zaterdag 6 juli 2013

Muziek en de duivel

De man op het verlaten kruispunt wacht. Het is middernacht en hij begint te spelen op zijn gitaar. In de stilte brengt hij zijn beste liedje ten gehore. Plots verschijnt er een duistere man. Zonder hem aan te kijken geeft de gitarist zijn gitaar aan deze man, die er een liedje op speelt. De gitarist heeft hiermee zijn ziel aan de duivel verkocht, want de duistere man was de duivel, en nu kan hij alles spelen wat in hem opkomt.

Dit klassieke verhaal, de ‘crossroadmythe’, heeft aan de wieg gestaan van het beeld dat over de blues is ontstaan: muziek van de duivel, gemaakt door hopeloos verdoemde mensen. De werkelijkheid is anders. De geschiedenis van de blues is doorspekt met misvattingen, onbegrip en racisme. Het is een verhaal over misstanden in de gesegregeerde Amerikaanse maatschappij van rond 1900, verkeerd geïnterpreteerde mythologie en zowel muzikale als maatschappelijke invloeden uit Amerika, Europa en Afrika.

Een mengelmoes van invloeden

In 1865 werd de slavernij in Amerika afgeschaft en daarmee werd de zwarte bevolking van het land vrij. Het klinkt mooier dan het in werkelijkheid was. Slaaf of geen slaaf; in de ogen van vrijwel elke blanke bleef een zwarte man of vrouw volledig ondergeschikt en minderwaardig. Voor de zwarte bevolking veranderde er dan ook weinig. Men kampte met een gigantische werkloosheid, armoede en een uitzichtloze toekomt. Muzikanten voelden geen enkele behoefte om te zingen over de geneugten van het Amerikaanse leven, zoals de blanken deden. Men zong over wat men zag en het rooskleurige beeld van de traditionele blanke muziek was daar volstrekt niet op toe te passen. De blues was rauwe muziek en muzikanten zongen over de misstanden en ellende die ze aan den lijve ondervonden. De duivel, die voortdurend in hun teksten opdook, was een metafoor bij uitstek om die ellende te omschrijven.

De traditionele, blanke muziek heeft echter wel enige invloed gehad op de blues. De belangrijkste instrumenten uit die muziek waren gitaar, banjo en fiddle en deze vonden tot op zekere hoogte doorgang in de blues. Bij het ‘sliden’, de zo typerende gitaartechniek, wordt de hand op een zelfde manier over de hals van de gitaar bewogen als bij het spel op een fiddle.

Ook is één en ander terug te voeren op de traditionele Afrikaanse muziek. Zo kreeg de stem een zeer belangrijke rol. IJkpunt hiervoor zou de ‘vraag/antwoord-zang’ kunnen zijn. Veel Afrikaanse stammen, die als slaven naar Amerika werden verscheept, hadden een sterke samenzangtraditie. Men werkte veel samen, en zodoende werd er vaak samen gezongen om het zware werk minder zwaar te maken. Dit zelfde principe valt nog terug te horen in de latere blues, waarbij de zang bijvoorbeeld ‘vraagt’ en de gitaar ‘antwoordt.’ De voor de blues zo essentiële gitaar is een ander punt. Het instrument werd door de Portugezen mee naar Afrika genomen, in het koloniale tijdperk. Daar sloeg de gitaar aan. Veel stammen maakten in hun muziek al veel gebruik van ‘gitaarachtige’ snaarinstrumenten. De ‘fingerpicking stijl’ lijkt op dit soort instrumenten te zijn ontwikkeld. Ook de ritmische aspecten in de muziek, de groove en de repetitieve elementen, zou je hier op terug kunnen voeren. De gitaar sloot goed aan bij de muzikale tradities van de Afrikaanse stammen en zou erg belangrijk worden bij de blues.

Toch blijft dit allemaal giswerk. De specifiek Afrikaanse invloed is niet makkelijk te achterhalen. De daar levende stammen en hun culturele erfgoed waren geen homogeen geheel en aangezien Afrika erg verwesterd is, is het achterhalen van deze invloeden nu erg moeilijk. Net als de meeste muziek is de blues voortgekomen uit een smeltkroes van verschillende muzikale tradities. Minstens even belangrijk zijn de genoemde maatschappelijke misstanden en de spirituele invloeden, die zowel Afrikaans als Europees zijn.

De duivel op het kruispunt

De oorsprong van de crossroadmythe is deels Afrikaans en deels Europees. Om het christendom begrijpelijker te maken voor de slaven, integreerden missionarissen de goden uit hun religie in de bijbel. De god Elegba was één van de goden uit de Afrikaanse religies en hij functioneerde als intermediair tussen de gewone wereld en de geestenwereld. Als je een wens had, vroeg je dat aan hem. Dat kon je het beste om middernacht, op een kruispunt doen. Elegba bracht de wens over en zorgde voor het verlenen van de gunst, al was hij ook in staat tot het plagen en dwarszitten van mensen. De missionarissen maakten van Elegba de duivel uit het christendom. Als een slaaf iets van Elegba wilde, leek het dus voor de christenen alsof hij de duivel aanbad.

Het Europese deel van het verhaal betreft het verkopen van je ziel voor een gave of iets anders. Diegene die zijn ziel verkoopt zal altijd de aanwezigheid van de duivel voelen en weet dat hij ooit eens door hem zal worden opgehaald. Dit gegeven is vereeuwigd door Goethe in zijn levenswerk Faust. De samensmelting van verschillende religieuze elementen leverde de crossroadmythe op en is daarmee een belangrijk bestanddeel van de blues.

Flirten met de duivel zal voor veel slaven een goede manier zijn geweest om zich af te zetten tegen de blanken en was tegelijkertijd een krachtige metafoor bij het omschrijven van maatschappelijke misstanden. Evenmin zal de connectie met de duivel de verkoopcijfers kwaad hebben gedaan. Toch waren de meeste blueszangers van de waarheid van het verhaal overtuigd en durfden geen stap meer in een kerk te zetten, omdat ze bang waren gestrafd te worden voor hun slechte leven. Velen waren er heilig van overtuigd dat je op een kruispunt je ziel aan de duivel kon verkopen, in ruil voor muzikaal talent.

Resultaat was wel dat veel bluesmuzikanten met hun donkere teksten en rauwe muziek de blanke bevolking nog meer tegen zich in namen. Door hun huidskleur en armoede werd de zwarte gemeenschap al met de nek aangekeken; de muziek en teksten bevestigden voor veel blanken alleen maar het idee dat zwarten slecht waren en dat blues de muziek van de duivel was. Maar ook binnen de zwarte gemeenschap zelf was veel weerstand tegen bluesmuzikanten. Blues was voor veel mensen een synoniem voor drankmisbruik en geweld. De zwarte kerken verafschuwden de blues net zozeer als de blanke geloofsgemeenschappen. De associatie met geweld is ook niet helemaal ten onrechte. Veel blueszangers hadden een wild leven en gingen prat op hun verbintenis met de duivel of hun slechte karakter. Muzikanten zwierven door Amerika, waren vaak aan de drank en kwamen niet zelden op geweldadige wijze aan hun einde.

Blueslegende Robert Johnson werd vergiftigd door een man, omdat hij zijn vrouw had weten te verleiden. Hij werd 26 jaar oud en zijn werk wordt tegenwoordig als legendarisch beschouwd. Er bestaan welgeteld twee foto’s van hem: hij was bang dat zijn ziel gestolen zou worden als er een foto van hem werd genomen. Johnson was een fantastisch muzikant op heel jonge leeftijd. Voor veel mensen kon dit niet natuurlijk zijn en moest de duivel zich er wel mee hebben bemoeid. Van hem is ook het nummer ‘Cross Road Blues’, waarin hij zingt over kruispunten en smeekt om hulp. Daarmee kwam de ‘crossroadmythe’ tot bloei en werd Johnsons connectie met de duivel voor velen bevestigd.

Doorbraak

Tot medio jaren ’60 van de vorige eeuw was Amerika een gesegregeerde maatschappij, waarbij er nauwelijks contact was tussen zwart of blank. Men leefde zoveel mogelijk langs elkaar heen. Als zwarte man of vrouw had je weinig behoefte om te luisteren naar vrolijke country-deuntjes, terwijl je zelf een ellendig bestaan had. Omgekeerd dacht je als blanke wel twee keer na voordat je naar die ‘duivelse zwarte muziek’ ging luisteren. Blanke Amerikanen luisterden in de eerste helft van de 20ste eeuw veelal naar big-bandmuziek en crooners. Uiteraard luisterde men ook veel naar country. De toenmalige country was een soort verzamelnaam voor de muziek van de blanken uit de Zuidelijke staten. Men zong over het goede Amerikaanse leven. Vaak was het patriotistische en nostalgische muziek. In de jaren ’30 en ’40 zou de muziek een andere lading krijgen, door protestzangers als Woody Guthrie.

Laat in de jaren ’40 ontstond de term R&B (Rhythm & Blues) als verzamelnaam voor de muziek van de zwarte Amerikanen. Deze muziek kwam voort uit de blues en de jazz, die zich gelijktijdig ontwikkelde. Deze stijlen evolueerden tot verschillende, vaak dansbare, varianten als boogie woogie en doo wop.

In de jaren ’50 was de radio hét medium waarmee de wereld kennis zou nemen van muziek. Dit omdat de radio in feite het énige medium was dat op grote schaal mensen kon bereiken. Zodoende zorgde die ervoor dat blanken kennis kon maken met de muziek die door zwarten werd gemaakt. Vooral de blanke jeugd, die genoeg had van de oudbakken muziek van hun ouders, ontdekte de radiozenders van de zwarte bevolking. Die muziek sloeg aan en werd in snel tempo populair. De muziekindustrie besefte dat er geld te verdienen viel en speelde op de hype in. Blanke artiesten gingen hun versie maken van de ‘zwarte muziek’. In feite werd de ‘zwarte’ muziek zo populair bij de blanke jeugd dat blanke muzikanten zich gedwongen zagen om ook ‘zwarte’ muziek te gaan maken. De rock-’n-roll was hiermee definitief geboren.

En met het ontstaan van de rock-’n-roll ontstond ook een interesse in - en een herwaardering van - de oudere muziek. Jazz werd populair en steeds meer blanke mensen begonnen naar de blues te luisteren. De blues kon de hitlijsten gaan bestormen en blanke muzikanten lieten zich erdoor beïnvloeden. En met die nieuwe interesse in oude muziek werd heel geleidelijk de ‘duivelse’ en ‘ontaarde’ muziek van mensen als Robert Johnson in de armen gesloten. Zo werden de verdoemde muzikanten de belangrijkste inspirators voor veel van de hedendaagse muziek.