jaren besluit Domino New Orleans niet meer te verlaten. Hij kan goed leven van de royalty's en bovendien haat hij toeren en het feit dat niet overal zijn favoriete eten verkrijgbaar is versterkt dit besluit alleen nog maar. Zelfs de opname in de Rock and Roll Hall of Fame en een optreden in het Witte Huis heeft hem van dit besluit niet kunnen afbrengen. Een enkele keer weet zijn manager Dianna Chenevert hem over te halen voor een optreden, maar dan is dat meestal in de buurt van New Orleans, waarbij een
optreden in Dallas, Texas in 1986 wat dat betreft een grote uitzondering was.
Toen de orkaan Katrina in augustus 2005 de stad New Orleans naderde probeerde Dianna Chenevert hem te bewegen de stad te verlaten. Maar hij koos, voor het grootste deel vanwege de slechte gezondheid van zijn vrouw, ervoor thuis bij zijn familie te blijven. De wijk waarin zijn huis zich bevond werd overspoeld en iemand, die dacht dat Domino was omgekomen, schreef op de restanten van diens huis "RIP Fats. You will be missed". Later bleek dat hij en familie waren gered door een helikopter van de Kustwacht en dat zij in een opvangcentrum in Baton Rouge verbleven. Zij waren in de storm alles kwijtgeraakt.
In januari 2006 beginnen de herstelwerkzaamheden aan het huis en inmiddels is de familie weer teruggekeerd. Begin 2006 is hij de eerste artiest die een cd uitbrengt, “Alive And Kickin'” , waarvan de opbrengst voor de slachtoffers van de orkaan bestemd is. De titelsong is speciaal voor de gelegenheid opgenomen, de andere nummers bestaan uit eerder niet uitgebracht materiaal. In hetzelfde jaar wordt aangekondigd dat hij zal optreden op het Jazz & Heritage Festival, maar daar is hij dan te ziek voor. Hij komt nog wel even het podium op om het publiek te begroeten.

Fats Domino is een belangrijke invloed geweest op de muziek van de zestiger en zeventiger jaren. Vooral de Beatles hebben zich door hem laten inspireren en Paul McCartney's compositie “Lady Madonna” is dan ook geheel in de stijl van Fats Domino, die dit nummer op zijn beurt weer opneemt in 1968.
Fats woont met zijn vrouw Marjory, met wie hij acht kinderen heeft, nog steeds in zijn geboortestad New Orleans.
In de loop van zijn carrière heeft hij veel onderscheiding ontvangen, zoals een Grammy Lifetime Achievement Award en diverse Hall Of Fame Awards. In 2007 wordt bepaald dat 12 januari een speciale feestdag zal zijn met de naam "Fats Domino Day in New Orleans"

woensdag 9 januari 2013

Ne me quitte pas

In 1959 bracht Jacques Brel zijn elpee ‘La valse à mille temps’ op de markt. Hij had dat album in de loop van de maand september van dat jaar opgenomen. 1959 was een cruciaal jaar in de ontwikkeling van de stijl van Brel. Voor dit album schuift Brel zijn producer André Popp aan de kant en vervangt hem door François Roubert samen met Gérard Jouannest. Die wist het Brel uit zijn hoofd te praten dat hij absoluut commercieel moest klinken. Hoogtepunt van zijn album ‘La valse à mille temps’ wordt ‘Ne me quitte pas’. Vier maanden heeft Brel aan dat nummer gewroet. Zo werd bij ‘Ne me quitte pas’ voor een stijl gekozen die Maurice Ravel hanteerde toen die ‘De schilderijententoonstelling’ van Modest Mousorgski voor orkest bewerkte. Brel was bezeten door die compositie, vooral door de tegenzang in dat stuk, die riep bij hem een sfeer op die het sentiment in zijn chanson duidelijker in de verf kon zetten. Brel was ook in zijn teksten anders geworden. Hij pronkte niet meer zo met de goede karaktertrekken van de mensen. Hun zwakheden en hun scherpe kantjes worden beklemtoond en daarvoor zoekt hij de juiste muzikale invalshoek en de gepaste woorden.


In ‘Ne me quitte pas’ gaat Brel tekstueel dieper dan ooit tevoren. Hij klinkt zwarter dan zwart. Hij smeekt zijn geliefde haar schaduw te mogen zijn, zelfs de schaduw van haar hand, desnoods de schaduw van haar hond te mogen zijn,volstaat: “laisse me devenir l’ombre de ton ombre, l’ombre de ta main, l’ombre de ton chien”. Een masochistische tekst. Dieper dan dat zal Brel voor een vrouw nadien nooit meer knielen. Zijn platenfirma Philips twijfelt zelfs of ze dit chanson op plaat zullen uitbrengen. Edith Piaf kan zich in die opmerking vinden als ze het Brel live hoort zingen. Een man, aldus Piaf, kan en mag zich zo week en zwak niet etaleren in een chanson. Snel nadien blijkt dat zowel Piaf als Philips groot ongelijk hadden ‘Ne me quitte pas’ wordt dé Brel klassieker bij uitstek. Tal van collega’s van Brel nemen het chanson in hun repertoire op, ondermeer Barbara en Nina Simone. Een taalbarrière kennen de chansons van Brel niet. In landen waar de Franse taal normaal een onoverkomelijke barrière vormt , neemt Brel feilloos deze hindernis : hij treedt in 1965 in Moskou op en in de Carnegie Hall in New York.

maandag 7 januari 2013

1962 ♫ ♫ Booker T & the MG's



Green Onions van Booker T & the MG's wordt tegenwoordig als de klassieker uit 1962 beschouwd.
De eerste en grootste hit van Booker T & the MG's  was een nummer dat "per ongeluk" tijdens een jamsessie is ontstaan. De band moest op Billy Lee Riley wachten en speelde wat met elkaar. Jim Stewart van Stax Records nam het nummer - zonder medeweten van de band - op en bracht het uit. Jones werkte er nog wat aan en Stax Records bracht het nummer uit.
De oorspronkelijke leden van de band waren:
Booker T. Jones (Memphis, Tennessee, 12 november 1944) - orgel, piano
Steve Cropper (Dora, Missouri, 21 oktober 1941) - gitaar
Lewie Steinberg (Memphis, Tennessee, 13 september 1933) - bas
Al Jackson Jr. (Memphis, Tennessee, 27 november 1934 - aldaar, 1 oktober 1975)- drums

Het nummer behoort vanaf nu tot het cultureel erfgoed van Amerika. Het lied is namelijk bijgeschreven op de lijst van het National Recording Registry, het instituut dat cultureel, historisch of esthetisch belangrijke geluidsopnames bewaard.



zaterdag 5 januari 2013

Johnny Cash top 50 (nummer 11 en 12)



Op de drempel van de Cash top 10 nog twee nummers.

Op 12: So Doggone Lonesome Opgenomen op 30 juli 1955 op in de Sun Studios 706 Union Avenue in Memphis, Tennessee (zie locatie). Was de B-kant van Folsom Prison blues en werd uitgebracht op Cash' debuut LP With His Hot and Blue Guitar.




Nummer 11: Don't Take Your Guns to Town van en op The Fabulous Johnny Cash uit 1958. Gecovered door U2 op hun single Elevator.
Muzikanten Johnny Cash - Guitar, Main Performer, Vocals, Leader Luther Perkins - Guitar Don Helms - Steel Guitar Marshall Grant - Bass The Jordanaires - Background vocals Marvin Hughes - Piano Morris Palmer - Drums


donderdag 3 januari 2013

Quiz

Tijd voor weer eens een quiz.
Onderstaande elpee-hoezen van Gerrit en de Krekels zijn ontleend aan beroemde albumafbeeldingen.
De vraag uiteraard: op welke albums bevonden zich de oorspronkelijke ontwerpen ?

dinsdag 1 januari 2013

Plezier en protest (deel 1)

Voor veel mensen staat de popmuziek uit de jaren zestig gelijk aan protestmuziek. Toch vormden protestsongs maar een miniem deel van die muziek. De meeste songs uit dat onstuimige decennium zijn vrolijke liefdesliedjes. Pop is, kort gezegd, meer plezier dan protest. Dit doet evenwel niets af van de reputatie die popmuziek heeft verworven als de muziek van de sociale verandering. De kracht van popmuziek schuilt in haar muzikale idioom, waarmee ze — in liefdesliedjes net zo goed als in protestsongs — de algemene principes uitdroeg van respect, reciprociteit en empathie. Die principes vormen de verborgen schakel tussen jeugd- en tegencultuur en verklaren, de rol die de popmuziek speelde in deculturele revolutie van de jaren zestig.

In het midden van de jaren zestig verdwijnt het Nederlandstalige lichte lied, samen met de Duitse schlager en het Franse chanson, abrupt uit de hitlijsten. De overgang van 1964 naar 1965 vormt het keerpunt. Daarna overheerst de nieuwe Britse beatmuziek. Engels wordt ook de taal waarin een snel stijgend aantal Nederlandse popgroepen hun liedjes op de markt brengt. Veel Nederlandstalige popmuziek is er dan nog niet. In de Top-100 van 1966 vinden we er maar enkele, waaronder het spottende Ik heb geen zin om op staan van de Amsterdamse popformatie Het en de cynische protestsong Welterusten, meneer de president van Boudewijn de Groot. De oogst is niet bijzonder groot, maar beide songs hebben de tand des tijds met succes weten te doorstaan. Alle twee vallen ze nog steeds op de radio te beluisteren. Ze zijn onderdeel geworden van het collectieve geheugen van een generatie. Niet ten onrechte, want ieder op hun eigen manier typeren ze het gevoel van de jaren zestig.


Het liedje van Het, waarin de vigerende arbeidsmoraal — uiterst nadrukkelijk met de tekstregel: "Ik heb geen zin om naar mijn baas te gaan" — vrolijk op de hak werd genomen, is exemplarisch voor de op plezier gerichte jeugdcultuur die zich in dat decennium ontwikkelde. De song van De Groot, die op het juiste moment stem gaf aan de kritische protesten tegen de Vietnam-oorlog, kan model staan voor de meer politiek georiënteerde tegencultuur die zich niet veel later uit die jeugdcultuur ontwikkelde. Over de vraag hoe die twee culturen zich tot elkaar verhielden, verschillen de deskundigen nog steeds van mening. Onenigheid heerst ook over het belang dat aan het verschijnsel van de jeugdcultuur zelf moet worden toegekend. Niet geheel onverwacht spitsen die meningsverschillen zich toe op de rol van de popmuziek, waaromheen de jeugdcultuur vorm kreeg.

Historicus Hans Righart typeert de popmuziek als een van vier belangrijke elementen die de omslag van de jaren zestig een internationaal karakter gaven. Tegenover hem staat onder meer de socioloog Kees Schuyt, die een standaardwerk schreef over de naoorlogse ontwikkelingen. Hij vatte zijn conclusie over de beperkte maatschappelijke betekenis van de popmuziek in een interview kernachtig samen in de uitspraak: "... de jaren-zestig-muziek was een bijverschijnsel, geen motor van de ontwikkelingen. The Beatles hebben de mensen niet naar de universiteit gebracht".
Ook voor die generatiekloof kunnen de liedjes van Boudewijn de Groot en de popgroep Het model staan. Via de radio drongen ze door tot in de huiskamer en riepen daar felle weerstand op bij een grote groep ouders die verbijsterd waren over de lakse arbeidsmoraal en de kritiek op de natie die Nederland in de Tweede Wereldoorlog had bevrijd. Ze snapten, net zo min als de Mister Jones uit Bob Dylan's Ballad of a Thin Man, maar weinig van deze plotselinge omkering van waarden. Merkwaardig genoeg gold dat niet minder voor de meeste jongeren zelf, die ook niet duidelijk konden verwoorden wat hen bewoog en wat de inzet was van hun nieuwe jeugd- en tegencultuur. Tegenover het onbegrip van ouderen stond bepaald geen dieper inzicht aan de kant van de jongeren. Jongeren waren zich destijds ook zelf niet bewust van waar ze nu precies mee bezig waren. Er heerste ontegenzeggelijk een gevoel van verandering, maar wat er nu precies aan het veranderen was, wisten ook zij niet helder onder woorden te brengen. Net als in de happenings die her en der werden gehouden, "gebeurde" het gewoon. Je moest het aanvoelen, "diggen" zoals het niet veel later door de hippies werd genoemd. Voor de meeste jongeren speelde de popmuziek daarbij een centrale rol. De muziek was wat hen wakker schudde en wakker hield bij de vele manifestaties van ongenoegen en protest.

Wordt vervolgd.