maandag 16 september 2013

Moeilijke akkoorden

Als je door bladmuziek waarin akkoorden gebruikt worden bladert, dan zul je merken dat er nogal eens wat ingewikkelde akkoorden gebruikt worden zoals C6, C9, C+, Csus4, CmM7 enz. Als je eenmaal weet hoe de standaard akkoorden opgebouwd zijn, dan is het niet zo moeilijk om te achterhalen hoe de uitgebreide akkoorden in elkaar steken.


Normaal ligt de nadruk op  toonladdereigen akkoorden. Als laddereigen drieklanken heb je drie typen akkoord gezien:
  • majeur: grote terts + kleine terts ( C: c-e-g )
  • mineur: kleine terts + grote terts ( Cm: c-eb-g )
  • verminderd: twee kleine tertsen: ( Co of Cdim: c-eb-gb )
Als overblijvende mogelijkheid is er nog:
  • vermeerderd: twee grote tertsen ( C+of Caug: c-e-g# )
Van belang zijn nog een tweetal buitenbeentjes (niet bestaand uit grote of kleine tertsen):
  • hardverminderd: grote terts+verlaagde 5 (C- of C5b C(-5): c-e-gb )
  • voorhouding: verhoogde 3: (C4 of Csus: c-f-g )
Als je de nu bekende drieklanken gaat uitbreiden met een extra terts krijg je de septiemakkoorden, waarvan de belangrijkste zijn:
uitbreiding met kleine terts
  • C7 c-e-g-bb C-dominant-septiem
  • Cm7c-eb-g-bb C-mineur-septiem
  • CO7 c-eb-gb-a C-verminderd-septiem
uitbreiding met grote terts
  • CΔ c-e-g-b C-groot-septiem (ook CM7, CMaj7)
  • CmΔ c-eb-g-b C-mineur-groot-septiem (ook CmMaj7, CmM7)
  • Cø c-eb-gb-bbC-halfverminderd-septiem (ook Cm7b5)
Nog een terts erbij geeft de zogenaamde none-akkkoorden:
  • C9 c-e-g-bb-dC-dominant-none
  • Cm9c-eb-g-bb-d C-mineur-none
Verder doorstapelen van tertsen geeft achtereenvolgens "undecime" (of in gewoon Nederlands "elf") en "tredecime"("dertien") akkoorden, waarvan de meest gebruikelijke zijn:
  • Cm11c-eb-g-bb-d-f# C-mineur-elf
  • C13c-e-g-bb-d-f#-a C-dertien
Als je in dit laatste akkoord de extra tertsen behalve de laatste weglaat krijg een akkoord dat meestal aangeduid wordt als sext-akkoord
  • C6c-e-g-a C-zes
  • Cm6c-eb-g-a C-mineur-zes
Deze laatste twee (vaak laddereigen) akkoorden komen vrij veel voor. Ook het weglaten van noten gebeurt veel; een C9 wordt vaak als c-e-g-d gespeeld.
We hadden al gezien dat gemakshalve losse noten en harmonisch verwisseld kunnen worden. Ook bij akkoorden kan iets dergelijks gebeuren. Met evenveel recht kan een akkoord bestaande uit g#-b-d-f een G#Oakkoord genoemd worden als een AbO akkoord ( g#=ab ) Bij deze verminderd-septiem akkoorden is nog meer aan de hand. Een Bo akkoord bestaat uit b-d-f-g# en dus uit dezelfde noten als G#O. Ook DO en FO zijn enharmonische verwisselingen van dit zelfde akkoord.
In feite bestaan er maar drie wezenlijk verschillende verminderd-septiem akkoorden:
  • Co = Ebo = F#o = Ao ook D#o resp. Gbo
  • C#o = Eo = Go = A#o ook Dbo resp. Bbo
  • Do = Fo = G#o = Bo ook Abo


Iets dergelijks kun je aantreffen bij de vermeerderde akkoorden:
  • C+ = E+ = G#+
  • C#+ = F+ = G#+
  • D+ = F#+ = A+
  • Eb+ = G+ = B+
Dan zijn er nog akkoorden die in een andere ligging ineens een ander akkoord vormen:
  • I6 = VIm7   C6 : c-e-g-a =   Am7 : a-c-e-g
  • IIm6 = VIIm7(5b)   Dm6 : d-f-a-b =   Bm7(5b): b-d-f-a
In akkoordschema's zoals ze in de praktijk gebruikt worden is de beperking dat akkoorden laddereigen moeten zijn meestal niet van toepassing. Het op de juiste plaats gebruiken van laddervreemde akkoorden kan juist de sfeer oproepen die je nodig hebt bij het arrangeren van een melodie.
Een vermeerderd (ook wel overmatig) akkoord kan in de majeur toonladder nooit laddereigen zijn; geen van de majeur akkoorden is in de toonladder vermeerderd te maken. Bijv. in C groot: C+ krijgt een laddervreemde G#, G+ krijgt een D#, en F+ een C#. Wanneer kun je zo'n vermeerderd akkoord dan gebruiken? Dit kan bijvoorbeeld als vervanging van het dominant-septiemakkoord (mits de melodie e.e.a. toelaat.) Doorgaans gebruik je om van G naar C te gaan het G7 akkoord met als trekkende noten de b (naar c) en de f (naar e). Met een G+ akkoord kan het ook; de laddervreemde d# trekt naar de laddereigen e.
Het gebruik van groot-septiem akkoorden heeft vaak als gevolg dat de harmonie als het ware blijft "zweven". De aanwezigheid van zowel een c als een b in bijvoorbeeld een CΔ lijken elkaars effect op te heffen. De c wil (in de toonladder) naar b. De b naar c. Met andere woorden, ook al wordt aan het verzoek voldaan, dan nog is de spanning niet verdwenen. Merk op dat zowel op I als op IV een laddereigen groot-septiem akkoord te gebruiken is (in C: CΔ en FΔ). Mineur groot-septiem akkoorden zijn meestal niet laddereigen; alleen AmΔ is laddereigen in Am in melodische/harmonische variant. In de oorspronkelijke mineurtoonladder (zonder verhoogde septiem) zijn alle mineur groot-septiem-akkoorden laddervreemd.
Akkoorden kun je in verschillende "ligging" spelen, immers een C-akkoord bestaat uit c-e-g en kun je als c-e-g (grondligging), e-g-c en g-c-e spelen. Met name ingewikkelder akkoorden klinken niet in alle liggingen even bruikbaar; de noten die je wilt laten opvallen kunnen het beste zo hoog mogelijk in het akkoord liggen. C7 gespeeld als bb-c-e-g "wringt" meer dan c-e-g-bb (vanwege de secunde bb-c) het laatste lost ook nadrukkelijker op naar F: c-f-a beide leidtonen e-f en bb-a liggen zo hoog mogelijk.
c-e-g-bb naar f-a-c is veel minder nadrukkelijk.